De eerste keer dat we hoofdpersoon Jep Gambardella, charismatisch levensgenieter, zien in La Grande Bellezza staat hij midden in een bruisend feest. Zijn sigaret klemt tussen zijn nicotinegeel gekleurde tanden terwijl om hem heen de menigte pulserend beweegt op de opzwepende muziek. Met een glimlach en halfgesloten ogen spreidt Jep zijn armen. Maar hij blijft niet stilstaan. Hij danst, laat zich meevoeren door de mensenmassa, hij geeft zich over en raakt in extase.
De scène is karakteristiek voor het leven van de man met wie we kennismaken in La Grande Bellezza. Regisseur Paolo Sorrentino schetst in La Grande Bellezza een verhaal dat evenzeer over deze man als over een stad, een geschiedenis en een filmtraditie gaat.
Vervallen trots
Jep Gambardella, gespeeld door Toni Servillo, viert zijn 65e verjaardag op het dak van zijn luxueuze appartement met uitzicht op het Colosseum. Ooit werd zijn enige roman The Human Apparatus geroemd als een meesterwerk, maar sindsdien is hij afgegleden in een bestaan van feesten en alles wat god verboden heeft. Hij werkt nauwelijks nog als journalist en overpeinst hoe de tijd hem heeft veranderd.
Zijn leven krijgt een wending wanneer Jep verneemt dat zijn eerste liefde is overleden. Haar echtgenoot brengt hem het nieuws en samen huilen ze; een moment van rauwe emotie dat Sorrentino in zijn latere werk vaker zal gebruiken. Jep herinnert zich haar glimlach bij de zee en die herinnering vloeit over in een scène waarin de regen genadeloos op hem neerstort. De dood van deze vrouw weegt zwaar op Jeps stemming en laat hem met nieuwe ogen naar zijn thuisstad Rome kijken. Wat heeft hij eigenlijk bereikt? Wat is er over van de stad die ooit zijn dromen voedde?
La Grande Bellezza is in wezen een zoektocht: kan iemand in een stad die zó doordrenkt is van geschiedenis nog iets nieuws ontdekken?
Een dolende ziel in een stad vol verleden
Jep belichaamt een stadswandelaar, zowel overdag als ’s nachts. Hij observeert het moderne leven met een melancholische blik.
Jep wandelt door de straten, dineert met vrienden, klaagt over vervlogen tijden en blijft zoekend. In een van de meest iconische scènes zweeft de camera door Rome, alsof hij het stof van de stad – en Jep zelf – probeert weg te blazen. Tegelijkertijd kan hij de onvermijdelijkheid van het verval niet negeren. Van een grafsteen met Roma o Morte tot een begrafenis waar Jep een kist moet torsen: de dood is nooit ver weg.
La Grande Bellezza is in wezen een zoektocht: kan iemand in een stad die zó doordrenkt is van geschiedenis nog iets nieuws ontdekken?
Terwijl hij op een vroege ochtend langs de rivier de Tiber loopt, legt Jep in een voice-over uit dat hij, toen hij op 26-jarige leeftijd in Rome arriveerde, besloot om ‘de koning van het nachtleven’ te worden. Maar hij wilde niet alleen naar feestjes gaan, hij wilde ‘de macht hebben om ze te laten mislukken’. Het lijkt een nietszeggende opmerking, maar onthult veel. Terwijl Jep in de jaren 70 in Rome begon te feesten, beleefde het land de Jaren van Lood, een tijd van politiek geweld in de Koude Oorlog en de Rode Brigades. Ondertussen rouwde de filmwereld om de dood van neorealistische grootmeesters Vittorio De Sica, Luchino Visconti en Roberto Rossellini.
Dit maakt het verhaal persoonlijk; dat kan bijna niet anders met de hoeveelheid nostalgie die op het doek wordt vertoond. Terugkijken naar het mooie verleden, terwijl je geen idee hebt wat je verder moet.
De schaduwzijde van schoonheid
Hoewel La Grande Bellezza visueel betovert met sfeervolle scènes zoals de majestueuze zonsopgang boven de Tiber, nachtelijke wandelingen langs verlichte Romeinse ruïnes en extravagante feesten van de Romeinse elite waar de muziek en champagne eindeloos vloeien, kan de nadruk op esthetiek soms de emotionele diepgang van het verhaal overschaduwen. Al die visuele pracht gaat niet altijd gepaard met een even sterke karakterontwikkeling. Sommige personages voelen daardoor inwisselbaar. Daardoor blijft de kijker op afstand van de personages, wat de beoogde emotionele impact vermindert.
La Grande Bellezza is geen klaagzang over verloren dromen, maar een erkenning dat schoonheid altijd tijdelijk is. Wanneer Jep in een salon verzucht: “De beste mensen in Rome zijn de toeristen,” klinkt dat achteloos, maar het is veelzeggend. De film bevat een scène op de Gianicolo-heuvel, waar Japanners gretig foto’s nemen van een monument dat voor de Romeinen slechts achtergrondruis lijkt. Toeristen zien Rome met frisse ogen, terwijl de inwoners gevangen zitten in nostalgie. Jep beseft uiteindelijk dat iedereen slechts een passant is – in Rome, in het leven.
Eindredactie door Tessa van den Heuvel