Mark Blyth is een econoom en professor politieke economie aan Brown University. Hij is vooral bekend om zijn kritische werk over bezuinigingen en economische crises.
In 2013, toen Europa nog nazinderde van de eurocrisis, schreef Mark Blyth Austerity: The History of a Dangerous Idea. In dit invloedrijke boek waarschuwt hij dat bezuinigen tijdens economische tegenspoed meestal averechts werkt: het verzwakt de economie verder en maakt herstel moeilijker. Dit staat haaks op het huidige Nederlandse beleid. Minister van Financiën Heinen pleitte in 2023 – toen nog als Kamerlid – voor €10-20 miljard aan bezuinigingen: ‘Als er geen geld binnenkomt, kunnen we het niet uitgeven.’ In december verdedigde hij als minister een korting van €1,2 miljard op het onderwijs, met het argument dat begrotingstekorten ‘rekeningen zijn die generaties later moeten betalen.’ Wanneer ik dit aan Blyth voorleg, rolt hij met z’n ogen en legt hij zijn palm op zijn voorhoofd, licht geïrriteerd door wat hij hoort. “They’ve been saying this for generations,” zegt de Schots-Amerikaanse econoom.
Bezuinigingen maken wereldwijd een comeback. In de VS wil Musk’s Department of Government Efficiency $1 biljoen besparen. De Europese Commissie is een buitensporigtekortprocedure gestart tegen zeven landen, waaronder Italië en Frankrijk. In het VK rechtvaardigt minister van Financiën Reeves bezuinigingen met een ‘zwarte gat’ van £22 miljard. In België pleit rechts voor ‘moeilijke fiscale keuzes.’ Tegelijkertijd groeit het protectionisme wereldwijd.
Over deze trend zei econoom Yanis Varoufakis onlangs dat Keynes, een van de invloedrijkste economen ooit, waarschijnlijk ‘met 4.000 toeren per minuut in zijn graf ronddraait.’ Kunt u toelichten wat hij daarmee bedoelt?
Blyth moet lachen, “Ik weet niet of Keynes ronddraait; ik denk eerder dat hij aan de bar zit en zich laveloos drinkt, terwijl hij zegt: “Why did I ever bother?”
“Let’s start with the basics,” zegt Blyth, “wanneer je je in recessieachtige omstandigheden bevindt, en de overheid geeft ongeveer 40% van het BBP uit, leiden grote bezuinigingen tot twee voorspelbare uitkomsten. Ten eerste stijgt je schuldenlast: naarmate het BBP krimpt als gevolg van de bezuinigingen, wordt dezelfde hoeveelheid schuld een groter aandeel van de economie. Dan zeg je: ‘O shit, kijk eens naar al die schuld; we moeten meer bezuinigen’, en zo beland je in een neerwaartse economische spiraal. Uitgaven verminderen tijdens een recessie veroorzaakt feitelijk de recessie. Dat verslechtert op zijn beurt het begrotingstekort, omdat er minder belastinginkomsten binnenkomen. Vervolgens wijzen beleidsmakers naar het tekort en roepen om meer bezuinigingen. Zo zetten ze zichzelf vast in een cyclus van zelfdestructie. This happens every time. Als meerdere landen dit tegelijkertijd doen, wordt het alleen maar erger, want iedereen is elkaars handelspartner.”
“Wat betreft het argument van jullie minister over toekomstige lasten voor de volgende generatie: het nalaten van een kleinere economie, minder groei, minder kansen en de last van een vergrijzende bevolking is veel erger. Dat is zelfondermijnende bezuinigingspolitiek—een schoolvoorbeeld.”
Er zijn ook economen die stellen dat bezuinigingen juist groei kunnen aanjagen. Alberto Alesina en Silvia Ardagna. In een invloedrijk argument dat tijdens de Eurocrisis aan de Raad Economische Zaken en Financiële Zaken van de EU werd gepresenteerd stelden zij dat consumenten op een rationele wijze rekening houden met de toekomstige overheidsfinanciën: als de overheid geloofwaardig laat zien dat ze haar uitgaven blijvend verlaagt, zullen consumenten anticiperen dat er in de toekomst minder belastingverhogingen nodig zijn, waardoor ze nu al meer gaan uitgeven. Bovendien zou een zuinige overheid vertrouwen geven aan investeerders en het bedrijfsleven. Critici, zoals Paul Krugman en het IMF, stellen dat deze analyse echter te selectief is en grotendeels gebaseerd op een klein aantal succesvoorbeelden. In de praktijk zouden bezuinigingen, vooral tijdens een recessie, eerder de vraag onderdrukken en een neerwaartse spiraal veroorzaken.
Zijn er omstandigheden waarin bezuinigingen wel werken?
“Ligt eraan hoe je ‘werkt’ definieert. Een erg interessante casus nu is Argentinië onder Milei. Wat Milei nu doet, werkt, echter bevindt Argentinië zich niet in een recessie, ze zitten in een inflationaire doodsval en daar zitten ze al in sinds mensenheugenis. In Argentinië kon de bovenste 20% zich jarenlang indekken tegen de inflatie dankzij hun dollarrekeningen. Terwijl de peso kelderde, konden zij simpelweg meer kopen. “Oh who cares, I can buy more stuff with my dollars,” zegt Blyth. “Vakbonden waren eveneens beschermd: hun lonen werden geïndexeerd, en de overheid compenseerde hen. Maar de rest van de Argentijnen, die geen toegang hadden tot deze buffers, zagen hun koopkracht maand na maand verdampen.”
“Dus wat Milei zei was: ‘This is just all the crap that we’ve got here.’” Volgens Milei was het probleem niet alleen de buitensporige overheidsuitgaven, maar ook een economie vol tussenpersonen en vriendjespolitiek, legt Blyth uit: “Dit hoeft allemaal niet per se waar te zijn, maar hij moest de Argentijnen van zijn plan overtuigen.” Namelijk: snoeiharde bezuinigingen en een ‘deflatoire coalitie’ van arme, middenklasse en rijke Argentijnen die ervan overtuigd waren dat het uitroeien van inflatie hen op termijn beter af zou maken.
‘Who is benefiting and who is losing’
De gevolgen zijn extreem: armoede is boven de 50% gestegen, maar het begrotingstekort is geslonken en de inflatie keldert, en de economische groei trekt aan. Volgens Blyth werkt het plan in de zin dat het inflatie breekt. “Wat Milei laat zien, is dat als je niet in de relatief stabiele Europese situatie zit, waar verkeerde beleidskeuzes een milde recessie kunnen verergeren, je in een zware inflatiecrisis rigoureus kan ingrijpen. Dat doe je met een hoge rente of harde bezuinigingen. Als mensen de inflatie zo zat zijn dat ze bereid zijn de pijn te doorstaan, lijkt het te werken. Ik dacht voorheen niet dat dit mogelijk was, maar dit is de situatie, en we moeten het erkennen.
“Dus, hoe definiëren we of het ‘werkt’? Zullen meer Argentijnen in armoede raken op de middelkorte termijn? Ja. Is deze strategie duurzaam? Onzeker. Vermindert het de inflatie en verhoogt het vertrouwen bij schuldeisers? Jazeker.”
U maakt hier een belangrijk punt, en het is iets dat ik van uw werk heb geleerd. Het draait allemaal om de context, zoals wie er voordeel haalt uit welk beleid.
“Juist. Who is benefiting and who is losing. That’s really what matters.”
In Nederland worden de Europese begrotingsregels vaak aangehaald om bezuinigingen als onvermijdelijk te presenteren. Hoe beoordeelt u het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en de impact ervan op economisch beleid?
“Stom idee. Romano Prodi, oud-premier van Italië, zei ooit: ‘the stupidity pact is stable’,” we moeten beiden lachen.
De kritiek van Blyth gaat dieper dan alleen de regels. Volgens hem is de hele institutionele opbouw van het SGP en de eurozone ontworpen om landen te dwingen tot begrotingsdiscipline. Dit maakt de nadruk op bezuinigingen structureel. In zijn boek noemt hij de euro een monetary doomsday device omdat het landen het recht ontneemt om geld bij te printen.
“Daardoor lijkt de balans van de overheid meer op die van een bedrijf dan op die van een land, omdat de uitstaande staatsleningen in cash moeten worden terugbetaald.” Europese begrotingsregels die tekorten onder de 3% van het BBP en staatsschulden onder de 60% verplichten, complementeren deze beperking. De regels moeten investeerders geruststellen dat eurolanden hun financiën onder controle hebben. In de praktijk dwingen ze landen om tijdens economische achteruitgang te bezuinigen.
Het contrast met landen die wel monetaire soevereiniteit hebben, zoals de Verenigde Staten, is groot. “Als je zelf geld kunt bijdrukken, kun je in feite nooit failliet gaan, omdat je gewoon kunt zeggen: ‘Hoeveel geld wil je hebben?’ In dat geval fungeert je begrotingstekort als een soort fiscale drukregelaar in plaats van een financiële valkuil. Zodra je overstapt naar de euro – en dat was bewust zo ontworpen – is dat niet langer een optie.”
Dit verklaart volgens Blyth waarom Europese politici vaak zeggen dat “er geen alternatief is” voor bezuinigingen. Binnen de huidige structuur van de eurozone klopt dat deels. Landen mogen niet hun eigen geld printen en door de strikte EU-regels kunnen ze ook niet substantieel lenen. Maar deze institutionele dwang tot bezuinigen is volgens hem geen economische noodzaak — het is een politieke keuze.
In Nederland zijn er maar drie kleine Nederlandse partijen van de dertien die versoepeling van de begrotingsregels willen. Hoe komt dat?
“Hiervoor komt een groeimodelperspectief van pas. Wie zijn de winnaars van het Nederlandse groeimodel? De bovenste 20-30% van de inkomensverdeling. Ze zijn degenen die het meest stemmen. Ze bemannen politieke partijen. Ze doneren, zijn aanwezig, domineren de media en invloedrijke beroepen – zij bepalen de toon. Waarom? Omdat een streng monetair en begrotingsbeleid geweldig is voor de deflatoire coalitie met veel bezit en spaargeld. Zij willen geen inflatie en willen dat het Nederlandse exportmodel doorgaat. Vanuit hun perspectief gaat alles prima.”
In uw recente boek Diminishing Returns onderzoekt u hoe verschillende landen economische groei nastreven. Nederland en Duitsland zetten volgens u sterk in op export. Heeft dit groeimodel iets te maken met de focus op bezuinigen?
“Dat is zeker het geval. Wanneer je je als exportplatform organiseert, zijn er twee dingen waar je op let. Ten eerste wil je een ondergewaardeerde wisselkoers. Dit krijg je door in een muntunie te zitten met landen met lage productiviteit. Je wisselkoers is dan lager dan die zou zijn als je onafhankelijk was.
Ten tweede wil je consumptie en lonen onderdrukken om kostenconcurrentie te behouden. Dit bereik je door bezuinigingen, vakbonden die weten dat als ze lonen te veel verhogen, banen kunnen verdwijnen, en vergelijkbare strategieën. Exporterende landen zoals Nederland en Duitsland hebben dit geperfectioneerd. Het is de kern van hun groeimodel.”
Expansief begrotingsbeleid stimuleert binnenlandse consumptie en investeringen, wat de vraag en loondruk verhoogt. Contractionair beleid, zoals bezuinigingen, remt juist consumptie en investeringen, waardoor ook de loon- en prijsdruk afneemt.
“In deze context is bezuiniging ingebakken in het groeimodel. Waarom? Als lonen stijgen en mensen meer gaan uitgeven, verlies je kostenconcurrentie. Een BMW die $20.000 kost, kan nu $25.000 kosten, en je verliest je exportvoordeel. Decennialang hebben deze economieën prioriteit gegeven aan het laag houden van kosten om de export te ondersteunen.”
De Europese Unie, het project dat nooit afgemaakt is
Blyth is erg kritisch op het economische bestuur van de Europese Unie, dit is volgens hem deels te wijten aan het feit dat het een onaf project is.
“Prodi gaf me ooit een mooie metafoor voor Europa, die ik graag met je deel. Hij zei: ‘Als je Europa wilt begrijpen, vergelijk het met een Vespa. Het is een tweetaktmotor: één zuiger is Duitsland en één zuiger is Frankrijk.’ Misschien was er nog een andere zuiger, Italië, die achterin wat aanrommelde, maar dat was het wel. Wanneer de ene omhoogging, ging de andere omlaag, en dat dreef Europa voort. Natuurlijk waren er ook de Britten – die waren altijd een beetje vreemd – en je had de Italianen en Spanjaarden. Dat was de kern. Daarna hadden we meer cilinders nodig, dus begonnen we anderen erbij te halen.
“Er was een moment waarop je leiders had zoals Kohl, Merkel 1.0, en laten we zeggen John Major, zelfs Thatcher voordat ze eurosceptisch werd. In de periode van midden jaren ’80 tot in de jaren ’90 bracht een groep mensen de monetaire unie samen als een project, en zij zagen dit duidelijk als een opmaat naar politieke unie.”
Dit veranderde drastisch met een nieuwe generatie leiders, zoals Blair en een pragmatischere Merkel. “De drijfveer voor politieke unie, federalisme en fiscale unie stierf gewoon,” legt hij uit, omdat deze post-boomers meer geïnteresseerd waren in globalisering en praktische kortetermijnvoordelen. De visie van politieke en fiscale integratie verloor daardoor momentum, en de EU bleef steken in een onvolledig project.
“Het is een simpele verklaring, maar ik denk dat ze grotendeels klopt.”
Yanis Varoufakis zegt wat soortgelijks, namelijk dat de euro bedoeld was als een stap richting fiscale unie. Het idee was: ‘Dit is onvolledig; uiteindelijk maken we het af.’
“Precies. ‘Dit is niet het einde; dit is slechts het begin.’ Maar nee. Sorry, dit is het einde, en dat wordt jullie ondergang.”
Europa’s grote problemen
“Laten we het nu hebben over de grote problemen. Op dit moment interesseert de Verenigde Staten zich niet meer voor jullie. Jullie hebben geen enkele eigen veiligheid. Jullie zijn 27 verschillende landen met 27 verschillende agenda’s, en jullie denken allemaal dat China jullie lunch komt opeten. Terwijl China misschien wel de laatste handelspartner is die je hebt, because the Americans are about to tariff the hell out of you. Economisch-bestuurlijke hervormingen staan helemaal onderaan de prioriteitenlijst. Laten we alles even in perspectief plaatsen: De wereld is veranderd. De economische instellingen en beleidsmaatregelen die jullie in de jaren ’90 hebben ingevoerd, waren gebaseerd op een fantasie. Een fantasie waarin geschiedenis niet uitmaakt, tijd statisch is, en morgen gewoon hetzelfde is als vandaag—kortom, de wereld van lage volatiliteit vóór de financiële crisis.
“In die wereld waren de centrale banken de baas, alles was stabiel, en begrotingsregels zoals een 3% tekort of 60% schuld ten opzichte van het BBP leken redelijk. Waarom 3%? Nou, dat klonk goed. Waarom 60%? Het had 40% of 80% kunnen zijn, maar 60% voelde gewoon goed.
“En toen, boem—de financiële crisis. Die wereld is compleet in stukken geslagen. Centrale banken hebben hun mandaten omgedraaid, de markten overspoeld met geld en alles aan de beademing gelegd. Je krijgt een soepele monetaire politiek gecombineerd met strikte begrotingspolitiek, wat niet genoeg is om de groei op peil te houden.
“De ECB blijft te streng, zelfs na Draghi. De begrotingspolitiek vangt de problemen niet op omdat exporteurs zoals Duitsland en Nederland de leiding hebben. En zij doen niet aan begrotingsbeleid, dat is slecht voor het exportmodel.”
‘Je moet onder ogen zien dat Nederland eigenlijk een gigantisch belastingparadijs is, parasitair op anderen’
“En hier zitten we dan. Now how many layers of complicated crap do we have to cut through to figure out how to stop this? Uiteindelijk moeten de exportlanden hun beleid herzien. Ze moeten meer gaan consumeren. Dat betekent dat ze moeten stoppen met het financieren van exportoverschotten door alleen financiële activa uit te geven, en in plaats daarvan moeten gaan uitgeven aan binnenlandse consumptie.
“Maar de wereldwijde herverdeling is niet het enige probleem. Je moet ook omgaan met technologische veranderingen. Je moet onder ogen zien dat Nederland eigenlijk een gigantisch belastingparadijs is, parasitair op anderen. Duitsland maakt auto’s die niemand meer wil, en hun oplossing is weer een ronde structurele hervormingen. Succes daarmee.
“Europa verkeert sinds de financiële crisis in een vreselijke situatie. Monetair en begrotingsbeleid hebben de problemen verergerd, maar nu zijn de problemen dieper geworteld.
“Dus wat zou ik doen? Ik zou in een ander universum willen wonen. Maar aangezien dat niet kan, zou ik beginnen met de grote problemen. Misschien zijn gebalanceerde begrotingsregels in een economie zonder groei geen goed idee. Misschien moet Europa schulden delen. Anders gaat de EU uit elkaar vallen, vooral omdat jullie de defensie die jullie nodig hebben niet kunnen betalen. Deze dingen zijn overduidelijk, maar niemand wil ze aanpakken of hardop zeggen.
Het delen van schulden was één van de kernpunten van het Draghi-rapport – iedereen respecteert Mario Draghi – maar waarom verandert er dan niks?
“Draghi had gelijk. Lees gewoon het Draghi-rapport. Het is lang en een beetje technisch, maar hij heeft 100% gelijk. Dat is wat Europa moet doen. Wat is de kans dat Europese regeringen dit gaan doen? Even groot als mijn kans om de volgende paus te worden.
“Waarom doen ze niks? Omdat ze zichzelf al 15 jaar schade berokkenen. Alle grote Europese landen zijn ofwel fiscaal beperkt—denk aan Frankrijk en Groot-Brittannië—of ze hebben regels die hen letterlijk verbieden om geld uit te geven. Terwijl de infrastructuur uit elkaar valt, de rekeningen zich opstapelen en de economie verslechtert, weigeren ze uit te geven.
‘Wat is de kans dat Europese regeringen dit gaan doen? Even groot als mijn kans om de volgende paus te worden’
“En dan komt Draghi en zegt: ‘Here’s the deal: we moeten herverdelen. Consumeer meer, creëer een grotere interne markt, exporteer minder. Liberaliseer, maar neem strategische autonomie serieus.’”
“Iedereen zegt: ‘Ja, ja, geweldige ideeën, Draghi,’ maar vervolgens verandert er niets. Waarom? Omdat de top 20% in landen zoals Nederland—degenen die de beslissingen nemen—prima zitten. They don’t wanna rock the boat.”
Het klinkt een beetje alsof we slaapwandelen naar een langzame economische dood.
“Dat is precies wat er gebeurt. Populisme, of het nu rechts- of linksgeoriënteerd is, is in wezen een reactie hierop. Het is nu vooral rechts, deels omdat immigratie is ingezet als politiek wapen. Maar kijk naar de cijfers: 20-30% van de kiezers in elk belangrijk Europees land zegt: “Laat alles maar instorten.” Ze geloven de elites niet meer. Ze zien ze als zelfzuchtig. Hun gemeenschappen en levens zijn verslechterd terwijl de top rijker wordt. En eerlijk gezegd, ze hebben niet helemaal ongelijk.”
Als de Europese Unie blijft vasthouden aan haar huidige koers, kan ze dan nog wel voldoen aan de uitdagingen van de 21e eeuw? Dat is de brandende vraag waarmee Blyth ons achterlaat, want als Europa niets verandert, dreigen we te veranderen in een openluchtmuseum.
Eindredactie door Youssef el Khattabi