Het lijkt tegenwoordig alsof iedereen een businessidee heeft. Columnist Cees van den Boom heeft geen zin om ze nog langer aan te horen.
Misschien ligt het aan mijn omgeving, maar ik heb het idee dat de jeugd niet meer wil werken. Jongeren willen geen baas, geen negen tot vijf (of negen tot negen), geen pensioen op zeventig. Maar wat dan?
Daar hebben ze wat op bedacht: het businessplan. Ze vinden op eigen houtje een gat in de markt, of nog beter, ze bedenken een hele nieuwe markt, verzinnen daarvoor een geniaal product, bouwen binnen afzienbare tijd een imperium op, wachten dan nog even totdat de investeerders haast klaarkomen van de spanning totdat ze eindelijk toe kunnen slaan, en verkopen het zootje dan voor een schandalig hoog bedrag. “En dan?” vraag ik. Dan kijken ze me altijd met een ietwat arrogante blik aan. “Gozer, vastgoed natuurlijk!”
De ideeën zijn ofwel heel stom, of ze bestaan al. In het ergste geval allebei.
Te vaak heb ik de verhalen moeten aanhoren. Misschien ligt het aan mij, ben ik een soort prietpraatpaal voor deze dromers. De ideeën zijn ofwel heel stom, of ze bestaan al. In het ergste geval allebei: een slechtere versie van een bestaand concept. “Het is Thuisbezorgd maar dan met boodschappen!” “Dus zoiets als Picnic?” “Ja, maar dan met scooters!” Ik kan alleen maar zuchten.
Maar het kan nog gekker: een plantenbakverhuurservice, een strijkplank met tablethouder, morning-afterpildispensers in discotheken, een datingapp voor doven, sokken van natuurlijk afbreekbaar materiaal (of niet), een datingapp voor Mark Rutte.
De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik deze ideeën zelf heb verzonnen. Niet omdat de realiteit minder grappig is, maar omdat ik de echte businessideeën niet mag doorvertellen (en waarschijnlijk mee het graf in zal nemen). Ze eindigen allemaal met dezelfde disclaimer: “Je weet het hè, mondje dicht.” Hun idee zou toch maar onverhoopt op straat belanden. Knappe kop die daar een succes uit kan halen.
Het zijn ook altijd businessideeën, nooit businessplannen. Niks is uitgedacht, geen marktonderzoek, geen berekeningen. En dat is ook niet nodig, ik kan ze zo al vertellen dat hun ideeën niet verder zullen komen dan ons gesprek. Maar dat zeg ik niet, want ik ben de prietpraatpaal, een luisterend oor voor ieder verhaal.
Om in de toekomst te kunnen ontsnappen aan deze ideeëndiarree heb ik iets bedacht. Volgende keer dat iemand me komt lastigvallen met een businessidee, zeg ik: “Wacht, ik heb er ook een voor jou. Wat dacht je hiervan? KinderTinderTM: een plezier voor jong en oud! Een app waar kinderen elkaar kunnen ontmoeten om samen buiten af te spreken. Kind blij, ouders blij.” Ik hoop dat het helpt.
Ik heb KinderTinder trouwens gegoogeld en kwam erachter dat het nog bestaat ook. Blijkbaar komen sommige slechte businessideeën wel verder dan het gesprek.