Alle ‘trainees’ die bij Grenzeloos werken zijn gevlucht uit hun land. Landen zoals Afghanistan, Syrië, Irak, Iran, Egypte en Eritrea. Sinds kort werken er ook mensen uit Oekraïne en Rusland.
Rob Kelders, de chef, is verantwoordelijk voor het in goede banen leiden van de keuken. De meeste gesprekken met de trainees gaan dan ook over koken. “Maar,” zegt hij, “als er verhalen komen, komen er verhalen. Hoe langer iemand er is, hoe beter de band wordt. En dan hoor je ook steeds meer dingen. Of dan zit je buiten even samen koffie te drinken. Ja, dan hebben we ook weleens samen gehuild.”
Grenzeloos werd opgericht in 2018, vlak na de grote instroom van vluchtelingen die begon in 2015. “Het werd duidelijk dat de inburgering niet altijd goed verliep en de start van nieuwkomers beter kon”, vertelt coördinator Kim Koppelaar. Kim is sinds het begin betrokken geweest bij Grenzeloos, dat haar man Frits startte met een bevriend stel. Daarvoor werkte hij al met vluchtelingen bij Refugee Project Maastricht.
Je weg vinden in een nieuw land, met een cultuur die je niet gewend bent, een taal die je niet spreekt en een arbeidsmarkt die je niet kent: de talloze obstakels die je als vluchteling op je bordje tegenkomt, maken het integratievraagstuk complex.
Het leerwerktraject dat de trainees hier volgen bestaat daarom uit meerdere onderdelen. Ze krijgen hier de kans om werkervaring op te doen, de Nederlandse taal te leren en een netwerk op te bouwen. Kim: “De overheid doet hele waardevolle dingen, zoals een taalcursus aanbieden, maar zoiets is wel maar één stukje.” Bij Grenzeloos komen verschillende stukjes samen.
Salami al-ei-kum
Het concept is op een subtiele manier zichtbaar in de lichte inrichting. Aan de muur hangen foto’s van trainees en er staat een kast met Nederlandse taalspelletjes. Op de menukaart staat onder andere Zina’s salade; een Irakese salade geïntroduceerd door trainee Zina.
Verder staat bijvoorbeeld ook een Oosters ontbijt met de naam ‘Salami al-ei-kum’ op de kaart, een verwijzing naar de islamitische begroeting ‘Salam Aleikum’. Naast de menukaart ligt op iedere tafel een folder met persoonlijke verhalen van de trainees.
Aan de overkant kan je geen fouten maken. Hier mag je huilend binnenkomen
Een van die trainees is Hamed. Hamed is gevlucht uit Palestina en is nu een jaar en zeven maanden in Nederland. Hij vindt werken bij Grenzeloos ‘heel leuk’ en is blij dat hij hier de Nederlandse taal leert. Hij is dankbaar voor Grenzeloos, maar zijn passie ligt bij werken in het ziekenhuis. Dat deed hij in Palestina en zou hij ook graag weer in Nederland gaan doen. Maar op dit moment wacht hij nog op een beslissing van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). En die loopt vanwege het hoge aantal asielaanvragen ’tegen grenzen van uitvoerbaarheid aan’.
Horeca als setting
Grenzeloos is in de eerste plaats een sociale onderneming, met een lunchzaak als setting, vertelt praktijkbegeleider Samira Molleman: “Het belangrijkste doel is om trainees op de Nederlandse arbeidsmarkt terecht te laten komen. De keuken is maar een onderdeel, een hulpmiddel.”
Alle trainees zijn gevlucht en hebben veel meegemaakt. Soms te veel om het leerwerktraject te kunnen volgen. “Aan de overkant, bij andere horecazaken, kan je geen fouten maken. Daar moet je presteren. Hier mag je huilend binnenkomen.”
Ondanks alles voelt de sfeer licht. Zo verwelkomt trainee Xavier de gasten met een brede glimlach en verdwijnt die glimlach de rest van de ochtend niet vaak van zijn gezicht. Zelfs wanneer hij vertelt waarom hij is gevlucht uit Trinidad en Tobago, glimlacht hij. Hij is inmiddels een jaar en twee maanden in Nederland en voelt zich een stuk veiliger, maar moet zichzelf hier soms nog wel bewust aan herinneren.
Als het druk wordt, ga je toch in de horecamodus
Het hogere doel van Grenzeloos betekent overigens niet dat de horeca altijd op de tweede plek komt. Samira: “Je moet het restaurant wel draaiende houden. Je hebt gasten.” Die balans tussen een horecaonderneming en een sociale onderneming is niet altijd makkelijk.
Chef Rob: “Het is een uniek concept. Of het absoluut werkt in combinatie met horeca, dat weet ik niet. Het grootste doel is dat mensen zich happy voelen en dat ze hier wat leren. Als chef denk ik: ze moeten leren koken. Maar je kan niet van iedereen een kok maken. Dat is een spanningsveld voor mij persoonlijk. Als het druk wordt, ga je toch in de horecamodus.”
‘Praat Nederlands met me’
Vooral in de ochtend is het hard doorwerken. Het is dinsdagochtend, dus er moet veel voorbereid worden. Op zondag en maandag is de lunchzaak dicht. Voor gasten dan. Want op maandag krijgen de trainees wel gewoon taalles bij Grenzeloos.
Een belangrijk onderdeel van het traject hier is het leren van de Nederlandse taal. ‘Praat Nederlands met me’ staat op de buttons die de trainees op hun kleding dragen. De gasten in de lunchzaak worden aangemoedigd om Nederlands te praten met de trainees. Ook naast de kraan op de wc hangt een blaadje met ‘Maak een praatje!’ en voorbeeldvragen die gasten aan de trainees kunnen stellen.
Wanneer trainee Khan laat zien hoe je zijn naam spelt, vertelt hij dat hij pas in Nederland heeft geleerd hoe je een pen vasthoudt. Khan is in Afghanistan nooit naar school geweest en was analfabeet toen hij in Nederland aankwam.
In Afghanistan had hij een baan in een groot bedrijf waarbij het niet nodig was om te kunnen lezen en schrijven. Inmiddels is hij al zeven jaar in Nederland, langer dan de meeste andere trainees. Pas toen hij hier ging werken, begon hij echt zijn weg te vinden in de Nederlandse samenleving. Hiervoor vond hij het moeilijk om contact te maken met mensen. Kim: “Soms zijn er zoveel hobbels in iemands leven dat het niet gelukt is om verder te komen.”
Als het in de keuken drukker wordt en je moet je werk goed doen, dan ben je niet meer gefocust op de taal, maar gebruik je die gewoon
Kim: “Veel mensen die Nederlands leren ervaren een drempel met het doen, ze vinden het spannend, ervaren gêne om het in de praktijk te brengen. Hier denken ze er niet meer over na en wordt het normaal.” Een taal leer je uiteindelijk het best door het de hele dag te (moeten) doen.
Geen ruimte voor perfectionisme
Ook in de keuken wordt er enkel Nederlands gesproken en zit er op elk ingrediënt en alle keukenapparatuur een woordsticker. Hier – in tegenstelling tot in een klaslokaal – is er geen ruimte voor perfectionisme. Kim: “Als het in de keuken drukker wordt en je moet je werk goed doen, dan ben je niet meer gefocust op de taal, maar gebruik je die gewoon. Om te communiceren.”
“Plekken zoals deze zijn heel belangrijk, omdat mensen niet makkelijk aan de bak komen als ze de taal niet spreken,” zegt Samira. “Ondanks diploma’s en werkervaring uit eigen land gebeurt het vaak dat mensen in een baan terechtkomen beneden hun capaciteiten.”
Het zou mooi zijn als Grenzeloos ook in andere Nederlandse steden komt te zitten, zeggen Kim en Samira. En dat Grenzeloos Maastricht nog ‘zichtbaarder naar de buitenwereld wordt’. “Er zit echt potentie in dit concept, absoluut.”
Of de setting altijd een lunchzaak blijft of iets anders wordt, maakt eigenlijk niet uit. De missie zal hetzelfde blijven – “nieuwe Nederlanders een vliegende start geven.”