Terrasverhalen #6 Olievlekken

Beeld: Illustratie: Yara dos Santos Carvalhal

6 augustus 2022, 10:00

Net als de rest van jong Nederland maakt de Red Pershttps://redpers.nl/wp-content/uploads/2020/09/redperslogo-1.png deze zomer weer overuren op het terras. Fluitjes, frietjes, flirten: in de kroeg kruipt het leven langzaam voorbij. In terrasverhalen schrijft de https://redpers.nl/wp-content/uploads/2020/09/redperslogo-1.png over bijzondere ontmoetingen, gekke gebeurtenissen en awkward aanvaringen. Deze week het zesde deel bij Café Marseille in Rotterdam en Café Luzia in Berlijn.

Rotterdam, 16 juli

De rode Lillet-parasols van Café Marseille zijn nog dicht. De nevel van gisternacht heeft het doen afkoelen. Het kleurrijke terrasmeubilair voelt koud aan, maar net niet meer vochtig. We gaan aan een tafeltje voor het raam zitten. Mijn vriendin heeft uitzicht op mij en de achterliggende West-Kruiskade. Trams donderen genadeloos voorbij. Ik kijk naar haar en bij het café naar binnen. De muren zijn er zeegroen en de spiegels groot; in een vitrine liggen voorbereide groentegerechten, de vega apéro’s volgens de kaart. De naam doet het al vermoeden: er wordt Franse cuisine geserveerd. Klassiekers als steak frites, saucisse puree, eclairs, fruit de mer en Ricard prijken op de menukaart. Op zondag kan je er oesters eten voor één euro per stuk.

We bestellen stokbrood met gezouten boter. Mijn vriendin bestelt iets wat een Pét Nat heet. Ik heb geen idee wat het is, maar doe gewillig met haar mee. Het is natuurwijn, legt ze me uit. Wijn die op natuurlijke manier is gegist en waar géén sulfiet in zit, waardoor hij anders smaakt en je er niet echt een kater van krijgt. De middagzon begroet verlegen onze gezichten. Te vroeg om over gevolgen na te denken.

De vergeelde stickers en uithangborden roepen meer vragen op dan ze beantwoorden

Ik kijk om me heen. De locatie van Café Marseille heeft me altijd gefascineerd. De West-Kruiskade was ooit één van de beruchtste straten van Rotterdam, van heel Nederland zelfs. Een broeinest van criminaliteit waar geweld en drugshandel welig tierden. Nu zit er onder meer een Frans eetcafé, een wijnbar, een hip Thais restaurant en een koffiezaak die er zo modern uitziet dat je het er koud van krijgt. Ze behoren tot eenzelfde olievlek en steken surrealistisch af tegen alles wat al jaren aan de West-Kruiskade huist. Rechts naast Marseille zit een kapsalon waar mannen en jongens in Banlieue-trainingspakken naar binnen en buiten lopen. Daarnaast zit een ondefinieerbaar winkeltje. Het is óf een wasserette, óf een stomerij, óf een telefoonwinkel, óf een geldtransactiebureau. De vergeelde stickers en uithangborden roepen meer vragen op dan ze beantwoorden.

Op het terras van Marseille klinkt een nummer van Radiohead. We hebben het stokbrood bijna op en ik hoor mijzelf zeggen dat ik ontzettend van goede boter houd, en dat de Pét Nat best lekker is. Aan het tafeltje naast ons zitten twee vrouwen met bruin haar en een man met roze haar te praten. Ze bestellen een aantal gerechten – ze willen graag ‘iets met vis’ –, praten over een pakketje dat in Arnhem is geleverd en maken foto’s van elkaar. Het licht is mooi, zegt de man, terwijl hij zijn iPhone op een van de vrouwen richt.

Ik zie het allemaal aan en weet niet of ik mij ongemakkelijk moet voelen. Vormen we een probleem? Een bedreiging voor de sociale cohesie? Het contrast tussen Marseille en de West-Kruiskade is groot, zeker als je de oorspronkelijke bewoners en het nieuwe publiek in acht neemt. De straat lijkt nog in balans, leefbaar en vredig. Althans, vanuit mijn perspectief als nieuwkomer. Maar misschien zeg ik dat ook alleen maar voor mijn eigen geweten.

Berlijn, 23 juli

Eigenlijk zijn we op dezelfde plek. Na een dag door Berlijn gedwaald te hebben met dertig graden strijken we neer bij Café Luzia, in Kreuzberg, aan de Oranienstraße. Volgens Google Maps, waar we op vakantie toch blind op vertrouwen, is het een hippe bar met retro-industrieel interieur. Daar blijkt geen woord van gelogen: de binnenkant van het café bestaat uit betonnen muren en pilaren, aan het plafond hangen lampen zonder kappen en er lopen aluminiumbuizen door de ruimte. Achter de bar is de menukaart op de muur gedrukt, buiten zijn kleine tafeltjes op de stoep gezet waaraan niemand ouder dan dertig zit.

We bestellen aan de bar. Ik voel me vies na een dag zweten, het drukt op mijn gemoedstoestand. We worden geholpen door een uitdrukkingsloze vrouw met haar en wenkbrauwen die hagelwit zijn. Het is duidelijk niet natuurlijk, maar chemisch en gefabriceerd. Ik bestel een biertje, mijn vriendin een cider – cider en natuurwijn smaken soms een beetje hetzelfde, heeft ze me ooit verteld. Mijn bier wordt getapt, haar cider uit de koelkast gehaald. De barvrouw oogt kil en kortaf. Ik denk dat het aan mij ligt: ik zie er groezelig uit, volgens mij, en misschien stink ik ook wel? We betalen en lopen naar het terras, waar we het laatste tafeltje innemen. “Ik vond haar niet aardig,” zegt mijn vriendin over de vrouw en ik veer licht op. Ze straalt iets neerbuigends uit, concluderen we.

De olievlek is hier al vele malen verder uitgelopen

We kijken uit over de Oranienstraße. Op nagenoeg ieder gebouw zit graffiti, zoals eigenlijk overal in Berlijn. De enige wijk waar ik de hoeveelheid graffiti vond meevallen is Prenzlauer Berg. Zeven jaar geleden, toen ik de stad voor het eerst bezocht, praatte ik met een stadsgids. Hij had de val van de Muur meegemaakt en heeft de stad jarenlang zien evolueren. Zijn dedain over Prenzlauer Berg kon hij niet voor zich houden: het was ten prooi gevallen aan rappe gentrificatie, opgeslokt door de welgestelde middenklasse. “Niemand wil een tweede Prenzlauer Berg,” vertelde hij destijds.

Aan het tafeltje naast ons zitten een man en een vrouw luid te praten. Het is eigenlijk vooral de man die praat. Hij zendt, zij ontvangt. Hij praat over zijn toekomst: wil hij die in de academica voortzetten? Of toch elders? En wil hij nog in Azië gaan wonen? Hij weet het niet zo goed. Dan gaat het gesprek over Café Luzia. “Eigenlijk komen hier alleen maar expats,” zegt hij in het Engels. Ik neem Luzia en de Oranienstraße nog eens goed in me op. De straat is net als de West-Kruiskade, maar de olievlek is hier al vele malen verder uitgelopen. Het publiek bestaat uit creatieve jongeren, een handvol yuppen en verscheidene diaspora, die allemaal door elkaar schuifelen. Het is duidelijk wie er aan de winnende hand is.

Met medewerking van Daan Stoop


STEUN NIEUW JOURNALISTIEK TALENT

Red Pers werd vijf jaar geleden opgezet door vier jonge en ambitieuze studenten en is inmiddels uitgegroeid tot een landelijk opleidingsplatform. Het is dé springplank naar een journalistieke carrière.

Wil je ons helpen het medialandschap te vernieuwen door jonge journalisten een stem te geven? Doneer dan nu een flinke kan koffie (€ 5,-), één maandje Zoomen (€ 15,-) of een ander bedrag. Bedankt


Steun Red Pers

Je las dit artikel gratis, maar dat betekent niet dat het Red Pers niets heeft gekost. Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.

Lees ook:

Zoeken

Nieuwsbrief

Elke drie weken houden we je op de hoogte van wat we schreven en wat we lazen in de Red Pers-nieuwsbrief.

Doneren

Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.