De Tweede Kamer is in december 2024 in debat gegaan met de minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) over de toekomst van De Volksbank. Dat is het moederbedrijf van de banken SNS, ASN Bank, RegioBank, en BLG Wonen. Minister Heinen wil de bank privatiseren, maar een Kamermeerderheid is er tegen.
SNS Reaal
Het verhaal van De Volksbank begon met SNS Reaal, een bank die in 2013 door voormalig minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem (PvdA) werd genationaliseerd. Dijsselbloem stelde toentertijd in een Kamerdebat dat hij en zijn ambtenaren in eerste instantie tegen een nationalisatie van SNS Reaal waren. Er werd eerst gezocht naar een oplossing met een private partner, maar dat zou te veel risico’s met zich meebrengen. Volgens Dijsselbloem zou de bank anders ‘onherroepelijk’ ten onder zijn gegaan. De merken die onder De Volksbank vallen, zijn nu in handen van de overheid.
Dat de Nederlandse overheid staatssteun verleende aan banken, en ze in sommige gevallen zelfs nationaliseerde, was niet zonder reden. De beginjaren tien waren een tijd van economische crisis, veel financiële instellingen hadden het lastig en 80% van de Nederlandse banken heeft in die periode staatskapitaal ontvangen. SNS Reaal kwam in de problemen nadat de vastgoedtak van SNS, SNS Property Finance, financieel zware klappen moest incasseren. De vastgoedtak sprong in verschillende risicovolle vastgoedprojecten en daarbovenop brak er in 2008 een economische crisis uit. Het gevolg was dat SNS Reaal met miljoenenschulden achterbleef. Nadat de bank werd genationaliseerd in 2013 werd de vastgoedtak verkocht. Sinds 2015 staat SNS Bank definitief los van SNS Reaal. SNS Bank werd vervolgens samen met onder andere BLG Wonen, Regiobank en ASN Bank hernoemd naar De Volksbank.
Verboden staatssteun
Een belangrijke kwestie in het debat is de vraag of het in staatsbezit houden van De Volksbank kan worden gezien als staatssteun. Voor EU-lidstaten is staatssteun in beginsel verboden. De Europese Commissie wil gelijke concurrentievoorwaarden scheppen voor alle ondernemingen, waaronder dus banken, om oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Er zijn wel uitzonderingen, maar een aanvraag tot staatssteun moet eerst worden ingediend bij de Commissie. De regels met betrekking tot staatssteun zijn vastgelegd in een verdrag over de werking van de Europese Unie, waarin de bevoegdheden van de Unie worden afgebakend. De Commissie stelt regels op om staatssteun tegen te gaan, omdat het tegen het idee in gaat van een gemeenschappelijke Europese markt. De kerngedachte daarachter is dat er geen regels of subsidies zijn die een nationale markt beschermen of bevorderen.
Tweede Kamerlid Tom van der Lee (GroenLinks-PvdA) meldde aan NRC dat met Brussel nog te onderhandelen valt. Daarentegen liet onderzoeker Dionysios Pelekis van de Universiteit Utrecht aan de krant weten dat het in publieke handen houden van De Volksbank kan worden gezien als verboden staatssteun. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer niet-rendabele activiteiten in stand worden gehouden, zoals het openhouden van filialen, omdat dat zou betekenen dat de staat accepteert dat een bank financieel ongezond is. Het idee voor de toekomst van De Volksbank was volgens toenmalig minister Dijsselbloem dat de bank op den duur weer in private handen terecht zou komen. Dat streven van de regering was ook bevestigd door de Europese Commissie toen deze haar toestemming gaf voor de nationalisering van het toenmalige SNS Reaal.
Evolutie van Europese staatssteunregels
De staatssteunregels zijn niet in de gehele geschiedenis van de Europese Unie op dezelfde manier toegepast. Juan Jorge Piernas López, docent aan de Universiteit van Murcia en expert op het gebied van Europees recht, doet onderzoek naar de evolutie van Europese staatssteunregels en toonde aan dat het gebied nooit stilstaat. Hij schrijft erover in zijn boek: The Concept of State Aid Under EU Law: From internal market to competition and beyond. Daarin legt hij uit dat, tot en met jaren zeventig, staatssteunregels vooral waren opgesteld in afwachting van het vestigen van een interne markt binnen de Europese Unie. Daarbij bestaan geen concurrentieverschillen tussen Europese landen. Die regels werden pas vanaf de jaren tachtig strikt gehanteerd, omdat er daarvoor geen animo was vanuit de EU-lidstaten. Eigenlijk is er maar één constante in de Europese staatssteunregels: dat is dat ze hevig worden bepaald door de politieke voorkeuren van het moment.
Die veranderende aard is vandaag de dag goed te zien. Door de Chinese concurrentie in bijvoorbeeld de auto-industrie en de Amerikaanse Inflation Reduction Act (die ondertussen weer grotendeels ontmanteld wordt door de Amerikaanse president Donald Trump), is de houding ten opzichte van staatssteun aan het veranderen. Zo wilde de voorzitter van de Europese commissie, Ursula von der Leyen, in 2022 al dat de regels rondom staatssteun zouden veranderen. In de huidige termijn van Von der Leyen lijkt het er ook van te komen. In het tweede kwartaal van 2025 wil de Commissie komen met nieuwe richtlijnen voor staatssteun, dit moet voor meer Europese productie zorgen en het moet helpen met de energietransitie. Het lijkt er dus op dat, alhoewel staatssteun in beginsel verboden is, er binnen de EU wel ruimte voor is bij specifieke doeleinden.
Motie Van der Lee
Terug naar Nederland: het lijkt erop dat er een politiek klimaat is ontstaan waarin privatiseringen van instellingen met een ogenschijnlijk maatschappelijk karakter minder populair zijn dan voorheen. Momenteel is de VVD de enige partij in de coalitie die voorstander is van het privatiseren van De Volksbank. Een ruime Kamermeerderheid, waaronder coalitiepartijen PVV, NSC en BBB hebben voor de motie van Van der Lee gestemd, waarin wordt opgeroepen om De Volksbank in publieke handen te houden. De partijen vrezen dat de maatschappelijke waarde van De Volksbank in gevaar komt wanneer het in private handen komt.
Het is afwachten wat de toekomst van De Volksbank zal brengen. Minister Heinen heeft intussen de voorbereidingen om het bedrijf aan de markt te brengen in gang gezet. Ook de directie is een voorstander van het brengen van de bank naar de markt. Het debat over de toekomst van de bank is niet alleen een conflict tussen de Tweede Kamer, de bankdirectie en het kabinet, maar draait ook om een fundamenteel verschil van mening over de rol van de staat tussen de Tweede Kamer en de Europese Commissie.
Eindredactie door Maria van Riel