De Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem is een van de weinige plekken in de stad waar Israëli’s en Palestijnen dwars door elkaar lopen. Mogelijkheden tot verbroedering zijn er wel, maar de studenten leven vaker naast, dan mét elkaar. Correspondent Madelief van Dongen over hoe het conflict terug te zien is op de universiteitscampus.
Op de campus van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem (HU) lijkt het Arabisch-Israëlisch conflict ver weg. Studenten met keppeltjes en studenten met hijabs hangen op de bankjes in de botanische tuin van de universiteit. Ze genieten van het adembenemende uitzicht over de Woestijn van Judea. Samen zitten ze echter zelden. Uitkijkend over de woestijn, ruiken studenten soms het opstijgende traangas uit de Palestijnse buurt verderop. Niet veel verder staat een grote, grijze muur, de controversiële Westoeverbarrière.
Het aantal Palestijnse studenten dat aan de HU studeert neemt toe. Hoe sterk die stijging precies is, daar verschillen de meningen over. Zeker is dat het aantal Arabische studenten op Israëlische universiteiten de afgelopen zeven jaar met 78.5% toenam. De HU is een van de weinige plekken in de stad waar Israëli’s en Palestijnen elkaar in toenemende mate ontmoeten. Maar samen studeren betekent niet altijd ook samenleven. “Het conflict is er altijd,” vertelt Nada Haidar (21), studente criminologie uit Oost-Jeruzalem. “Niet alleen buiten, maar ook binnen de campusmuren.”
Israëlisatie
Al tientallen jaren vóór de oprichting van de staat Israël droomde de Zionistische beweging van een Joodse universiteit in het land van Israël. In 1925 werd de HU, bovenop de Scopusberg in Jeruzalem, officieel geïnaugureerd. Ondanks dat de HU een Joodse universiteit is met Hebreeuws als voertaal, kunnen ook niet-Joden er studeren. Om het stijgende aantal Palestijnse studenten tegemoet te komen, werd er drie jaar geleden een speciaal voorbereidingsprogramma (de Mechina) opgericht. Het doel van dit programma is, onder andere, het leren van Hebreeuws.
“De toename van Palestijnse studenten aan de HU komt overeen met de algemene Israëlisatie trend,” zegt Shalom Boguslavski van Ir Amim, een Israëlische non-profitorganisatie die gelijkheid in Jeruzalem promoot. Sinds de bouw van de Westoeverbarrière in 2002, is de bewegingsvrijheid van Palestijnen in Oost-Jeruzalem afgenomen. Ineens moesten Palestijnse studenten uit Oost-Jeruzalem dagelijks omreizen en checkpoints oversteken om naar hun universiteiten aan de andere kant van de muur te gaan. “Daarom kiezen steeds meer van hen ervoor om te werken en te studeren in West-Jeruzalem,” vertelt Boguslavski.
Alleen Palestijnen uit Jeruzalem kunnen studeren aan de HU. Het merendeel van hen heeft niet de Israëlische nationaliteit, maar een permanente verblijfstatus. Inwoners van de Westelijke Jordaanoever kunnen Jeruzalem, en de rest van Israël, namelijk niet zomaar in. Dat mag alleen als ze over een tijdelijke vergunning beschikken. Jongeren die aan de andere kant van de muur wonen, hebben dus nog minder bewegingsvrijheid dan de Palestijnen in Jeruzalem.
Veilig binnen de campusmuren
De muur niet de enige reden om voor de HU te kiezen. “Een diploma van een Israëlische universiteit is gewoonweg meer waard dan van een Arabisch instituut,” stelt Mustafa Rizeq (18), student computerwetenschappen. “Als je solliciteert, zullen ze iemand van de HU verkiezen boven iemand die aan een Palestijnse universiteit gestudeerd heeft.”
Ik heb gezien hoe Israëli’s hun leven leiden. En weet je, het was helemaal niet zo anders
Haidar vindt dat er niet genoeg in Palestijnse universiteiten geïnvesteerd wordt. “Zo veel van ons denken, khalas (genoeg), we gaan naar een Israëlische universiteit. En wanneer het aankomt op onderwijs, snap ik dat volledig.” Haidar gelooft dat de universiteiten in de Westelijke Jordaanoever vaker corrupt en gefocust op geld zijn. De slimste Palestijnen krijgen daarom geen goed onderwijs, meent ze, terwijl onderwijs juist belangrijk is voor de ontwikkeling van een mogelijke Palestijnse staat.
Toch zijn velen ook positief over de toename van Palestijnse studenten aan de HU. Zo prijst Boguslavski de mogelijkheden tot interactie tussen de twee groepen aan de universiteit. Fuad Hodaly (21), student Romaanse talen, ziet samenwerken als de enige manier om ooit tot een einde van het conflict te komen. “De universiteit is dé plek in Jeruzalem waar we kunnen samenzijn zonder gevaar te lopen,” zegt hij. Een Palestijnse studente Azië studies beaamt dat. “Hier kan ik met Israëli’s kletsen zonder bang te zijn,” lacht ze. “Ik kan vrijuit praten wetende dat niemand me pijn zal doen.”
Ontkenningscultuur
In Palestijnse kringen wordt studeren aan een Israëlische universiteit soms beschouwd als heulen met de vijand. Haidar vindt dat onzin. “Je moet realistisch zijn,” meent ze. “Ik kan bijvoorbeeld zeggen dat ik niks Israëlisch koop, maar ik woon hier. Dus dat is onmogelijk.”
Het woord ‘bezetting’ vinden velen een taboeterm
Hodaly ervaart ook kritiek uit zijn omgeving. Sommige van zijn Palestijnse vrienden denken dat hij gehersenspoeld wordt door zijn Israëlische vrienden. Zelf ziet hij dat niet zo. “Door hen [Israëlische vrienden, red.] heb ik de Israëlische gemeenschap leren kennen,” vertelt Hodaly. “Ik heb gezien hoe Israëli’s hun leven leiden. En weet je, het was helemaal niet zo anders.” Toch zijn diepe vriendschappen tussen Israëlische en Palestijnse studenten niet vanzelfsprekend op de HU. “We gaan niet om met de Joden,” zegt Haidar. “We sturen elkaar notities of samenvattingen van de colleges, maar daar houdt het vaak op. We praten niet.”
Er wordt zelfs zo weinig gepraat, dat sommige studenten en professoren spreken van een ontkenningscultuur. Het woord ‘bezetting’ vinden velen een taboeterm. En wanneer geweld in de Westelijke Jordaanoever of in de Gazastrip opvlamt, kan de sfeer op de universiteit gespannen zijn.
Hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk blijf ik altijd Mohammed
Professor Toby Greene onderwijst het Israel-Palestina conflict aan de studenten op de HU. “De term bezetting is een lastige,” vindt hij. “Mijn uitdaging in de klas is om zo neutraal mogelijk te zijn. Ik vermijd termen die voor beide kanten provocerend kunnen zijn.” De ontkenningcultuur is volgens Greene niet alleen een probleem van de universiteit, maar van de Israëlische samenleving in het algemeen. Iedere speler in het Israël-Palestina conflict heeft een eigen werkelijkheid en die gaat gepaard met een eigen vocabulaire. “De Israëlische samenleving heeft een manier van omgaan met de bezetting en haar consequenties. Vaak bestaat dat uit ontkenning van en een aversie tegen termen als bezetting” legt Greene uit.
Boguslavski vreest vooral voor de negatieve gevolgen van de ontkenningscultuur die heerst aan de HU: “De Palestijnen op de HU zien ongelijkheid en verschillen,” vertelt hij. “Ze maken deel uit van een minderheid en voelen dat. Soms maakt dat ze meer geradicaliseerd.” Of de Palestijnse studenten aan de HU er radicale gedachten op nahouden is twijfelachtig, maar veel Palestijnen herkennen wel het sterkere identiteitsgevoel dat het studeren aan een Israëlisch instituut met zich meebrengt. Mohammed Nashashibi (20), studeerde één jaar aan de HU en maakte daar ook Israëlische vrienden. “Toch ben ik me daar meer Palestijns gaan voelen,” zegt hij. “Hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk blijf ik altijd Mohammed.”