Bijna de helft van de Nederlandse volwassenen voelt zich eenzaam, blijkt uit onderzoek van de Rijksoverheid. De cijfers onderstrepen de kern van het rapport dat het uitgangspunt vormt voor de campagne: de aanpak van eenzaamheid staat niet op zichzelf, maar moet worden erkend als maatschappelijk probleem. Rijksbouwmeester Francesco Veenstra benoemt in het rapport het belang van de inrichting van de fysieke leefomgeving om eenzaamheid te verminderen en te voorkomen: “Een leefbare buurt nodigt uit om de deur uit te gaan. Je ontmoet er elkaar. Wonen gaat voor mij verder dan huisvesting. Het gaat ook om bewoners die elkaar weten te vinden.”
Architect Ianthe Mantingh (44) sluit zich aan bij deze visie en benadrukt dat eenzaamheid ook voorkomen kan worden door goed te kijken naar de manier waarop we onze huizen bouwen. Om die reden sloot haar architectenbureau Zijdekwartier Architecten zich vorig jaar aan bij de Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid, een initiatief van de Nederlandse overheid om bedrijven en organisaties te verbinden in hun strijd tegen eenzaamheid.
Bouwen voor het individu
Als architect werkt Mantingh regelmatig in de wijken waar de sociale cohesie laag is en de eenzaamheid hoog. Niet geheel toevallig zijn dat plekken waar veel flats staan. De meeste van die flats zijn na de oorlog gebouwd, in de tijd dat de samenleving ontzuilde en er meer ruimte kwam voor individuele vrijheid. Dat is ook goed zichtbaar in de manier waarop gebouwd is. “Privacy in je eigen huis stond voorop, alles daaromheen leek minder belangrijk,” vertelt Mantingh.
Het resulteerde in woningen waar de galerijen vaak smal zijn, mensen maar via één ingang hun flatgebouw in kunnen en weinig verbinding is tussen de mensen in de woning en de wereld daarbuiten. De manier waarop deze gebouwen zijn ingericht bemoeilijkt contact eerder, dan dat het een spontane ontmoeting faciliteert, stelt Mantingh.
Laagdrempelig contact
Juist die ontmoeting dichtbij huis is belangrijk voor de groep mensen die slecht te bereiken is met bestaande initiatieven zoals soepmiddagen en buurtmoestuinen, bedoeld om mensen samen te brengen. “Niet iedereen is even vaardig in het aangaan van sociaal contact of heeft er evenveel behoefte aan,” vertelt Peter Bos (40), universitair hoofddocent pedagogiek aan de Universiteit Leiden. Om deze doelgroep te bereiken is er meer nodig dan een soepmiddag in een buurthuis. Het is volgens Bos dan ook belangrijk om in de strijd tegen eenzaamheid in te zetten op laagdrempeligheid.
Dat laagdrempelige contact is ook van belang voor mensen die zich doorgaans niet eenzaam voelen. Eenzaamheid kan namelijk iedereen treffen. “Veel mensen denken: eenzaamheid overkomt mij niet,” vertelt Mantingh, “maar het wisselt in je leven. Als je in een flat zonder lift woont en je breekt je been, kan je wereld ongewenst een stuk kleiner worden.” Op dat soort momenten wordt contact met je buren belangrijker. Ook Bos moedigt contact dichtbij huis aan en benoemt dat het voor iedereen goed is om te weten wie er naast je woont.
Gordijnen open
Ontmoeting faciliteren is een manier om dat laagdrempelige contact te stimuleren. Privacy is belangrijk voor mensen, stelt Mantingh, maar hoeft ontmoeting niet uit te sluiten. Vanuit een gevoel van privacy kan verbinding worden gemaakt. Dat kan bijvoorbeeld door in een flat niet de slaapkamer, maar de keuken aan de galerij te plaatsen. “In je slaapkamer wil je doorgaans meer privacy dan in je keuken,” vertelt Mantingh. “Als er de hele tijd allemaal buren langs je slaapkamerraam lopen houd je de gordijnen dicht.” In de keuken zijn mensen eerder geneigd om de gordijnen open te doen. Het biedt de mogelijkheid tot verbinding, zonder te dwingen tot ontmoeting. De praktijk leert volgens Mantingh dat wanneer je je buren zo nu en dan ziet passeren, mensen geneigd zijn elkaar op den duur te groeten. Zo ontstaat het eerste, laagdrempelige contact.
Ook het betrekken van de omgeving bij een woning kan bijdragen aan het ontstaan van een plek van ongedwongen ontmoeting. Het effect hiervan wordt volgens Mantingh goed duidelijk bij een project dat haar bureau vijftien jaar geleden uitvoerde bij een flat in Rotterdam. De galerijrelingen op de begane grond werden doorgebroken, waardoor elke woning een eigen opgang kreeg en er een soort veranda’s ontstonden. Dit resulteerde in eerste instantie in meer privacy voor bewoners, omdat er niet constant mensen dicht langs hun woning liepen. Bewoners houden inmiddels hun gordijnen vaker open en hebben zelfs bankjes op de veranda’s gezet, waardoor ze juist meer in contact kwamen met hun omgeving. Mantingh is recentelijk terug geweest bij het project. “Het was lente en er waren kinderen aan het spelen op het gras,” vertelt ze. “Het blijkt dat mensen dankbaar gebruik maken van de verbinding die er gemaakt is tussen de woningen en de openbare ruimte.”
Bij het tegengaan van eenzaamheid wordt vaak gedacht aan het organiseren van activiteiten om mensen samen te brengen. Zowel Bos als Mantingh benadrukken dat we verder moeten kijken, willen we eenzaamheid voor een brede groep terugdringen. Als het kleinste contact ontbreekt, wordt het lastiger om de stap naar ontmoeten te zetten. Door gebouwen anders in te richten kan de drempel tot ontmoeting worden verlaagd en eenzaamheid preventief worden tegengegaan. Belangrijk om als architect bij stil te staan volgens Mantingh, zeker nu er de komende jaren duizenden woningen bijgebouwd gaan worden.
Eindredactie door Jens van der Weide