Rumoer en schatergelach: ook het Neurocafé is gewoon een café

Beeld: Ems

12 juni 2024, 13:00

In Ede bestaat sinds vorig jaar een Neurocafé. Het café vindt zo’n drie à vier keer per jaar plaats, is bedoeld voor mensen die zichzelf als neurodivergent zien en trekt tussen de dertig en zestig bezoekers. Wat betekent het café voor hen?

Auteur: Rens van der Beek

Leestijd:

5 Min

Het Neurocafé is pas net begonnen als het rumoer toeneemt. Uit een groep jongeren klinkt plotseling: “Je lijkt wel een autist, jij!” De reactie die daarop volgt is onderkoeld, haast op het theatrale af: “Nee joh, hoe durf je dat te zeggen!” Wie gelooft dat autistische mensen geen gevoel voor sarcasme hebben, komt vanavond bedrogen uit.

Op donderdag 30 mei vindt in het café van poppodium Astrant de vijfde editie van het Neurocafé plaats. Het evenement is een pleisterplek voor de neurodivergente gemeenschap in Ede en omstreken. In de loop van de avond bezoeken ruim vijftig deelnemers het café.

Neurodivergentie wordt door de organisatie zelf omschreven als ‘een verzamelterm voor allemaal verschillende manieren waarop je hersenen anders dan gemiddeld werken (bijvoorbeeld bij autisme, ADHD of een angststoornis)’. Een diagnose is niet nodig. Bezoekers kunnen langskomen als ze zich herkennen in de term.

Voor ons door ons

Toen Marije van ‘t Kruijs (29) vanuit Astrant de vraag kreeg om iets te organiseren voor de doelgroep waar ze zich als toegankelijkheidscoördinator van Ede Pride al mee bezig hield, trok het woord ‘pilot’ haar over de streep. “Ik dacht: als je het een ‘pilot’ noemt durf ik wel, want verder organiseerde ik niet, dus ik had geen idee hoe dat werkte.”

Marije kreeg zelf toen ze 25 was de diagnose autisme, maar ze wilde niet dat het café alleen voor autistische mensen zou zijn. “Ik heb direct gezegd dat ik het neurodivergentbreed wilde doen, ook omdat er in Ede voor autisme al een Auticafé is. Ik wilde dat het onderscheidend zou zijn en dat iedereen zich er thuis zou voelen.”

De neurodivergentbrede insteek sprak Niels van de Bospoort (35) aan. Hij kreeg op zijn dertigste de diagnose coördinatieontwikkelingsstoornis (DCD). “Er zijn veel autisme- en ADHD-cafés, maar zeker iemand met DCD valt overal net buiten de boot, terwijl die ook neurodivergent is.”

Bij het eerste Neurocafé vond Niels gelijkgestemden. “Ik vond het van tevoren best spannend, maar het was verhelderend. Ik sprak een aantal mensen die ook pas later hun diagnose kregen. Met hen deelde ik een stukje acceptatie. Ik wist lang wel dat ik iets had, maar heb daar toch dertig jaar overheen geleefd. Door met anderen te spreken leer je daarmee om te gaan.”

Fidgetspinners en assistentiehonden

Het Neurocafé onderscheidt zich niet alleen door de breedte van de doelgroep. Waar het Auticafé wordt georganiseerd door stichting IBASS, die ‘ambulante begeleiding op maat’ levert aan autistische mensen, is het Neurocafé bedoeld als voor-ons-door-ons-initiatief. Marije: “Ik organiseer het Neurocafé vanuit gelijkwaardigheid. Het is ook voor mezelf. Ik ben de doelgroep, ik heb – in ieder geval deels – de geleefde ervaring.”

Wat dat concreet betekent? Midden in het café staan drie tafels opgesteld, elk met een eigen functie: ontmoeting, creativiteit en spelletjes. Het idee is dat bezoekers die dat fijn vinden zo structuur hebben, maar dat bezoekers die daar minder aan hechten vrijelijk van context kunnen wisselen. De combinatie slaat aan: sommige bezoekers blijven de hele avond bij de ontmoetingstafel buurten, anderen sluiten zich aan bij een informatief programma over de raakvlakken tussen queer zijn en neurodivergent zijn, of bij een workshop kruissteekborduren.

Ook andere bezoekers geven aan te waarderen dat ze zo expliciet geaccommodeerd worden. Sommigen hebben niet geschroomd knuffels, fidgetspinners of een assistentiehond mee te nemen. Ook bezoekers die zelf niets mee hebben genomen vinden het fijn dat anderen de vrijheid gevoeld hebben om dat wel te doen.

Faux pas

Die wederkerigheid kenmerkt het Neurocafé. Een faux pas, schetst een bezoeker, kun je niet maken, of wordt je toch op zijn minst bij voorbaat vergeven. Maskeren is niet noodzakelijk. En omdat sociale missers niet bestaan, is vrijwel niemand bang om het contact aan te gaan.

Elise Heikamp (24), die afgelopen februari haar eerste Neurocafé bezocht nadat ze de diagnose autisme had gekregen, herkent dat. Al meteen bij binnenkomst raakt ze met iemand aan de praat. “We zijn toen aan tafel gaan zitten en Marije kwam als organisator ook al vrij snel even kletsen. Het ging eigenlijk heel makkelijk allemaal, terwijl ik het normaal gesproken lastiger vind om contact te leggen. Bij het Neurocafé heb ik dat als heel makkelijk ervaren.”

Dalida, die al sinds de eerste editie als vrijwilliger achter de bar staat, vanaf de derde editie samen met haar vriendin Marieke, verbaast zich er ook nu nog over dat de bezoekers, veel van wie al snel een teveel aan prikkels ervaren, zo weinig erg lijken te hebben in het rumoer. Het helpt, zo lijkt het, al dat er geen muziek opstaat. Zelf zegt Dalida daarin juist een richtpunt te vinden, iets dat afleidt van het geroezemoes, maar ze vindt het mooi om te zien dat voor de aanwezigen het tegenovergestelde lijkt te gelden.

Marieke en Dalida zijn er niet alleen om achter de bar te staan – veel wordt er vanavond niet gedronken – maar ook om samen met Marije een oogje in het zeil te houden. Dat sociale fouten niet bestaan, betekent niet dat alles zomaar kan. De grenzen zijn zacht, maar de sociale veiligheid wordt continu gemonitord.

Bubbels

In de veilige sfeer schuilt de essentie van het Neurocafé, en misschien ook het succes ervan. Niels voelde erdoor de vrijheid om tijdens een van de edities het inhoudelijke programma te verzorgen. Hij gaf een praatje over DCD. “Dat vond ik spannend, maar het was leuk om een keer te doen.” Daaraan voegt hij toe: “Ik denk dat mijn zelfvertrouwen er wel door gegroeid is.”

Ook Elyse van den Brink (30), een vriendin van Marije en bezoeker van het eerste uur, ziet dat mensen door de veilige sfeer op hun gemak gesteld worden. “Voor mijzelf is het makkelijk, ik praat tegen iedereen, dat is een beetje hoe mijn ADHD zich uit. Maar je ziet dat het voor sommige mensen een drempel is. Als die er een derde keer zijn, merk je dat ze steeds meer uit hun schulp kruipen omdat ze vertrouwd raken met het concept en andere vaste bezoekers leren kennen. Dat neemt overigens niet weg dat ze zich bij een eerste bezoek ook al op hun gemak voelen. Dan geven ze aan dat ze het fijn vinden dat er een plek voor hen is en dat het voelt alsof ze in een veilige bubbel zitten en zichzelf kunnen zijn. Maar daar zit dus groei in.”

Die groei streeft Marije expliciet na. “Wat ik hoop, is dat bezoekers elkaar ook buiten het Neurocafé blijven opzoeken en dat ze actief kunnen bouwen aan hun netwerk en hun zelfvertrouwen.” Ze geeft een voorbeeld: “Eén meisje kwam de eerste paar keer met haar ouders, maar komt nu alleen. Dan durf ik even te denken: ik heb iets goeds gedaan.”

Ook vanavond is een moeder aanwezig. Als ze naar de bar loopt om twee drankjes te halen, wijst ze Marieke op haar zoon. Hij is, zegt ze, aan het poolen met iemand die hij zonet heeft ontmoet. Ze blijft even hangen aan de bar en keert dan terug naar haar zoon, die onverstoord doorspeelt.

Eindredactie door Rainn Vink

Steun Red Pers

Je las dit artikel gratis, maar dat betekent niet dat het Red Pers niets heeft gekost. Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.

Over de auteur:

Rens van der Beek (1999, hij/hem) studeert Applied Data Science in Utrecht. Hij publiceerde eerder in DUB. Voor Red Pers schreef hij over boeken, literatuur en alles wat met lezen te maken heeft. Nu is hij eindredacteur.

Lees ook:

Doneren

Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.

Nieuwsbrief

Elke drie weken houden we je op de hoogte van wat we schreven en wat we lazen in de Red Pers-nieuwsbrief.

Zoeken