De Nederlandse democratie anno 2024 kent de nodige uitdagingen. Kortweg: het vertrouwen in de overheid is laag en de samenleving wordt steeds complexer. Hierdoor ontstaat een kloof tussen overheid en burger. Eerder schreef Red Pers over hoe burgerberaden als de G1000 deze kloof proberen te dichten door het democratisch proces en zo de overheid weer dichter bij de burger te brengen.
De G1000 is het best te vergelijken met een overlegvergadering waarbij een representatieve groep van gelote burgers wordt uitgenodigd om te praten over een concreet maar complex onderwerp, zoals duurzaamheid of vuurwerk. Het doel? Tot een zogenaamd ‘burgerakkoord’ komen, waarbij de uitkomsten van de overlegvergadering als voorstellen worden aangeboden aan de betrokken gemeente om (gedeeltelijk) over te worden genomen in het beleid. Sinds de geboorte van de G1000 in 2014 hebben inmiddels meer dan veertig van dit soort burgerberaden plaatsgevonden door het hele land, met meer dan 12.000 deelnemers.
Van systeemwereld naar leefwereld
Dat dit soort burgerinitiatieven door de jaren heen zijn opgekomen en steeds meer aandacht krijgen is geen verrassing, aldus Eva van Vugt, universitair staatsrechtdocent aan de Universiteit Maastricht. “De wereld wordt als steeds complexer ervaren. Er komt ontzettend veel informatie op de burger af. Daarmee neemt ook het gevoel af bij burgers dat ze grip hebben op hun leefomgeving en op de regels die op hen van toepassing zijn. Dan is de stap naar meer directe zeggenschap en een directere betrokkenheid van burgers snel gezet.”
Volgens Harm van Dijk, grondlegger van de G1000, is de leefomgeving van burgers cruciaal. “Er is een leefwereld van burgers die bestaat uit relaties. Daartegenover staat de systeemwereld van de overheid met regels en procedures. Als de systeemwereld oplossingen gaat bedenken voor de kloof tussen burger en overheid, komt er wéér een systeem uit. Dat werkt niet.” De burger moet dus burger kunnen blijven, ook in verhouding tot de overheid.
Staatsrechtelijke bezwaren
Burgerinitiatieven als de G1000 hebben het volgens diens grondlegger dus in zich om burger en overheid weer dichter bij elkaar te brengen. Desondanks kennen burgerinitiatieven ook de nodige valkuilen. De G1000 krijgt regelmatig de staatsrechtelijke wind van voren in boeken, wetenschappelijke rapporten en juridische stukken. De meest voorkomende kritieken zijn dat de G1000 niet in het bestaande Nederlandse constitutionele systeem past en dat burgers te hoge verwachtingen hebben, waardoor de kloof tussen overheid en burger niet meteen gedicht wordt. Daarnaast is er sprake van een participatieparadox: deelnemers van de G1000 behoren vaak tot de groepen burgers die toch al vertegenwoordigd zijn en daarnaast al actief deelnemen aan maatschappelijke activiteiten.
‘Juist door initiatieven als de G1000 maak je de nu al complexe besluitvorming nóg complexer’
Van Vugt beschrijft dat we in Nederland een exclusief vertegenwoordigend stelsel hebben, dat de representatieve democratie wordt genoemd. “Het parlement is er om beslissingen te nemen voor de Nederlandse samenleving als geheel. De samenleving bestaat uit meer mensen dan mensen met kiesrecht: zo zijn er mensen die niet mogen stemmen zoals jongeren of mensen die in Nederland verblijven maar geen Nederlander zijn. Die mensen vallen ook onder het algemeen belang. Door directe vormen van democratie zoals de G1000 ontstaat er een spanningsveld tussen enerzijds het algemeen belang en anderzijds de meer individuele belangen van de burger zelf. Mensen die in een burgerberaad zitten, zitten er immers vooral namens zichzelf. Hierdoor wordt het algemeen belang steeds meer uit het oog verloren.”
Een democratisch laboratorium
Van Dijk maakt een getergde indruk als bovenstaande kritiekpunten worden voorgelegd. “Laat die wetenschappers eerst maar een keer langskomen.” Daarbij benadrukt Van Dijk dat de G1000 een lerend initiatief is. “De eerste G1000 vond plaats met 630 gelote burgers. Dat was fantastisch, maar we sloegen geen deuk in een pakje boter. We zijn begonnen als een laboratorium waarbij we op basis van trial and error gezocht hebben naar de beste resulaten. Door de jaren heen hebben we de de procedure bijgeschaafd.”
Van Dijk legt uit wat de G1000 doet met de kritiekpunten. Hoewel er volgens Van Dijk bij de G1000 van een participatieparadox geen sprake is, worden er wel maatregelen genomen. Zo trekken deelnamevergoedingen jongeren over de streep en worden groepen die achterblijven getarget. En over het kritiekpunt dat een burgerinitiatief als de G1000 niet in het staatsbestel hoort, zegt Van Dijk dat dat juist een pré is. “Institutionalisering van de G1000 zou een dood in de pot zijn, want als je burgers lang bij elkaar houdt, gaan ze systeemgedrag vertonen.” Burgers zouden daardoor dus niet meer als burger handelen, maar als verlengstuk van de overheid, iets wat de G1000 juist probeert te voorkomen.
‘In de toekomst zou de G1000 een soort KNVB voor de democratie moeten worden’
Hij is het daarnaast niet eens met de bewering dat burgerinitiatieven als de G1000 geen rekening houden met het algemeen belang. Zo legt de G1000 het ‘eigenaarschap’ van de problemen niet langer exclusief bij de burger, door het sluiten van partnerovereenkomsten met de lokale politiek en andere betrokken patrijen. Van Dijk: “Daardoor heb je zeggenschap, maar kan je ook verantwoordelijkheid nemen voor het algemeen belang.”
Natte droom
Dat dit soort vormen van burgerparticipatie nog in de steigers staat, is duidelijk. En voor wie met een schuin oog naar de volgende tien jaar kijkt? Van Vugt ziet de oplossing voor de kloof tussen overheid en burger in het bestaande staatsbestel: “Ik zou liever zien dat burgers actiever worden betrokken bij de representatieve democratie. Dit kan door bijvoorbeeld lid te worden van een politieke partij, te demonstreren, een opiniestuk te schrijven of een petitie op te zetten als je het niet eens bent met bepaalde wetten. Juist door initiatieven als de G1000 maak je de nu al complexe besluitvorming nóg complexer.”
G1000-oprichter Van Dijk ziet daarentegen een steeds dominanter wordende positie voor burgerinitiatieven voor zich. “In de toekomst zou de G1000 een soort KNVB voor de democratie moeten worden. Daarbij is er een spelvorm met spelregels en een groep scheidsrechters die door de organisatie ter beschikking wordt gesteld. Eén of meerdere keren per jaar wordt het stadion opengesteld: daarbij kan iedereen komen kijken, wordt het spel gespeeld en komt er een uitslag, die uiteindelijk door de gemeente wordt uitgevoerd. Dat zou mijn natte droom zijn.”
Eindredactie door Yke Uijtewaal