Terwijl ze zich eigenlijk zouden moeten richten op studie, werk en zelfstandigheid, worstelen veel Oekraïense jongvolwassenen met trauma’s en uitzichtloosheid. Hoewel het aanbod aan mentale hulp in Nederland relatief ruim is, blijkt uit onderzoek dat Oekraïense jongvolwassenen daar nauwelijks gebruik van maken. Zo overweegt 70 procent van de jongeren om hulp te zoeken, maar slechts een derde zet daadwerkelijk die stap. Een belangrijk obstakel: ze weten niet waar ze hulp kunnen vinden.
Tegelijkertijd wordt mentale gezondheid zelden besproken; het merendeel van de jongeren praat er nauwelijks over, ook niet met vrienden of familie. Volgens psycholoog Marina Rozhnyatovskaya van Empatia, een stichting die mentale steun biedt aan Oekraïeners, is dat niet verrassend. “Veel jongeren wachten tot het echt misgaat. Slecht slapen of piekeren? Dat los je zelf op. Pas als je gewicht verliest of paniekaanvallen krijgt, overweeg je hulp.” Ook taalbarrières spelen een rol in het uitblijven van hulp.

Sofia Bezkorovaina (22): ‘Ik huilde een uur lang, zonder dat ik wist waarom’
Woont in Den Haag, studeert European Studies, geeft haar mentale gezondheid een 4
Sofia groeide op in Pokrovsk, een stad in het oosten van Oekraïne, op slechts een uur rijden van Donetsk. “Ik ben eigenlijk opgegroeid in de oorlog,” zegt ze. “Pokrovsk ligt sinds 2014 in de grijze zone, daar waar niemand echt kijkt en waar doden op straat blijven liggen.” Haar vader woonde er tot voor kort nog steeds. “We hebben hem pas een paar maanden geleden geëvacueerd.”
Op haar achttiende vluchtte Sofia samen met haar moeder en broertje naar Nederland. Nu woont ze in een opvang in Den Haag, studeert voltijds European Studies en werkt daarnaast. “Ik voel me verantwoordelijk voor alles en iedereen. En soms is dat gewoon te veel.” Ze geeft haar mentale gezondheid een 4. “Ik ben niet ingestort, maar het is zwaar. In het begin was alles nieuw en spannend, maar na een jaar stortte alles in. Mijn psycholoog zei dat het de eerste fase was van een depressie.”
Via een Oekraïense vriendin kwam ze bij een Oekraïense psycholoog in Den Haag terecht. “De eerste sessie begon met simpele vragen, ‘hoe gaat het met je?’, maar ik huilde een uur lang. Alles kwam eruit, zonder dat ik wist waarom.” Ze volgde een jaar lang wekelijks therapie. “Dat was de beste keuze van mijn leven.”
Toch weet ze dat veel Oekraïners nog altijd geen hulp zoeken. “We praten niet over gevoelens. We vertrouwen niemand. Maar juist daarom is het nodig.” Haar wens? “Laat in elke opvang duidelijk zien waar je hulp kunt vinden. Gewoon een poster in de lift. Dat kan al verschil maken.”
In Nederland is er op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) hulp en bescherming voor Oekraïense jongvolwassen vluchtelingen. Dit gaat om een groep van 16.000 jongeren tussen de 18 en 24 jaar oud. Een breed aanbod aan psychische hulp is beschikbaar, bijvoorbeeld via huisartsen, Empatia en initiatieven die zich inzetten voor Oekraïense vluchtelingen. Toch blijkt dat de hulp het grootste deel van deze jongeren niet of nauwelijks bereikt. Slechts een derde van de jongeren met psychische klachten zoekt daadwerkelijk hulp, terwijl de andere twee derde aangeeft hier ook behoefte aan te hebben. |

Gleb Kupriianov (18): ‘Ik wilde niet doen alsof alles normaal was’
Woont in Hilvarenbeek, studeert International Business, geeft zijn mentale gezondheid een 8
Gleb vluchtte op vijftienjarige leeftijd met zijn moeder en twee zusjes uit Kharkiv, een stad in het oosten van Oekraïne, zo’n 30 kilometer van de grens met Rusland. “Ik werd wakker van een geluid dat leek op onweer, maar het waren bommen.” Eerst vluchtten ze naar het midden van Oekraïne, later naar Nederland. Ze verbleven in een voormalig kunstgaleriegebouw in de buurt van Zwolle. Zijn familie is na twee jaar teruggekeerd naar Oekraïne, maar Gleb bleef in Nederland achter om te studeren.
Mentaal wist hij zich verrassend goed staande te houden. “Mijn moeder is psycholoog. Ze zei vanaf het begin: dit is gewoon een reis, geen vlucht.” Toch voelde hij druk: “Ik was zestien, woonde alleen, en moest alles zelf doen. Iedereen op de universiteit was ouder dan ik.”
Toen zijn oom sneuvelde in de oorlog, kwam de klap alsnog. “Tot dat moment probeerde ik mezelf wijs te maken dat ik er los van stond. Maar toen hij overleed, besefte ik: ik ben nog steeds emotioneel verbonden.” Sindsdien spreekt hij regelmatig met een therapeut, een vriendin van zijn moeder die in Duitsland woont. “Zij helpt me grenzen stellen en ruimte te houden voor mezelf. Soms vergeet ik dat.” Hij betaalt de sessies inmiddels zelf. “Ze zei: alleen als je ervoor betaalt, voel je dat het echt van jou is en dat het waarde heeft.”
Toch is hulp zoeken niet vanzelfsprekend in zijn omgeving. “Ik ken bijna niemand van mijn leeftijd die naar een psycholoog gaat. Ze hebben problemen, maar denken dat ze oké zijn.” Hij pleit daarom voor een andere aanpak: “Verplicht één gesprekje op school, gewoon iemand die vraagt: hoe gaat het? Pas op zo’n moment beseffen mensen wat ze kwijt willen.”
Tetiana (24): ‘Als je wilt helpen, moet je niets slechts zeggen over mijn volk’
Woont in provincie Groningen, zoekt werk, geeft haar mentale gezondheid een 3
Tetiana vluchtte in 2023 uit Lutsk, een stad in het noordwesten van Oekraïne. Ze had net haar bachelor psychologie afgerond, maar door de oorlog was er geen toekomst meer. “Mijn universiteit was alleen nog online. Mensen vertrokken. Er waren geen stages meer. Alles viel stil.” Samen met een vriendin besloot ze te gaan. Nu woont ze in een opvang in het Groningse buitengebied. “De natuur is mooi, maar het voelt geïsoleerd. Ik zie hier bijna niemand van mijn leeftijd.”
Ze geeft haar mentale gezondheid een 3. “Ik ben niet depressief of suïcidaal, maar ik voel me leeg. Ik heb geen motivatie, geen energie. Ik slaap veel. Soms word ik boos of verdrietig zonder reden.”
De opvang probeerde haar te ondersteunen met psychische hulp. “Ze deden echt hun best. Maar het voelde niet als steun.” Tijdens een gesprek maakte een Nederlandse psycholoog een negatieve opmerking over Oekraïners. “Als je wilt helpen, moet je zoiets niet zeggen over mijn volk. Bovendien leek het meer op maatschappelijk werk dan op psychologische hulp.”
Ook een verwijzing naar een psychiater liep vast: zes maanden wachttijd. Wat haar wél hielp, waren simpele, normale ontmoetingen. Zoals met een negentienjarige Nederlandse jongen die ze via werk leerde kennen. “We gingen wandelen, naar de bioscoop. Hij praatte gewoon met me. Niet over trauma, maar over films en het leven. Dat voelde veilig.”
Ze zou willen dat er meer activiteiten zijn voor jonge mensen. “Alles wat ik hier kreeg, kwam van oudere mensen. Ze bedoelden het goed, maar ik mis leeftijdsgenoten. Met jonge mensen communiceer ik makkelijker.” Het liefst zou ze ook in Nederland hulp krijgen van Oekraïense therapeuten. “Zij begrijpen wat we hebben meegemaakt. Dat is belangrijk.”
Onzichtbaar
Hulpverleners herkennen de kloof tussen behoefte en bereik. Maarten Dekker, beleidsadviseur bij het Loket Ontheemden Oekraïne (LOOP), ziet dat Oekraïense jongeren vaak buiten beeld blijven bij opvanglocaties. “Oekraïense jongeren zijn nauwelijks zichtbaar voor opvanglocaties,” zegt hij. “Ze trekken hun eigen plan, zitten achter hun scherm of buiten, maar ondertussen worstelen ze met verslaving, stress en isolement. En juist deze groep krijgt te weinig aandacht.” Volgens Dekker is er bovendien weinig aanbod dat écht aansluit bij hun leefwereld. “Een stoel tegenover een psycholoog werkt vaak niet voor deze doelgroep. Ze hebben baat bij lotgenotencontact, activiteiten of Oekraïense begeleiders.”
Rozhnyatovskaya bevestigt dit beeld. Empatia biedt laagdrempelige begeleiding, van korte consulten tot uitleg over het Nederlandse zorgsysteem. “Wij behandelen niet, maar helpen hen begrijpen wat er speelt, in hun hoofd én in het systeem,” zegt ze. Doordat Rozhnyatovskaya zelf Oekraïense is en dezelfde ervaringen deelt, ontstaat er sneller vertrouwen. “Juist omdat we hun taal spreken, letterlijk én figuurlijk, voelen ze zich gehoord.”
Jongeren zelf laten meedenken
Toch zijn er ook hoopvolle initiatieven die wél aansluiten bij de leefwereld van Oekraïense jongeren. In Rotterdam leidde een laagdrempelig initiatief, een ‘mindful picnic’ in het park, tot gesprekken met meer dan 150 jongeren. In Almere richtten Oekraïense bewoners zelf een expertgroep op die met de gemeente meedenkt over mentale ondersteuning. Zulke vormen van participatie blijken veel effectiever dan klassieke hulpverlening. “Zodra je jongeren betrekt en zelf laat meedenken, ontstaat er verbinding,” zegt Dekker.
Rozhnyatovskaya ziet bij Empatia ook hoe belangrijk het is om begeleiding aan te bieden tijdens de wachttijd, en om praktische barrières weg te nemen. Haar team helpt jongeren bij het formuleren van hun klachten, begeleidt hen richting huisarts of psycholoog en biedt steun in eigen taal. “Wij overbruggen de drempel naar hulp, en dat is vaak het verschil tussen blijven rondlopen met klachten of op tijd ingrijpen.”
Wat nog ontbreekt, zeggen beiden, is een structurele aanpak die recht doet aan deze specifieke doelgroep. Met cultuurgevoelige begeleiding, actief contact vanuit opvanglocaties of gemeenten, en met ruimte voor jongeren om zelf te vertellen wat voor hen werkt. “Jongeren gaan niet vanzelf praten. Je moet ze opzoeken, anders mis je ze,” aldus Dekker.
Aron Boiten (20) is beginnend journalist met een fascinatie voor geopolitiek, conflict en maatschappelijke spanningen, vooral in persoonlijke verhalen. Hij studeerde journalistiek en volgt daarnaast de opleiding Slavische talen en culturen. Eerder publiceerde hij onder meer bij AT5, Radio 1 (KRO-NCRV) en het AD. In zijn werk zoekt hij vaak naar de menselijke verhalen achter kleine én grote thema’s, in Nederland en daarbuiten. |
Eindredactie door Tessa van den Heuvel