Noumidia (26) probeert met alle macht het Palestijnse verhaal te vertellen: ‘Het kost me energie, maar niet mijn leven’

7 november 2023, 17:00

Wat leg je anderen uit als je vlak voor de Israël-Hamas oorlog met eigen ogen hebt gezien hoe Palestijnen leven? Voor Noumidia (26) komt daar veel confrontatie bij kijken. ‘Toen de Israëlische vlag hier in Den Haag gehesen werd, heb ik gejankt op het toilet van mijn werk.’

Auteur: Anouk Gras

Leestijd:

6 Min

De Hofvijver ligt er rustig bij, maar er staat een gemene, koude wind. Noumidia en ik zitten niet ver van de wapperende Israëlische vlag op het Binnenhof. Haar gouden ketting fonkelt in de laagstaande zon. Afgelopen zomer liep ze nog in de Palestijnse stad Hebron, voor een groot deel bezet door Israël, op de Westelijke Jordaanoever rond — niet wetende dat er een paar maanden later oorlog zou uitbreken.

Noumidia is studente International Studies en Rechten. Ze werkt voor ProDemos, het Huis voor Democratie en Rechtsstaat, als educatief begeleider. “Ik wilde in kaart proberen te brengen: hoe kan het dat een rechtsstaat zijn eigen burgers niet beschermt? Want dat is hoe ik het hier gewend ben in Nederland.” Op de Westelijke Jordaanoever volgde ze Arabische lessen en liep ze stage bij een mensenrechtenorganisatie. Maar haar doel was vooral: er zijn. “Ik wilde mensen niet oordelen op andermans verhalen, maar op mijn eigen ervaringen.”

Hoe was het om in je eentje af te reizen naar Palestina?

“Ik was heel bang voordat ik ging. Als je een Arabische naam hebt en alleen reist, word je bij de douane op Tel Aviv aangehouden. Ze namen mijn paspoort in en stelden vragen. Bij mijn stage hebben ze gezegd: je mag niet zeggen dat je naar de Westelijke Jordaanoever gaat, dan word je gelijk teruggestuurd. Het was fucked up, je zit in een soort VIP Arab waiting room: als je om je heen kijkt, zie je alleen maar mensen die op jou lijken. Alle witte mensen mogen gewoon doorlopen. Ik heb nooit te maken gehad met racisme, maar daar op het vliegveld heb ik voor het eerst racisme gevoeld. Dat kwam wel hard aan.”

Dan heb je dit al achter de rug voordat je überhaupt aankomt. Hoe was dat daarna?

“De eerste twee nachten sliep ik in Tel Aviv. De taxichauffeur vroeg waar ik vandaan kwam. ‘Marokko’, zei ik. Hij antwoordde dat hij ook Marokkaans was, en vroeg: ‘Ben je joods?’ Ik zei ‘nee’. Hij vroeg: ‘Wat ben je dan?’ Ik zei dat ik moslim ben. Hij zei ‘oh’. En de hele mood was anders. Hij zei: ‘Weet je wat de moslims doen met de joden hier? Ze schieten ze af, ze steken ze neer.’ En ik dacht: laat me alsjeblieft naar het hotel gaan. Dat was: welcome to Israel.”

“Toen ik aankwam bij het hotel, zag ik dat daar Arabieren werkten. Ze zagen m’n ketting, daar staat liefde en vrede op in het Arabisch. Ze vroegen of ik Arabisch sprak. Ik zei: ik kan het wel begrijpen, maar niet spreken. Een man zei in het Arabisch: mijn dochter heeft hetzelfde haar als jij. Toen voelde ik me welkom. Het contrast tussen de twee kampen werd in de eerste paar uur al zo helder voor mij.”

Kwam dat contrast vaker terug?

“Ik ben in Bethlehem geweest op de Westelijke Jordaanoever, daar is een separation wall gebouwd door Israëliërs. Ik noem het een apartheidsmuur. Mijn christelijke huisgenootje wilde graag het graf zien van een religieus persoon. We hadden dat opgezocht, maar we konden het nergens vinden. Toen pas zagen we de muur. Het graf bleek daarachter te zitten, we konden er niet zomaar heen. Er was een checkpoint waar je eerst doorheen moest. Stel je voor dat je daar niet naartoe mag vanwege je etniciteit. Uit principe zijn we er niet naartoe gegaan.”

Hoe ziet het dagelijks leven eruit?

“De Israëlische soldaten pesten de Palestijnen, ze lokken uit. In Hebron lopen elke zaterdag Israëlische settlers op Shabbat (joodse feestdag, red.), die onder beveiliging van gewapende soldaten rond de stad paraderen met Israëlische vlaggen. Dan blijven de meeste Palestijnen thuis.”

Gaat het leger ook weleens tot actie over?

“Het leger is zo willekeurig. Zodra er bijvoorbeeld iets gebeurt in Gaza, wordt ook de Westelijke Jordaanoever aangevallen. Het is wraak nemen en onderdrukken, maar de truc van de onderdrukking is het onverwachtse. Het gebeurt opeens: intimidatie, provoceren.”

Heb je dat zelf ook meegemaakt?

“Ik heb meegemaakt dat Israëlische soldaten door het gebied waar ik zat reden met tanks. Toen heb ik gezien hoe de agressie van hun geweldsmonopolie wordt ingezet. Ze joegen groepen mensen weg met geweren. Zomaar. Mijn huisgenoot had haar camera mee. De soldaten kregen door dat ze foto’s aan het maken was, en toen gingen ze poseren. Gingen ze met een peace teken staan en in hun andere hand hadden ze een geweer vast, van: “kijk ons nou.”’

“Op een gegeven moment werd er een steen gegooid door een Palestijnse jongen, waarop de situatie escaleerde en Israëlische soldaten traangasbommen de massa in gooiden. Dat is de eerste keer in mijn leven dat ik een bom heb gehoord. Ik dacht: gebeurt dit nou echt? De soldaten gingen snel hun tanks weer in. Vervolgens liep de hele menigte achter de tanks aan en ging met stenen gooien. En dan bedoel ik niet bakstenen, maar gewoon steentjes. Toen dacht ik: ik snap dat, als je steeds maar weer gepest wordt. Er worden vaak grappen gemaakt over Palestijnen die met stenen gooien, maar mensen weten dan niet wat eraan vooraf gaat. Het is een reactie op de provocatie van Israëlische soldaten. Dat is me heel erg bijgebleven.”

Wat voelde je toen je dit zag?

“Ik dacht: dit is de reden dat ik ben gekomen. Ik wilde beide kanten van het verhaal zien. Palestijnse jongetjes sloegen terug met stenen, en dat is het enige wat ze hadden. Dat vond ik heel erg. Vijf minuten later reden er gewoon auto’s op dezelfde plek alsof er niks was gebeurd. Je kon de handgranaten nog zien op straat.”

“Ik heb gevraagd aan jongetjes in het vluchtelingenkamp — dat is een wijk waarin de huizen zijn gebouwd door de VN — wat ze later willen worden. A martyr, dat willen ze worden. Ze hebben geen toekomstbeeld, ze denken niet: ik ga studeren, ik ga de wereld rondreizen. Je kunt de Westelijke Jordaanoever niet verlaten als je geen toestemming krijgt van Israëlische soldaten. Wat heb je dan nog te verliezen?”

Je wilde vanuit je interesse voor de rechtsstaat ook meemaken hoe dat daar was. Nu de oorlog is uitgebroken, lijkt het relevanter dan ooit om dit verhaal te vertellen.

“Pas toen ik terugkwam in mijn eigen huis, dacht ik: shit, wat heb ik meegemaakt? Ik had een schuldgevoel, maar tegelijkertijd voelde ik ook een soort kracht om de dingen die ik heb meegemaakt door te vertellen. Ik ben lang voorzitter geweest van de JOVD, een vrij rechts georiënteerde organisatie, meestal pro-Israël, en ik heb na het uitbreken van de oorlog veel discussies gehad met mensen om mij heen. Die kracht wordt dan ingezet om die mensen en vrienden te overtuigen van wat je hebt gezien.”

Hoe doe je dat?

“Ik heb veel foto’s gepost om duidelijk te maken: dit is geen grap, dit is onderdrukking. Op Instagram heb ik geschreven: waar jij mij vraagt Hamas af te wijzen, vraag ik jou de Israëlische daden te veroordelen. Voor mij is dat gelijk aan elkaar. Want wat ze beiden doen, is onschuldige mensen aanvallen. Er zijn mensen die niet op dezelfde manier naar de wereld kijken als ik, wat prima is, maar dan kies ik ervoor om diegene niet in mijn omgeving te hebben. Ik heb nooit echt onderscheid gemaakt in mensen qua politieke voorkeur, als je mens bent ben je mens, we gaan elkaar niet overtuigen. Nu heb ik voor mezelf de bewuste keuze gemaakt: you’re either with me, or you’re not.”

Je bent nu weer terug in Nederland. Voel je je nog betrokken met de mensen die je daar ontmoet hebt?

“Een heel bijzonder persoon is Layla, ze voelde als een soort moeder voor mij. Ze maakt sjaals en sieraden met een groep vrouwen die net zoals zij uitgehuwelijkt zijn. Ik vond haar echt een power woman.”

“Layla’s winkel is in de Oude Stad, daar zitten veel Israëlische soldaten. Op de dag dat de oorlog uitbrak, appte ik haar of alles oké was. Ze zei: “Ik wil mijn winkel niet uit, de soldaten schieten iedereen neer die bij ze langskomt.” Op dat moment pakte ik de sjaal die ik van haar heb, en sloeg ik hem stevig om me heen, als een soort knuffel. Voor mij was het een soort symbool dat ik Layla nog bij me had.”

“En dan ben ik nog maar een buitenstaander. Ik ben niet Palestijns, het gaat niet om mijn volk. Toch denk ik: ik zou eerder willen vechten voor Palestina dan voor Marokko. Ik kan me niet voorstellen hoe Palestijnen zich moeten voelen, dat je je hele leven lang je bestaansrecht moet verdedigen. Het lijkt me verschrikkelijk.”

Eindredactie door Joey Tol

Steun Red Pers

Je las dit artikel gratis, maar dat betekent niet dat het Red Pers niets heeft gekost. Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.

Over de auteur:

Anouk Gras (1999) studeert Filosofie en Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie in Amsterdam. Ze kijkt in haar vrije tijd naar de meest uiteenlopende filmgenres en leest graag Nederlandse literatuur. Anouk schrijft het liefst over internationale politiek en hoe verschillende soorten politieke systemen zich tot elkaar verhouden, als het even kan met een filosofische inslag. Contact: anouk@redpers.nl

Lees ook:

Nieuwsbrief

Elke drie weken houden we je op de hoogte van wat we schreven en wat we lazen in de Red Pers-nieuwsbrief.

Zoeken

Doneren

Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.