Redacteur Sezen Moeliker is het pessimisme over haar generatie nogal beu. ‘Een huis kopen? Vergeet het maar’, wordt haar steeds verteld.
Het gebeurt vaak op feestjes of etentjes met vrienden: gesprekken over de ellende die ons te wachten staat. We zullen misschien wel nóóit een huis kunnen kopen, zéker niet binnen de ring van Amsterdam, en als je je by now nog niet hebt verdiept in beleggen of cryptoqueens, heb je de boot al faliekant gemist. Een studieschuld én geschiedenis gestudeerd? Vergeet het maar.
Het zijn de gesprekken waarbij ik het liefst volledig uitzone en aan andere dingen ga denken: welke ingrediënten zitten er ook alweer in de heerlijke stoof van Carlijn of de sotosoep van Isabelle? Ik zou het zo veel liever over iets anders hebben.
Al is het niet gek dat het vaak over deze zorgen gaat. We worden ermee doodgegooid, met het schrikbeeld dat onze toekomst gaat worden: ‘geen werk en wel schulden’, ‘nagenoeg kansloos op de woningmarkt’ en in zijn algemeenheid ‘weinig rooskleurig’. Corona heeft onze toekomst in de wacht gezet en het CPB waarschuwt dat wij zélf moeten sparen voor ons pensioen. De nieuwsberichten met koppen als dystopieën blijven komen.
Ik ga er liever vanuit dat er straks nog wat te vieren valt
Ik wil niet leven naar het idee dat mijn toekomst een grote hap ellende wordt. Noem het naïef, gemakzuchtig of kop-in-het-zand-gedrag, maar ik ga er liever vanuit dat er straks nog best wat te vieren valt.
Daarmee wil ik de ernst van die situatie niet ontkennen. In tegendeel, het is misschien juist al moeilijk genoeg. Maar de ernst daargelaten, betwijfel ik of het iets oplevert om ons nu massaal zorgen te maken. En of het de journalistiek waardig is om continu alarmerende berichten en waarschuwingen op ons af te vuren. Verspilde moeite is het, om chagrijnig met elkaar aan de keukentafel te zitten over het banksaldo en het huis dat we misschien wel nooit bij elkaar zullen sparen. Die situatie is nog niet van ons, en kan in de toekomst totaal anders zijn.
Ik wil op z’n minst zonder allerlei bezwaren kunnen dromen over het huis dat ik ooit ga kopen, misschien zelfs hier in Amsterdam. Over de baan die ik zou willen, met een korte vakantie af en toe. En vooral over de dingen van nu die de scherpe randjes van ons vooruitzicht er ook op mijn veertigste nog afhalen: (tot een food-baby aan toe) eten met vrienden, biertjes drinken en jeu-de-boulen, de maandagochtend overslaan omdat het kan.
Ik geef toe dat de toekomst het als gespreksonderwerp best goed doet op borrels of tijdens andere ongemakkelijke gelegenheden. Maar liever niet met vrienden, liever niet te vaak en liever niet met te veel zorgen voor nu. Dus als jullie het niet erg vinden, laat ik die toekomst nog even op me wachten.