Ze zijn inmiddels vast onderdeel van het straatbeeld, de verkopers op de beroemde Ramblas van Barcelona. De zonnebrillen, petten en riemen, lijkend op die van Gucci en Prada, hebben ze vluchtig uitgestald over een wit kleedje. Ze proberen uit alle macht de aandacht van de langslopende toeristen te trekken, maar zodra één van hen een politieagent denkt te zien, is het menens. Aan alle vier de uiteinden van hun kleedjes zit een touw vast, en met één ruk daaraan rapen ze de boel weer bijeen. Zolang de politie hen niet op heterdaad kan betrappen, kunnen ze doorlopen. Maar de volgende dag begint het hele spel weer opnieuw.
Zo’n vierhonderd meter verder, in een smal steegje in een van de slechtere wijken van Barcelona, ontvangt de Senegalese Lamine Sarr (43) de straatverkopers echter met open armen. Nagenoeg alle manteros, zoals de Spanjaarden hen noemen, zijn illegale arbeidsmigranten en hebben niet de juiste papieren om te kunnen werken of iets te verkopen. Maar in zijn winkel TopManta verkoopt Sarr streetwear met een duidelijke boodschap: niemand is illegaal. Manteros kunnen bij TopManta terecht om hulp te krijgen bij het verkrijgen van verblijfsdocumenten en kunnen er op den duur aan de slag als winkelmedewerker of kledingmaker.
Vastzitten en overleven
Zelf ontvluchtte Lamine Sarr in 2006 de armoede in zijn thuisland met het idee om in Spanje verder te gaan studeren. Bij aankomst in Spanje bleek het onmogelijk om aan verblijfsdocumenten te komen, dus als laatste optie besloot hij op straat te verkopen. “We wilden niet vast blijven zitten in het systeem en zochten naar een manier om te overleven”, vertelt hij.
Als laatste optie besloot hij op straat te verkopen
Het continue getouwtrek met de politie maakte het leven als mantero echter zwaar. Als in 2015 een collega-verkoper overlijdt in de stad Salou tijdens een politieoptreden, is de maat voor Sarr vol. Hij besluit samen met een aantal collega’s een unie op te richten om de belangen van de manteros te behartigen. Om hun boodschap te verspreiden komen ze op het idee kleding te gaan verkopen — een knipoog naar hun eerdere carrière. Inmiddels werken er bijna dertig voormalige verkopers in het atelier, in de logistiek en in de winkel.
Uitzichtloos in eigen land
Net als Sarr zelf zijn bijna alle manteros die je in Spanje tegenkomt jonge Senegalese mannen. Dat is niet toevallig: de Senegalese economie is traditioneel gezien sterk afhankelijk van de visserijsector — tussen de 15 en 20 procent van de Senegalezen verdient er z’n brood mee — die nu ernstig bedreigd wordt door de komst van Europese en Chinese megaschepen. Senegalese vissers in hun traditionele viskano’s worden weggeconcurreerd door de enorme en technologisch geavanceerde schepen van Europa en China.
Traditionele viskano’s worden weggeconcurreerd door Europese megaschepen
Ook Spanje zelf is deel van de Europese vloot en profiteert van de lucratieve visvangst, terwijl het land juist uit alle macht Senegalese migranten probeert tegen te houden. Middels een verdrag tussen de EU en Senegal heeft Spanje toestemming haar netten uit te gooien in de Senegalese wateren. Professor in economische geschiedenis, Daniel Castillo Hidalgo van de Universiteit van Las Palmas op Gran Canaria legt uit dat zo’n verdrag de bevolking vooruit zou moeten helpen, maar het tegenovergestelde nu gebeurt: “In ruil voor het vrijgeven van de wateren, krijgt Senegal financiering voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van infrastructuur en gezondheidszorg. Maar het geld belandt voornamelijk in de zakken van de politieke elite.”
En dus blijft de bevolking achter met lege handen, waardoor veel jonge mannen — de bevolkingsgroep die het meeste afhankelijk is van de visserij — hun heil zoeken in Europa. Castillo Hidalgo ziet op Gran Canaria de vluchtelingenstromen met eigen ogen: “Wanneer de zee rustiger is en het weer wat milder, zo van september tot november, komen er duizenden mensen van Senegal naar de Canarische eilanden in vissersboten.” Deze migrantenstromen leidden ertoe dat Senegalezen de één-na-grootste migrantengroep vormen vanuit het Afrikaanse continent. Volgens de laatste meting van het Spaanse Bureau voor Statistiek in 2021 zijn er inmiddels meer dan 71.000 Senegalese migranten in Spanje.
Hoop op verbetering
Lonkt er een betere toekomst voor hen in Spanje? Volgens Aduade Eyu (34), voormalig straatverkoper en TopManta-medewerker, moet dan eerst het gesprek over de behandeling van migranten op gang komen. “Politie ziet straatverkopers als maffia, terwijl we niemand iets aan doen. We doen niet aan het zakkenrollen, stelen, of moorden, en toch worden we keihard aangepakt.” Eyu denkt niet dat TopManta direct de Spaanse migratiewetten zal veranderen, maar hij hoopt dat het de reputatie van migranten verbetert: “Mensen zullen zien dat we meer kunnen dan alleen nep-Nike schoenen verkopen.”
Eindredactie door Anna Vink