Tussen hoop en vrees: hoe is het om als kind op te groeien in een azc?

Beeld: Kaat van Spaendonck

14 maart 2025, 13:00

Opgroeien in een asielzoekerscentrum (azc) is allesbehalve zorgeloos. Je leeft in voortdurende onzekerheid en moet vaak afscheid nemen van vrienden. Veel kinderen dragen bovendien al trauma’s met zich mee van vóór hun tijd in het azc. Daar komt bij dat de opvang van asielzoekers een terugkerend onderwerp is in het maatschappelijk en politiek debat. Kun je nog wel kind zijn als je opgroeit te midden van zoveel onrust? 

Door:

Leestijd:

5 Min

Om een beter beeld te krijgen van het leven in een azc werd ik door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) uitgenodigd om een kijkje te nemen bij het azc in Drachten, een kleine stad in het oosten van Friesland. Hier ging ik in gesprek met werknemers van de GGD Fryslân, die verantwoordelijk zijn voor de mentale en fysieke gezondheid van de asielzoekers. 

Azc in verschillende grijstinten

Op maandagochtend kwart voor tien arriveer ik aan de rand van Drachten, waar het azc zich bevindt. Vanaf de dichtstbijzijnde bushalte is het nog een kwartiertje lopen. Onderweg naar het azc, valt mij eerst het politiebureau op. Het gebouw is zo groot dat je het van ver kunt zien. Ernaast, zie ik een paar minuten later, bevindt zich mijn bestemming. 

Het azc zelf wordt omheind door een hek en bestaat uit meerdere kleine gebouwen, elk beschilderd in verschillende grijstinten. Voor de woningen staan veel fietsen. Her en der ligt een verdwaalde bal of ander kinderspeelgoed. Verderop zie ik een speeltuin en een sportveld. Beide verlaten, want de kinderen zitten op school en die kan ik helaas niet spreken.

Om dichter bij de wereld van de kinderen te komen hebben we contact gezocht met de specialistische jeugdhulporganisatie Autosnomos in Friesland. Deze zorgpraktijk biedt behandeltrajecten aan vluchtelingkinderen en hun ouders waarbij onder andere wordt gewerkt met vaktherapie. Hierbij wordt spel gebruikt om spanningen te ontladen en nieuwe positieve ervaringen op te doen. Door de tekst heen staan tekeningen en andere creatieve werken van kinderen, elk met hun eigen verhaal.

Eenmaal binnen word ik warm ontvangen in het kantoor van de verpleegkundigen die werken op de locatie in Drachten. De kamer hangt vol met posters. Met afbeeldingen die illustreren hoe je je tanden poetst en de schijf van vijf in het Arabisch. Daar zitten drie vrouwen klaar om mij te woord te staan: Hilly Terpstra, jeugdverpleegkundige in azc Burgum, Mirjam Veeneman, jeugdverpleegkundige in Drachten en Anke van Veen, jeugdarts op meerdere azc-locaties. Alle drie werken ze met kinderen die opgroeien in asielzoekerscentra en hebben daardoor een goed beeld van hoe hun dagelijks leven eruitziet.

“Ze wonen dan wel in een azc, maar ook deze kinderen gaan gewoon naar school,” lacht Hilly. “Een dag begint met ’s ochtends vroeg opstaan en om half negen start het onderwijs. Op deze school wordt er specifiek aandacht besteed aan Nederlandse les. Net als andere kinderen zijn ze om twee uur vrij, waarna ze buiten kunnen spelen of sporten.”

Op het eerste gezicht leiden de kinderen dus best een normaal leven. Toch groeien ze op met weinig stabiliteit. “Er komen steeds weer kinderen bij, maar tegelijkertijd vertrekken er ook mensen. Sommigen verhuizen naar een huis, anderen vertrekken met onbekende bestemming of worden overgeplaatst naar een andere opvanglocatie. Daardoor blijft de samenstelling van een klas nooit lang hetzelfde. Als je net een vriendje hebt gevonden met wie je elke middag voetbalt, en hij vertrekt weer – en dat gebeurt keer op keer – dan wordt het een uitdaging om steeds opnieuw vrienden te maken,” legt Hilly uit. 

Anke vult aan: “En niet alleen de situatie in het azc speelt een rol, maar natuurlijk ook wat er in het verleden is gebeurd. Veel kinderen komen uit een omgeving waarin oorlog heeft gewoed, hebben tijdens de vlucht veel nare dingen meegemaakt, mishandelingen gezien, en zijn onderweg angstig geweest. Ze komen hier vaak al met zware bagage.”

Angstig en veel stress

Deze factoren zorgen er vaak voor dat de kinderen gestrest zijn en bij sommigen leidt het tot mentale problemen. Dat uit zich op verschillende manieren. “We zien regelmatig kinderen die angstig zijn,” vertelt Anke. “Soms krijgen ze last van nachtmerries. Sommigen plassen ineens weer in hun bed, terwijl ze dat eerder niet deden, simpelweg omdat ze ’s nachts bang zijn. Ze kunnen ook moeite hebben met concentreren, waardoor leren niet goed lukt. Soms worden ze ineens heel boos, of juist heel verdrietig.”

“Door de stress belanden ze soms in een vicieuze cirkel,” voegt Mirjam daaraan toe. “Als je ‘s nachts aan het malen bent, draait je ritme als het ware om, en kun je je overdag weer minder goed focussen op school.” “Ja, soms heb je verdrietige situaties,” verzucht Hilly. “We hebben nu een jongetje dat zich onveilig voelt op school omdat zijn ouders dan niet in de buurt zijn. Dus dan moet je echt een plan bedenken om dit kind toch naar school te laten gaan.” Ze denkt even na en voegt er dan aan toe: “Maar de meeste asielzoekerskinderen zijn hele veerkrachtige kinderen en gaan meteen weer door”. 

Om het kind een gevoel van veiligheid en houvast te geven proberen ze in het azc zoveel mogelijk structuur en routine te creëren. Van Veen: “Wij geven ouders altijd mee: probeer de rituelen en gewoontes die je van thuis kent, hier ook aan te houden. Zo behoud je een stukje stabiliteit, ook al zit je in een compleet andere omgeving. Daarnaast geven we ouders adviezen over welke onderwerpen ze beter wel of juist niet in het bijzijn van hun kinderen kunnen bespreken. Sommige kinderen raken erg van streek als ze gesprekken van ouders opvangen.” 

Tijdens het gesprek vraag ik me af hoe je als zorgprofessional zorg kan bieden aan een kind dat gebukt gaat onder zoveel onzekerheden of dat moet verhuizen voor dat hij of zij is uitbehandeld. De vrouwen kijken elkaar met een veelbetekenende blik aan. “Tja,” verzucht Hilly. “Je krijgt wel wat eelt op je ziel… Nee, dat klinkt misschien wat hard, maar je weet dat je met een doelgroep werkt waarbij kinderen zomaar kunnen vertrekken. En toch denken we vaak: potverdikkie, nu gaat er weer een kind weg zonder hulp te krijgen.” Anke beaamt dit: “We bespreken dit veel onderling, want het is noodzakelijk dat je af en toe je ei kwijt kan. Het werk is soms best pittig.” 

Toch zijn er ook mooie momenten. “Soms maak je echt het verschil,” zegt Hilly. “Een voorbeeld dat me bijblijft, is een meisje dat haar ouders had achtergelaten in Irak. Haar moeder was vermist en het ging heel slecht met het meisje. Wij hebben toen samengewerkt met een vaktherapeut, die samen met haar een mooi beeldje heeft gemaakt dat haar moeder voorstelde, tegen wie ze iedere avond welterusten zei. Haar zorgen stopte ze in een doosje naast haar bed. Ze bloeide echt helemaal op. Dus ja, met goede hulpverlening, tijd en aandacht krijgen kinderen weer de mogelijkheid om op te bloeien en zich te herpakken.” Mirjam lacht en zegt: “Die trotse en blije momenten van kinderen, terwijl daar door omstandigheden eerst minder ruimte voor was – dáár doe je het voor.”

Eindredactie door Tijmen Koppelaar

Steun Red Pers

Je las dit artikel gratis, maar dat betekent niet dat het Red Pers niets heeft gekost. Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.

Over de auteur:

Sura Yacoub (1999, zij/haar) heeft afgelopen jaar haar bachelor in International Relations afgerond. Momenteel volgt ze een master Crisis and Security Management en werkt ze in de gezondheidssector, wat haar brede interesses weerspiegelt. Als zorgredacteur bij Red Pers hoopt ze bij te dragen aan het vertellen van verhalen achter de complexe cijfers en beleidsstukken, en tegelijkertijd haar passie voor schrijven verder te ontwikkelen.

Lees ook:

Zoeken

Nieuwsbrief

Elke drie weken houden we je op de hoogte van wat we schreven en wat we lazen in de Red Pers-nieuwsbrief.

Doneren

Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.