De zoomende docent: ‘Ik mis de energie van een collegezaal’

Beeld: Gaston Franssen in zijn werkkamer op het Singel. Beeld: Thijs Hoekstra

12 mei 2021, 11:10

Als online lesgeven al in het nieuws komt, gebeurt dat vaak vanuit het oogpunt van de student. Hoe gaat het na meer dan een jaar zoomen met de leerkrachten? Redacteur Thijs Hoekstra sprak met docenten over de voor- en nadelen van online lesgeven

Het kantoor van Gaston Franssen, docent Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, kijkt uit op het Singel. Het is een regenachtige dinsdag. De stoelen in de lokalen van de faculteit zijn leeg, en dat zijn ze al meer dan een jaar.

Franssen weet nog goed dat het onderwijs online ging. Hij stond in de lift van het P.C. Hoofthuis met een collega van Duitslandstudies, die terloops tegen hem opmerkte dat het pand wel snel op slot zou gaan. “Het was vreemd en onwerkelijk. Ik werd er echt mee overvallen. Het was wel duidelijk dat er iets moest gebeuren qua onderwijs, maar ik had niet door dat het zo snel zou gaan.”

Vorig jaar maart hakte de overheid de knoop door: docenten die gewend waren aan een collegezaal moesten ineens dezelfde stof via een webcam overbrengen. “Ik begon met het laptopje dat ik van de UvA kreeg,” vertelt Franssen, “met een zeer matige camera en een ingebouwd microfoontje. Ik had niet eens een standaard om hem goed neer te zetten.”

Technische kennis

Docenten moesten in korte tijd hun kennis op technisch gebied flink opschalen. Op Canvas, een leerplatform voor universiteiten, stond er een pagina voor leerkrachten waar ze informatie konden vinden over de programma’s die ze tot hun beschikking hadden. Franssen: “Ik leerde allerlei dingen voor het eerst, zoals podcasts of video’s monteren .”

Alles ligt vast, ik kan niet meer improviseren

Online lesgeven vergt volgens Franssen een andere manier van nadenken over onderwijs. “Je kan minder improviseren. Je zet bijvoorbeeld studenten in breakout-rooms, maar je kan niet overal tegelijkertijd met een half oor meeluisteren. Je moet dus van tevoren heel duidelijk bedenken wat ze moeten doen.”

Franssen legt zijn handen op tafel en kijkt ernstig. “Ik ben helemaal niet zweverig aangelegd, maar meer dan ooit merk ik dat er in een collegezaal een bepaalde energie is. Je kan zien of studenten onderuit zitten óf op het puntje van hun stoel, met glimmende ogen. Nu zie je alleen maar schermpjes.”

Zwarte tegels

Veel studenten hebben hun webcam bij colleges uitstaan. Een zwart scherm is gek voor een docent omdat die dan niet weet of de informatie overkomt. “Persoonlijk vind ik het wel meevallen hoeveel mensen hun camera’s uit hebben,” zegt Franssen. “Ik hoor wel eens verhalen van collega’s die grote hoorcolleges geven. Dat er bij colleges voor honderd studenten tachtig zwarte tegels te zien zijn. Dat lijkt mij een hele rare ervaring.”

Het valt hem vooral op dat eerstejaars het onwennig vinden. “Het woord nemen in een gewone collegezaal is voor sommige studenten al best spannend.” zegt Franssen. “In een Zoom-setting moet je echt je hand opsteken en heel formeel de beurt krijgen. De drempel ligt nog veel hoger. Zulke studenten zijn dan ook sneller geneigd via de chat vragen te stellen.” Hoe is het om al die slaapkamers te zien? Franssen heeft er gemengde gevoelens over: “Soms is het grappig om te zien dat iemand net zijn ondergoed heeft gewassen en het achter hem aan een rekje hangt te drogen. Aan de andere kant is het ook pijnlijk om te zien dat studenten geen rustige werkplek hebben. Je ziet huisgenoten of familieleden langslopen. Dan raken mensen afgeleid, gefrustreerd, en haken ze af.”

Fysieke afwezigheid

Vanaf een laptop scherm vertelt Robin Kuiper – student-assistent scheikunde bij de Hogeschool Leiden – wat hem het meeste opvalt aan online lesgeven: de fysieke afwezigheid van de leerlingen. Als je lesgeeft aan iemand die in dezelfde ruimte zit, krijg je altijd feedback op wat je aan het zeggen bent. “Voor mijzelf is het ook raar,” zegt Kuiper. “Zo merkte ik laatst dat ik de hele tijd handbewegingen zit te maken die niemand ziet, omdat het buiten beeld valt.”

Ik zou het als eerstejaars zo niet gehaald hebben

Kuiper betwijfelt of hij als student het onderwijs goed zou kunnen volgen: “Ik zou het als eerstejaars niet gehaald hebben. Echt no way. Het lijkt me zoveel moeilijker om jezelf te motiveren. Je hebt bijvoorbeeld totaal geen sociale druk om naar college te gaan. Ik weet nog dat ikzelf altijd naar college ging omdat ik dat had afgesproken met andere studenten. In de tussenuren zat je dan een beetje te geiten en daarna ging je verder.”  Dat element van socialiteit is nu grotendeels verdwenen, en dat maakt het volgens Kuiper lastiger om studenten te motiveren om daadwerkelijk iets uit te voeren. “Je kan mensen veel moeilijker aanzetten om werk te doen als ze er niet zijn, dat klinkt als een open deur, maar het is wel een probleem.”

Kwaliteit

Gaat online lesgeven ook ten koste van de kwaliteit van het onderwijs? Het zou de band tussen docent en student schaden. “Dat zou ik niet durven zeggen,” aldus Franssen. “Bij sommige vakken is dat misschien wel zo, maar er zijn ook onderwijsonderdelen die ik echt verbeterd vind. Scriptiebegeleiding bijvoorbeeld. Online is het veel makkelijker om één op één snel een kwartiertje met studenten in te plannen, om te bespreken hoe hun onderzoek ervoor staat.”

Een groter gemis is dat studenten alles om de colleges heen missen: de gesprekken die bijdragen aan de verwerking van de lessen. De tijd dat je voor college op de gang nog even de stof bespreekt, of dat je ’s avonds in het café discussieert over een tekst.

Maar er zijn ook voordelen aan het online onderwijs. Franssen zou het jammer vinden als het hoger onderwijs teruggaat naar ‘met zijn allen twee uur in een zaal zitten’. “Ik zou het interessant vinden om het fysieke onderwijs na de pandemie eens tegen het licht te houden. Om te kijken of het anders, leuker en effectiever kan.”

Met medewerking van Koen de Groot


Steun Red Pers

Je las dit artikel gratis, maar dat betekent niet dat het Red Pers niets heeft gekost. Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.

Lees ook:

Zoeken

Nieuwsbrief

Elke drie weken houden we je op de hoogte van wat we schreven en wat we lazen in de Red Pers-nieuwsbrief.

Doneren

Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.