vrijdag 19 december, 2025
Podium voor de Journalistiek

Opinie: De grap is het probleem

Beeld: Xin Wang via Unsplash
Binnenland

Je leerlingen een 'sollicitatiebrief van een Marokkaan' laten verbeteren? Een heel slecht idee, schrijft onderwijs- en zorgredacteur Rasheed Jamaloodin: 'Een student leert niet alleen zinsbouw of spelling van een docent, maar ook welke mensen het onderwerp van spot mogen zijn.'

Door: Rasheed Jamaloodin
Leestijd: 4 min

Een docent Nederlands op een middelbare school in Schiedam dacht iets luchtigs te doen: een grappige ‘sollicitatiebrief van een Marokkaan’ gebruiken in de les. Jongeren moesten de brief taalkundig verbeteren. Een taalopdracht, niet meer dan dat.

Klinkt misschien onschuldig, maar ik vraag mij meteen af: waarom zou je een racistische karikatuur gebruiken om taal te onderwijzen? Wat is de educatieve waarde van een tekst die bevolkingsgroepen reduceert tot stereotypes? Was de sollicitatiebrief van een tokkie of PVV-stemmer niet beschikbaar, of solliciteren die soms niet?

Volgens de school ging het om een ‘ongelukkige keuze van deze docent’ en ‘past dit niet bij de waardes die de school wil uitdragen’. Maar de brief kwam er niet vanzelf. Dit was geen standaard lesmateriaal, geen fout in een werkboek. Maar een docent die dit bewust uitzocht, het grappig vond, uitprintte en voor jongeren op tafel legde. Hij maakte geen vergissing, maar een keuze. Er werd gekozen en pas daarna nagedacht. Dat maakt het geen ongeluk, maar een bewuste keuze zonder bewustzijn van de gevolgen.

Daarmee is dit incident groter dan één docent. Het legt iets bloot over hoe wij naar onderwijs kijken. Over hoe makkelijk racistische stereotypen door de poort van de normaliteit glippen, zolang ze verpakt blijven als humor of ‘persoonlijke inbreng’. En over het gemak waarmee scholen zich verschuilen achter woorden als ‘waarden’ zodra het misgaat.

Taal, kennis, en educatie zijn nooit neutrale begrippen geweest. Ze zijn eeuwenlang gebruikt als middel van macht

Want dit past wel degelijk bij een bredere onderwijsrealiteit. Jongeren van kleur krijgen nog steeds vaker een lager schooladvies dan hun prestaties rechtvaardigen. Studenten hebben vaker moeite met het vinden van stageplekken, omdat discriminatie daar nog steeds speelt, met directe gevolgen voor hun studievoortgang. En ondertussen worden zij voortdurend aangesproken op het idee dat ze de ‘Nederlandse normen en waarden’ niet onderkennen. Terwijl juist de instellingen die die waarden zouden moeten belichamen, ze zelf niet naleven.

Taal, kennis, en educatie zijn nooit neutrale begrippen geweest. Ze zijn eeuwenlang gebruikt als middel van macht. Wie de taal bezat, bezat ook de macht om te bepalen wie ontwikkeld genoeg was en wie ‘achterlijk.’ De wereld is gebouwd op dat onderscheid: zij die mochten spreken, tegenover zij over wie werd gesproken. Zoals de antikoloniale denker Frantz Fanon liet zien: taal was in de koloniale tijd niet zomaar communicatie, maar een maatstaf van beschaving. Degene die de taalregels bepaalde, bepaalde ook wie als mens werd gezien. Onderwijs werd daarmee niet alleen een plek van leren, maar ook een instrument van macht. Een manier om ongelijkheid aan te leren, vaak zonder dat iemand het doorhad.

In de zogenaamd grappige sollicitatiebrief wordt niet alleen de Marokkaanse Nederlander bespot. Er wordt ook een Surinamer genoemd, alsof het vanzelfsprekend is dat beide groepen in één adem met diefstal verbonden kunnen worden. En het ergste? Dat dit volgens de docent gewoon kon. Zolang de één het maar over de ander zegt, lijkt het opeens wel oké. Zolang de lach maar wit genoeg klinkt.

De school heeft afstand genomen en zegt maatregelen te nemen. Maar als dit echt ‘niet bij hun waardes past’, hoe kwam het dan in die klas terecht? Het antwoord ligt niet bij die ene docent, maar in een cultuur waarin bewustzijn optioneel is geworden. Waar we meer letten op spelling dan op de inhoud van wat we overdragen. Waar kennis wordt onderwezen, maar reflectie te vaak ontbreekt. En waar de hoofddoek wéér onderwerp van discussie is, niet omdat het iets met prestaties te maken heeft, maar omdat sommigen zich ongemakkelijk voelen bij zichtbare identiteit, vooral wanneer die van bepaalde groepen komt. Dat ongemak zit niet in het hoofd van de leerling, maar in het systeem dat haar beoordeelt.

Een student leert niet alleen zinsbouw of spelling van een docent, maar ook welke mensen het onderwerp van spot mogen zijn. En precies daar faalt het systeem. Want als de leraar, degene die taal en betekenis zou moeten bewaken, zelf geen besef heeft van wat woorden kunnen doen, dan hebben we een groter probleem dan één ‘ongelukkige keuze’.

Een school hoort een plek te zijn waar jongeren leren wie ze kunnen worden, niet waar ze leren dat hun identiteit een fout is om te verbeteren. Dus nee, dit was geen grap en geen misverstand. Dit was onderwijs dat vergat waar onderwijs echt over gaat: leren zien wie er voor je staat, niet meten naar één maat.

Eindredactie door Romée Pietersen

Steun Red Pers

Je las dit artikel gratis, maar dat betekent niet dat het Red Pers niets heeft gekost. Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.

Over de auteur:

Rasheed Jamaloodin (1988, hij/hem) is ondernemer in de zorg en student Bedrijfskunde aan de Haagse Hogeschool, en heeft naast een sterk gevoel voor rechtvaardigheid ook een fascinatie voor verhalen en stemmen die vaak ongehoord blijven. Als redacteur Onderwijs & Zorg probeert hij juist die stemmen te laten horen die anders niet gehoord worden.

Lees meer van Rasheed Jamaloodin