Het borstbeeld van Frits Fentener van Vlissingen staat in een van de foyers van de Stadsschouwburg in Utrecht. Het beeld werd bij de opening van de schouwburg op 3 september 1941 onthuld als dank voor de donatie van Fentener van Vlissingen, die de bouw van de schouwburg mogelijk maakte. Hij stond bekend als mecenas, een beschermheer van de culturele sector in Utrecht, maar tegenwoordig wordt hij ook verdacht van collaboratie met de nazi’s. Als zakenman in de steenkolenhandel maakte hij in de jaren 30 en 40 goede vrienden met de Duitsers en bevorderde hij Duits-Nederlandse economische samenwerking.
“Het is lastig om in het licht van nu te oordelen over de acties van toen,” zegt Sewan Mumcuyan, directeur van de stadsschouwburg Utrecht. “Enerzijds collaboreerde hij mogelijk met de nazi’s, anderzijds heeft hij veel betekend voor het Utrechtse culturele leven.” Ook TivoliVredenburg-directeur Jeroen Bartelse vindt het moeilijk om deze situatie zelf te beoordelen. “Eerder onderzoek van de Gemeente Utrecht heeft voor zover ik weet niet geleid tot omstreden conclusies over de steun van de familie,” zegt hij. Een ruimte in het Utrechtse muziekpodium is sinds 2018 vernoemd naar Fentener van Vlissingen.
Begin deze maand publiceerde de museumvereniging een richtlijn om musea te ondersteunen bij het zoeken, accepteren en weigeren van donaties. De richtlijn bevat onder andere een stappenplan voor het opstellen van beleid omtrent fondsenwerving. Een van die stappen is het organiseren van discussiegroepen met belanghebbenden, zoals medewerkers, juristen, financiers en kunstenaars.

Oordeel van het publiek
Fentener van Vlissingen ontving in 1937 een onderscheiding van Adolf Hitler. Het speldje was onderdeel van Hitlers Orde van Verdienste van de Duitse Adelaar dat onderscheidingen uitdeelde aan prominente buitenlanders die zich inzetten voor het Duitse Rijk. Zelf zei Fentener van Vlissingen altijd tegen het nationaalsocialisme te zijn geweest en dat hij aan het einde van de oorlog ook onderduikers in huis had.
Oordelen over acties uit de oorlogstijd is complex, zo blijkt ook uit het debat rondom de openbaarmaking van het Centraal Archief van Bijzondere Rechtspleging (CABR) dit jaar. Critici vrezen voor onder andere privacyschendingen en het onvolledige beeld dat het CABR schetst voor burgers. Burgers kunnen conclusies trekken die dubbelzinniger zijn dan het CABR zelf vermoedt.
Deze conclusies zijn belangrijk. Het oordeel van het publiek heeft grote invloed op hoe culturele instellingen geldstromen accepteren, vieren of weigeren, stelt Helleke van den Braber, hoogleraar Mecenaatstudies aan de Universiteit Utrecht. “Als een mecenas door het publiek als omstreden wordt gezien, zet dat druk op de relatie tussen geldschieter en culturele instelling. Het oordeel van het publiek kan een relatie vleugels geven, maar ook culturele instellingen afstraffen.” Dat oordeel hoeft zich niet alleen in het heden af te spelen, ook het verleden klinkt soms door. “Jaren na de transactie kan een mecenas nog onder een vergrootglas gelegd worden,” zegt Van den Braber.
De cultuursector heeft een voorbeeldfunctie, vervolgt ze. “Als verwacht wordt dat de cultuursector kritisch kijkt naar kwesties die spelen in de samenleving, kan een verkeerde samenwerking funest zijn voor het imago van een culturele instelling.” Bovendien benadrukt ze dat het voortdurend verschuift wat wel niet door de beugel kan.
Dat is te zien bij het Fentener van Vlissingenfonds. Oud-bestuurslid Roman Koot zag dertien jaar geleden Fentener van Vlissingen nog ‘met een beetje goede wil als een soort ‘grootvader’’ van het fonds. Opvallend genoeg ziet het fonds nu af van een directe link met Frits Fentener van Vlissingen en schrijven dat zij ‘niet gelieerd zijn aan één persoon’.

Mumcuyan vindt het borstbeeld in de foyer een onderdeel van het verhaal en de geschiedenis van de Stadsschouwburg. “Duiding in de vorm van een bordje is altijd goed,” stelt hij. “Het verleden negeren is geen optie, maar Fentener van Vlissingen cancelen ook niet.” Mumcuyan vindt het om die reden belangrijk om het volledige verhaal over de geschiedenis te vertellen en waar nodig de dialoog aan te gaan. “Dit gebouw is hoe dan ook verweven met zijn geschiedenis, die niet iedereen kent.”
Bartelse denkt niet meteen aan een bordje in de Fentener van Vlissingenfoyer in TivoliVredenburg. “Deze kwestie is al van langer geleden. De gemeente heeft onderzoek gedaan en daar kwam niet iets uit dat de steun van de familie in een kwaad daglicht stelt. Daar ga ik vooralsnog van uit. Als er nieuwe informatie of inzichten komen, dan zullen we kijken hoe we daaraan het beste aandacht kunnen geven.” Hij pleit daarmee voor het openhouden van de dialoog. “Elk kapitaal draagt sporen van het verleden. Ik vind het belangrijk daarover transparant te zijn, de herkomst te duiden en een eventueel omstreden achtergrond te erkennen.” Maar in het geval van Fentener van Vlissingen is de kwestie voor nu onderzocht en afgesloten.
Bezoekers betrekken
Liever richt Bartelse zich op een andere manier van investeren: “Als zulk kapitaal vervolgens aangewend wordt om goede doelen te steunen, dan is dat een mooie bestemming. Maar soms kan je zulke steun niet verenigen met de waarden van je organisatie.”
De Stadsschouwburg onderzoekt nu hoe ze de bezoekers van de schouwburg kunnen betrekken bij het gesprek over Fentener van Vlissingen. Tijdens het bevrijdingsweekend werden rondleidingen gegeven over de de Stadsschouwburg en haar oorlogsverleden en werd de kwestie van het borstbeeld van Fentener van Vlissingen voorgelegd aan bezoekers. “Ik wil kijken hoe we hier ook extern aandacht aan kunnen geven, zonder dat we nu zijn naam gaan zwart maken. In gesprek blijven is het belangrijkste,” onderstreept Mumcuyan.
Waar het gesprek over Fentener van Vlissingen voorzichtig de deur opent in de stadsschouwburg, blijft de deur voorlopig gesloten in TivoliVredenburg. Inzichten blijven verschuiven, maar tot die tijd draagt de foyer in TivoliVredenburg de naam Fentener van Vlissingen. En het borstbeeld in de stadsschouwburg? Mumcuyan: “Een bordje is altijd goed.”
Eindredactie door Jens van der Weide