Thuiswerken, vanuit huis studeren: daar hebben we allemaal aan moeten wennen. Toch zijn er ook genoeg jonge mensen met een cruciaal beroep, die dus niet thuis kunnen blijven. Hoe ervaren zij het werk tijdens deze crisis? In dit tweeluik zoekt redacteur Anna Livia de Kort ze op.
Mitchell van Meenen (23) – politieagent
“Als politieagent is het heel normaal dat je vaak snel met mensen in contact bent. Bij een aanhouding moet je soms echt wel binnen die 1,5 meter komen. Dat blijft moeilijk, dat kan vaak gewoon niet anders.
In het begin van de coronacrisis was natuurlijk alles nieuw, dat was wel even wennen. Ik moest vaak mensen erop attenderen dat ze met te veel zaten of dat er niet genoeg afstand werd gehouden. Ik vond dat eerst lastig, omdat ik best begrijp dat je soms toe bent aan sociaal contact. Aan de andere kant: de situatie werd steeds erger, op een gegeven moment moet je grenzen trekken. In negen van de tien gevallen werd er goed op gereageerd, en begrepen mensen het ook. De jeugd maakt er soms een spelletje van: zodra ze een politieauto zien, gaan ze rennen en komen ze op een andere plek weer bij elkaar.
Nu de maatregelen worden versoepeld, vermoed ik dat agenten het juist lastiger gaan krijgen. Dit omdat mensen niet goed weten waar ze aan toe zijn en wat wel en niet mag. Dit zie je ook wel in de treinen die nu steeds vaker vol zitten. Bij versoepeling van de maatregelen nemen mensen meteen twee stappen vooruit, in plaats van één, waardoor agenten meer moeten optreden.”
Sophie Vermaas (21) – thuiszorgmedewerker
“Als thuiszorgmedewerker ondersteun ik ouderen. Zo help ik een ouder stel met boodschappen doen, opruimen, koken, maar ook een praatje met hen maken is een belangrijk onderdeel van mijn werk. Naast dit doe ik een paar keer in de week boodschappen voor een oudere meneer waarbij ik zijn enige contact ben in deze tijd.
Afstand houden is tijdens mijn werk ontzettend belangrijk, omdat ik toch met kwetsbare ouderen werk en zij absoluut niet besmet mogen raken. Overal waar ik naartoe ga, ben ik me erg bewust van die 1,5 meter afstand. Dat gaat soms wel wat lastig. Als ik bijvoorbeeld in de supermarkt sta, kom ik toch nog met aardig wat mensen in aanraking. Dat is een groot risico want zo kan ik eventueel later ouderen besmetten.
Op het werk heb ik altijd handschoentjes aan en in mijn dagelijks leven zorg ik ervoor dat ik het contact beperk. Buiten mijn twee huisgenoten en mijn ouders zie ik niemand, omdat ik bang ben dat ik eventueel besmet kan raken en dit doorgeef aan de ouderen waarmee ik in contact sta.”
Normaal gesproken is de https://redpers.nl/wp-content/uploads/2020/09/redperslogo-1.png een bruisende plek, maar dat is het nu verre van
Martijn Lowik (29) – beeldregisseur bij Radio 1
“Bij Radio 1 verzorg ik voor diverse programma’s het beeldmateriaal. Zo maak ik beelden van de radio-uitzendingen voor sociale media, omdat beeld vaak beter terugkijkt dan alleen geluid.
Het is tijdens de coronacrisis echt anders dan hoe het er eerst aan toe ging. Alle presentatoren zitten in glazen hokjes met plexiglas tussen hen en de gasten. Het is een behoorlijke uitdaging om daar omheen te filmen. Je moet echt creatief zijn om er toch iets leuks van te maken.
Soms willen de presentatoren met elkaar praten en gaan ze vervolgens om het plexiglas heen praten, waardoor het hele idee van plexiglas natuurlijk geen zin heeft. Ze dragen geen mondkapjes, omdat dat niet goed klinkt op de radio. Normaal gesproken is de https://redpers.nl/wp-content/uploads/2020/09/redperslogo-1.png een bruisende plek, maar dat is het nu verre van. We willen zo min mogelijk mensen in de studio en op de https://redpers.nl/wp-content/uploads/2020/09/redperslogo-1.png hebben, daardoor zit minimaal de helft van mijn collega’s nu thuis te werken. Ik zit er zelf wel altijd want dit is geen werk dat je thuis kan doen. We zijn elke dag al minimaal met vier mensen in de studio, die allemaal op dat moment met de live-uitzending bezig zijn.
Waar we normaal zo’n tien gasten in de uitzending hebben, zijn dat er nu maar drie. Daarom maken we een selectie van wie er naar de studio mag komen en wie niet. Goede sprekers bellen we op. Mensen waarvan we niet weten of zij goed uit hun woorden kunnen komen nodigen we wel vaak uit. In de uitzending wordt het dan toch vaak een goed en gezellig gesprek, doordat de gast oogcontact met de presentatoren kan hebben.”