Van huizenprijzen tot vermogensongelijkheid: het geldstelsel en de manier waarop geld wordt gecreëerd hebben veel invloed op onze samenleving. Toch ging het debat rondom de meest recente Tweede Kamerverkiezingen nauwelijks over dit thema; geen van de grote politieke partijen noemen het geldstelsel in hun verkiezingsprogramma, en het zal dus waarschijnlijk geen rol van betekenis spelen in de formatie. Waarom is het geldstelsel zo belangrijk voor onze samenleving – en waarom heeft niemand het erover?
Rente drukken
Via ons geldstelsel is geregeld wie geld schept, wat voor een groot deel bepaalt waar ons geld naartoe gaat. Sinds de oprichting van de Europese Unie is geldschepping door de Europese Centrale Bank, de ECB, verboden. De ECB mag dus niet zomaar geld verstrekken aan burgers, bedrijven of overheden. Het idee hierachter is dat als ze geld tekortkomen, overheden en centrale banken niet zomaar de geldpers aanzetten, wat in het verleden met enige regelmaat uitmondde in hyperinflatie. Wel kan de ECB indirect invloed uitoefenen op de geldhoeveelheid. Zo kan zij bijvoorbeeld de rentestanden bijstellen om sparen of investeringen aan te moedigen. De macht om geld te scheppen ligt bij private banken; zij doen dit bijvoorbeeld wanneer iemand een huis koopt en een hypotheek afsluit.
Na de financiële crisis van 2008, en het redden van de banken met belastinggeld, had de ECB moeite met het stimuleren van de economie. Ze begon daarom met het Quantitative Easing-programma (QE). Dat hield in dat ze massaal staatsobligaties van o.a. banken gingen overnemen om de rente te drukken, zodat het voor burgers en bedrijven aantrekkelijker werd om geld te lenen om te investeren.
Groter worden
De afgelopen jaren is er steeds meer kritiek op het geldstelsel gekomen. Zo bracht Follow the Money-journalist Thomas Bollen recent het boek Geld genoeg, maar niet voor jou uit, waarin hij uitgebreid ingaat op het functioneren van het geldstelsel. QE heeft volgens Bollen vooral het effect gehad dat banken steeds groter en invloedrijker zijn geworden. Zo zijn de reserves van private banken bij de ECB gestegen van 235 miljard euro in 2015 naar 3000 miljard euro in 2025.
Private equity-fondsen gebruiken geleend geld om andere bedrijven op te kopen en met winst te verkopen
Volgens Bollen hangen verschillende maatschappelijke trends samen met hoe het geldstelsel is gestructureerd, zoals de opkomst van private equity en toenemende huizenprijzen. Dat heeft ermee te maken dat het door de verlaagde rentes veel makkelijker is geworden om geld uit te lenen en te lenen. Private equity-fondsen gebruiken geleend geld om andere bedrijven op te kopen en met winst te verkopen, dus het is voor deze sector gemakkelijker geworden om groter te worden. Op de woningmarkt geldt dat toenemende leencapaciteiten en lage rentes ervoor zorgen dat het makkelijker wordt om meer geld te lenen, wat de huizenprijzen opdrijft.
Uit de hand gelopen
Andere critici richten zich op de manier waarop geldschepping is geregeld. Lex Hoogduin, voorzitter van het Mises Instituut, vindt dat geldcreatie uit de hand is gelopen. “Vanuit de Oostenrijkse school van de economie zijn we kritisch op geldverruiming. Geld heeft een intrinsieke waarde,” stelt hij. “Door de geldhoeveelheid kunstmatig te verruimen krijg je de grote schommelingen in economische cycli die je nu ziet.”
Ook Martijn van der Linden, lector aan de Haagse Hogeschool en sinds 2013 verbonden aan het collectief OnsGeld, ziet problemen: “Het huidige stelsel zorgt voor financiële instabiliteit en het stort zo nu en dan in.” Gevolg is de in zijn ogen onwenselijke situatie dat private banken gered moeten worden met belastinggeld indien het systeem dreigt om te vallen. Voor Van der Linden en OnsGeld is het probleem dat geldschepping onder het mandaat valt van private banken, en dat er daardoor te weinig democratische inspraak is over waar ons geld naartoe gaat.
Achterhaald
Maar waarom wordt er vastgehouden aan een systeem dat instabiel is? Volgens Hoogduin ligt een deel van de oorzaak hiervoor bij ouderwets economieonderwijs. “Men leert over een geldstelsel dat niet meer actueel is, waarin banken geen grote rol van betekenis spelen.” Maar banken kunnen zelf geld creëren sinds 1971, het jaar van het loslaten van de goudstandaard, dus volgens Hoogduin is de blik op het systeem zonder grote rol voor banken achterhaald. Van der Linden stelt dat er een gebrek aan verbeeldingskracht is in de Nederlandse politiek op dit vlak; het is een complex stelsel waarbij vooral internationale afspraken impact hebben, wat het moeilijk maakt om als Nederlands parlementariër invloed uit te oefenen.
‘Het gesprek over een alternatief geldstelsel komt pas echt op gang wanneer er een crisis uitbreekt’
Misschien wel de belangrijkste reden voor een gebrek aan debat is volgens Hoogduin de consensus over het onderwerp onder grote partijen. Politici hebben het idee dat de centrale bank apolitiek is en dat ze zich vooral niet moeten bemoeien met het beleid. De Amerikaanse econoom Paul Krugman stelt in een opiniestuk voor The New York Times dat een onafhankelijke centrale bank voorkomt dat de geldpers zomaar wordt aangezet door politici als het uitkomt. Dit is precies dezelfde argumentatie achter het beperkte mandaat van de ECB. Het is het argument dat ook door de grote politieke partijen wordt aangedragen en het laat zien hoe weinig het denken fundamenteel is veranderd de afgelopen decennia.
Een alternatief stelsel
Hoewel het er om verschillende redenen niet op lijkt dat de politiek het geldsysteem snel zal hervormen, wordt er al volop nagedacht over alternatieven. Zo pleit OnsGeld voor een onafhankelijk publiek orgaan dat verantwoordelijk wordt gemaakt voor geldschepping. Dit zou dan wel op Europese schaal moeten gebeuren – indien Nederland in de Europese Unie blijft. Vanuit de Oostenrijkse school van het Mises Instituut wordt juist gepleit voor meer concurrentie. Zij zouden valuta willen denationaliseren, waardoor banken zelf bepalen met wat voor valuta ze willen handelen, en waarmee ze willen concurreren met andere banken. Deze prikkel zou het stelsel stabiel moeten houden.
In welke richting dan ook, het gesprek over een alternatief geldstelsel komt pas echt op gang wanneer er een crisis uitbreekt, zo toont Bollen aan in zijn boek: denk aan de Grote Depressie van de jaren 30 of de kredietcrisis van 2008. Voorlopig zullen critici van het huidige systeem dus moeten afwachten.
Eindredactie door Oscar Vaessen