Het aantal moslimtoeristen dat Jeruzalem bezoekt neemt toe. Lange tijd vermeden moslims de stad, omdat dit de Israëlische annexatie zou normaliseren. “Nu willen veel moslims juíst komen, om de Palestijnse Jeruzalemieten in Oost-Jeruzalem te steunen.”
Turkse vlaggen sieren de muren van Emad Abu Khadijah’s koffiehuis in de Oude Stad van Jeruzalem. De Palestijnse eigenaar wijst trots naar de fezzen – cilindervormige hoedjes met een halvemaan en ster erop geborduurd – op het schap. “We zijn dol op Turkije hier,” zegt Abu Khadijah glimlachend.
Moslims, Joden en Christenen beschouwen Jeruzalem als een van de belangrijkste steden op aarde. In de stad liggen heilige plekken voor alle drie de monotheïstische religies. Oost-Jeruzalem wordt door de Palestijnen als hoofdstad beschouwd, terwijl Israël heel Jeruzalem als haar onverdeelde hoofdstad ziet. Oost-Jeruzalem is sinds de zesdaagse oorlog in 1967 door Israël bezet.
In Oost-Jeruzalem worden Turkse bezoekers nu hartelijk ontvangen. Ze vormen het overgrote deel van de moslimtoeristen die sinds twee jaar in toenemende getalen naar Jeruzalem reizen. Waar in 2015 slechts vijfenzeventigduizend moslims de heilige stad bezochten, waren dat er in 2017 al honderdduizend. Moslims maken nog steeds slechts 2,8 procent uit van het totale aantal toeristen in Jeruzalem, maar het percentage blijft stijgen.
“Lange tijd was het voor moslims haast verboden om naar Jeruzalem te reizen,” vertelt Shalom Boguslavski van Ir Amim, een Israëlische non-profitorganisatie die gelijkheid in Jeruzalem promoot. “Het werd gezien als het normaliseren van de Israëlische bezetting. Maar nu willen veel moslims juíst komen, om de Palestijnse Jeruzalemieten in Oost-Jeruzalem te steunen.”
Een oproep van Erdogan
Een belangrijke drijfveer achter de toename van moslimtoeristen is de oproep van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan. In 2016 riep hij alle moslims op om de Palestijnse zaak te omhelzen en Jeruzalem te beschermen. Veel islamitische leiders, zoals de Egyptische soennitische geestelijke Yusuf al-Qaradawi, zetten zich juist af tegen zulke bezoeken. Ze zijn bang voor de normalisatie en erkenning van de Israëlische bezetting.
Toch zweert Abu Khadijah bij president Erdogan. Negen maanden geleden werd een deel van zijn restaurant gerehabiliteerd met behulp van The Turkish Cooperation and Coordination Agency (TIKA). “Zonder zijn [Erdogan, red.] steun en die van zijn mensen zou dit nooit mogelijk zijn geweest,” zegt Khadijah.
Ook Moe Tahhar, eigenaar van restaurant Sarwa Street Kitchen, ontvangt steeds vaker Turkse gasten. “In de afgelopen twee maanden hebben hier wel tien tot vijftien Turkse gezinnen gegeten,” zegt Tahhar. “Dat is niet altijd zo geweest. Ik denk dat het komt omdat Turkije een paar jaar geleden zo positief tegenover Gaza stond en tegenover de Palestijnse zaak in het algemeen.”
Een boost voor de economie
Voor de ondernemers in Oost-Jeruzalem is het groeiende toerisme een welkome ontwikkeling. De economische situatie in Oost-Jeruzalem is de afgelopen vijftien jaar flink verslechterd. “Vroeger was Oost-Jeruzalem de place to be,” aldus Boguslavski. “Veel Palestijnen kwamen hier naartoe voor avondjes uit of weekendjes weg. Maar sinds de bouw van de muur hebben Palestijnen uit de Westelijke Jordaanoever een vergunning nodig en moeten ze checkpoints langs om hier te komen.”
Met ‘de muur’ refereert Boguslavski aan de controversiële Westoeverbarrière. De Israëlische overheid besloot in 2002 tot het bouwen van deze barrière, die Jeruzalem van de Westelijke Jordaanoever afsnijdt. Volgens de Verenigde Naties is dit isolement een van de belangrijkste redenen voor de verarming van de Palestijnen in Oost-Jeruzalem. Het economische centrum verschoof het afgelopen decennium naar het bruisende Ramallah, zo’n 15 kilometer ten noordwesten van Jeruzalem.
De voorzichtige groei van het moslimtoerisme heeft tot nu toe weinig implicaties voor de economische situatie, maar stemt de inwoners van Oost-Jeruzalem hoopvol. Meer toeristen betekent gewoonweg meer business, ongeacht religie of land van herkomst. Ook Abu Khadijah droomt van een volle zaak. “Inshallah,” mompelt hij, terwijl hij met de kwastjes van de Turkse fez speelt. Als God het wil.