‘Leesvaardigheidscores dalen opnieuw drastisch: bijna alle EU-landen scoren hoger dan Nederland.’ Op deze manier worden de resultaten van het internationaal vergelijkende PISA-onderzoek uit 2022 geïntroduceerd. Vele artikelen over de verder dalende leesvaardigheid en de zee aan niet wetenschappelijk onderbouwde lesmethodes volgden. Moniek Schaars, universitair docent aan de Universiteit Utrecht, reageert op vijf stellingen over de stand van zaken rondom het leesvaardigheidsniveau van Nederlandse kinderen. Naast het verzorgen van onderwijs bij onderwijswetenschappen en de ALPO (academische lerarenopleiding primair onderwijs), doet ze onderzoek naar geletterdheidsontwikkeling bij jonge kinderen.
Er is een leescrisis gaande in Nederland
“De term leescrisis… Er is inmiddels uit meerdere onderzoeken naar voren gekomen dat er wel iets gaande is. De leesvaardigheid van leerlingen in Nederland laat een dalende trend zien. Dit zie je terug bij de grote, internationaal vergelijkende onderzoeken, zoals het PISA bij 15-jarigen en het PIRLS bij 10-jarigen. Ook in binnenlands onderzoek zien we het leesniveau dalen ten opzichte van voorgaande jaren. Ik denk dat het wel belangrijk is om hierin onderscheid te maken tussen wat je onder lezen verstaat.
Als je het hebt over technisch lezen, dan kijk je puur naar het omzetten van letters naar klanken en die samenvoegen tot woorden. Een andere tak van sport is het leesbegrip en dat is waar het nu in de media vooral om gaat. Hierbinnen kun je onderscheid maken tussen het begrijpen van wat je leest en het ook daadwerkelijks iets met de gelezen tekst kunnen doen. Kun je de tekst kritisch bezien? Dit laatste, blijkt uit de PISA-resultaten, vinden kinderen in Nederland heel moeilijk. Ik vind het dan ook belangrijk dat een signaal wordt afgegeven om het serieus te nemen. We zien allemaal het belang van een betere leesvaardigheid in, maar paniek lijkt me geen goede raadgever.”
Nu steeds meer scholen positieve gevolgen ervaren van het zelf ontwerpen van leeslessen, kunnen alle scholen beter van de bestaande leesmethodes afstappen
“Dat ligt genuanceerder dan een ja of nee antwoord. Ik denk dat een goede leesles altijd onderdeel is van een goede leerlijn. Een methode kan daarin houvast bieden. Het is een middel om tot een doel te komen en soms moet je afwijken van wat de methode voorschrijft om een doel te kunnen bereiken. Helemaal van de methode afstappen kan als je als leerkracht, eigenlijk als heel leerkrachtenteam, een sterke visie hebt op het leesonderwijs en ook de tijd en ruimte hebt om zelf die leerlijn te ontwikkelen. Daarnaast moet de leerkracht er voor onderlegd zijn. Het liefst heb je dat een leerkracht in ieder geval goed kan beoordelen wat de kwaliteit van een methode is. Dit start bij de makers achter de methode die wetenschappelijk moeten verantwoorden waarom zij bepaalde keuzes maken.”
Leesvaardigheid moet als een apart vak onderwezen worden
“Dat is een discussie die nu veel gevoerd wordt. Er wordt gesteld dat in Nederland een grote focus ligt op het in isolatie aanbieden van leesvaardigheid, terwijl in landen waar beter gepresteerd wordt dit niet per se het geval is. Ik denk dat leesbegrip iets is waar je beter in wordt naarmate je het vaker doet. Het doelgericht lezen kun je eigenlijk heel goed gedurende de lesdag integreren door bij alle vakken aandacht te besteden aan hoe leerlingen teksten kunnen doorgronden. In het basisonderwijs is dat soms makkelijker, omdat één leerkracht alle vakken geeft. Het mooiste zou zijn als dit in het voortgezet onderwijs ook meer doordringt.
‘Leesbegrip is iets waar je beter in wordt naarmate je het vaker doet’
Aan een andere kant, en eigenlijk tegelijkertijd, denk ik dat het zinvol en onmisbaar is om kinderen goed aan te leren hoe je begrijpend moet lezen. Dan is het helemaal niet zo raar dat er specifiek aandacht is voor de volgende vragen: Hoe ga je met een grote tekst om? Hoe houd je overzicht? Hoe word je een strategische lezer? Het is belangrijk om een goed fundament te leggen in begrijpend lezen om dat vervolgens toe te kunnen passen bij andere vakken.”
Teksten moeten op het niveau van de leerlingen worden aangeboden
“Nee! Het aanpassen van rijke, authentieke teksten naar het niveau van de leerlingen is zonde. Als de tekst precies is aangepast ontneem je hen de kans om te denken ‘oeh dit snap ik nog niet helemaal, wat moet ik dan doen?’ Om een tekst te leren doorgronden is het nodig dat een tekst niet altijd op maat gemaakt is. Als je bovendien iedere keer de teksten aanpast aan het niveau en het niveau zakt een beetje, dan blijf je telkens naar beneden toe afschalen.
Het terugbrengen van een tekst tot perfecte woordjes en korte zinnetjes zorgt ervoor dat bijvoorbeeld signaalwoorden uit teksten worden weggehaald. Er wordt niet meer expliciet gemaakt dat er een oorzaak-gevolg relatie is. Van ‘Iemand kan niet meedoen, omdat hij in een rolstoel zit’ wordt bijvoorbeeld ‘Iemand kan niet meedoen. Hij zit in een rolstoel’ gemaakt. Dan moet je als lezer de relatie zelf leggen door jouw kennis van de wereld in te zetten. Soms maak je het dus juist moeilijker voor iemand om de tekst te begrijpen als je deze teveel vereenvoudigt.”
Leren lezen moet leuk zijn
“Motivatie is een belangrijke voorwaarde om tot goed leren te komen. Het is wel maar een van de negen voorwaarden (naast o.a. vergroten van de woordenschat, het integreren van lezen en schrijven, red.) die genoemd worden bij goed leesonderwijs. Ik zou er niet voor pleiten om alles alleen te richten op dat het leuk is. Het gaat me niet om leuk, het gaat om goed, effectief en efficiënt onderwijs. Soms hoort daar ook bij dat iets als minder leuk wordt ervaren. Motivatie voelen is ook niet hetzelfde als leuk vinden. Het kan ook voortkomen uit iets nodig hebben of zinvol vinden. Motivatie moet in ogenschouw genomen worden, maar het is slechts een van de pijlers voor een goede leesles.”
Eindredactie door Isa Martens