Na ongeveer een half jaar is het eindelijk gelukt: op dinsdag 13 oktober werd de corona-spoedwet aangenomen door een ruime meerderheid van de Tweede Kamer. Waarom duurde dit zo lang? En waar is de wet eigenlijk goed voor? Redacteur Machteld van der Lecq zocht het uit.
Eind mei lekte een conceptversie van de corona-spoedwet uit. De wet werd een bron van discussie omdat het parlement grotendeels buitenspel zou worden gezet in het coronabeleid. Feitelijk was dit vanaf het begin van de pandemie al het geval. Nu zou deze situatie een juridische basis krijgen. Daarnaast zou de politie de bevoegdheid krijgen om ook achter de voordeur boetes uit te delen. Een scenario dat sommigen deed denken aan een politiestaat.
Democratische controle
Op basis van verschillende bezwaren is de conceptversie de afgelopen maanden flink onder handen genomen. Daarbij is vooral gefocust op het vergroten van de democratische controle op het coronabeleid.
Leonard Besselink, hoogleraar Publiekrecht aan de Universiteit van Amsterdam, legt dit als volgt uit: ,,De laatste versie van het wetsvoorstel is zodanig gewijzigd dat het invoeren van een nieuwe maatregel ook de instemming van de ministerraad vergt. Dat betekent dat de minister van Volksgezondheid niet in z’n eentje te werk kan gaan. Bovendien moet de voorgenomen maatregel een week van tevoren aan Tweede en Eerste Kamer worden voorgelegd, zodat deze de mogelijkheid hebben om een voorgestelde maatregel te bekritiseren, en wellicht af te wijzen.”
Het doel van de corona-spoedwet – officieel Tijdelijke wet COVID-19 – is om de huidige maatregelen een juridisch raamwerk te geven. De bestaande regels worden dus wettelijk verantwoord. Besselink: “Een belangrijk doel van de wet is om de noodmaatregelen in overeenstemming te brengen met de eisen die de Grondwet stelt aan het beperken van grondrechten van burgers.” Op dit moment is er bijvoorbeeld geen wettelijke grond voor een maatregel als het verplichten van het dragen van een mondkapje. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer is immers een Nederlands grondrecht.
“Niet alleen qua gezondheidszorg waren we slecht voorbereid”
Noodverordening als tijdelijk lapmiddel
Om grondrechten in te kunnen perken, moet uitgeweken worden naar noodwetgeving. Maar deze is in Nederland de afgelopen maanden niet van kracht geweest. Jan Brouwer, hoogleraar Algemene Rechtswetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen, legt uit hoe dit komt: “Om de Nederlandse noodwetgeving in te laten gaan, moet de noodtoestand worden uitgeroepen. De regering wilde dit niet doen. Dat zou onnodig veel paniek zou veroorzaken.”
“Daarnaast is de Nederlandse noodwetgeving behoorlijk verouderd en daardoor onbruikbaar voor de huidige situatie.” Het grootste deel van de noodwetten stamt namelijk uit de periode rond de Tweede Wereldoorlog en is geschreven met de inzichten van die tijd.
Daarom is een andere manier bedacht om de nodige maatregelen te kunnen treffen: het gebruik van de noodverordening. “Dit is er met de haren bijgesleept,” vertelt Brouwer. “We hadden niets anders om op terug te vallen omdat we niet goed voorbereid waren.” Collega Besselink denkt hier hetzelfde over: “Niet alleen qua gezondheidszorg waren we slecht voorbereid, ook juridisch waren we niet klaar voor een epidemie als deze.”
Noodverordeningen zijn namelijk niet geschikt voor het doel waarvoor ze tot op heden worden ingezet. Deze zijn bedoeld voor acute en kleinschalige situaties, die meestal een paar uur of op zijn hoogst een paar dagen duren. Denk aan extra maatregelen die gelden tijdens de jaarwisseling, of bij uit de hand gelopen demonstraties. Voor een aanhoudende crisis zoals de huidige is het uitvaardigen van noodverordeningen daarom geen houdbare manier om beleid te maken.
Het lange wachten
Volgens beide juristen hebben we het lange wachten op de corona-spoedwet te danken aan de inefficiëntie en onoplettendheid van de Eerste en Tweede Kamer. “Het parlement heeft zitten slapen”, zegt Brouwer hierover. “In het voorjaar werd er nauwelijks kritiek geleverd op de werkwijze via noodverordeningen. Pas begin juni werd het parlement wakker toen de Raad van State de noodverordeningen als ongrondwettig kwalificeerde. Nog alerter werd het parlement toen de Raad van State aangaf dat de eerste versie van de coronawet veel te ver ging.”
“De afweging tussen daadkracht en democratie blijft een moeilijk vraagstuk.”
Naar aanleiding van de kritiek kwam er eind juli een nieuw en uitgebreider voorstel. Dat werd begin september pas besproken in verband met het zomerreces. Vervolgens heeft het nog tot 13 oktober geduurd voordat er werd gestemd over de definitieve versie van de wet. Besselink noemt deze gang van zaken absurd. “Onbegrijpelijk dat de Tweede Kamer zo met de grondwettelijke rechten van burgers omgaat,” verzucht de Amsterdamse hoogleraar.
Effectiviteit van de wet
“Het is de vraag of de wet gaat werken”, zegt parlementair verslaggever Pim van den Dool in de podcast NRC Vandaag. Hij vraagt zich af of het wel mogelijk is om het parlement een week de tijd te geven om na te denken over het invoeren van een nieuwe maatregel. Het sluiten van de horeca werd bijvoorbeeld al binnen een dag van kracht. Net als het verbod op de verkoop van alcohol na 20 uur ‘s avonds.
Wanneer de corona-spoedwet in werking treedt, is deze werkwijze niet meer mogelijk. Met een kleine uitzondering: in noodsituaties waarbij geen tijd is om de Tweede Kamer een week de gelegenheid te geven om te reageren, kunnen maatregelen wel direct ingaan. De Tweede Kamer heeft hierbij de mogelijkheid om achteraf goedkeuring te onthouden zodat de maatregel teruggedraaid moet worden.
Na ruim zes maanden aanmodderen met noodverordeningen, lijkt het erop dat er eindelijk een passende wetgeving is om het coronabeleid mee te onderbouwen. Nieuwe maatregelen moeten in principe eerst worden voorgelegd aan het parlement voordat ze in werking treden. Daarnaast zijn de manieren waarop onze vrijheden beperkt kunnen worden nu juridisch verantwoord.
De afweging tussen daadkracht en democratie blijft hierbij een moeilijk vraagstuk. Is er wel tijd om een week bedenktijd te reserveren voordat een maatregel van kracht gaat? En wat gebeurt er als het parlement een maatregel volledig afwijst? Op papier is de coronawet absoluut een democratische verbetering, maar of er in de praktijk iets zal veranderen moet nog blijken.
Met medewerking van Sezen Moeliker.