Kerim Altwlkany is 23 jaar oud en werd geboren in Amsterdam, als zoon van een Bosnische moeder en een Irakese vader. Na de scheiding van zijn ouders verhuisde hij op tweejarige leeftijd met zijn moeder naar de Bosnische hoofdstad Sarajevo.
“Ik heb een heel fijne jeugd gehad in Bosnië. Het staat bekend als een arm land, maar de mensen zijn er zo ontzettend warm, vriendelijk en behulpzaam. Ik hou van Bosnië.” Sinds zijn 21ste woont Kerim weer in Amsterdam, in het huis waar hij werd geboren en de eerste jaren van zijn leven doorbracht. “Ik ben kapper in Amsterdam en werk bij twee verschillende salons. In de twee jaar dat ik hier woon, heb ik zoveel bereikt — veel meer dan ik in Bosnië in tien jaar tijd zou hebben bereikt.”
Herdenking
Kerim verloor zelf geen directe familieleden bij de genocide in Srebrenica, maar wel verre familie. Vrienden van hem verloren wél directe familieleden. “Srebrenica is een groot trauma voor mijn land. In deze periode sta ik stil bij degenen die hun familie hebben verloren. De gebeurtenis is een open wond voor veel mensen en iets waar moeilijk over wordt gepraat.”
‘Het idee dat je eigen familie daar voor je ogen kon worden neergeschoten, is verschrikkelijk’
Op Bosnische scholen is het verplicht om de herdenkplaats in Srebrenica te bezoeken. Kerim herinnert zich zijn eerste bezoek als kind nog goed: “Ik was 9 of 10 jaar. De leraar zei dat we allemaal stil moesten zijn. De plek maakte veel indruk. Het idee dat je eigen familie daar voor je ogen kon worden neergeschoten, is verschrikkelijk. Je voelde gewoon, zelfs als kind, dat hier iets vreselijks is gebeurd.”
Gevoelig
Srebrenica blijft een gevoelig onderwerp in Bosnië. Kerim merkt dat het lastig is om erover te praten — ook binnen families. “Ik heb er met mijn moeder nooit echt over gepraat, ik weet niet waarom niet. Ook met vrienden heb ik het er niet vaak over. Maar je merkt dat mensen er nog steeds last van hebben. Het is allemaal heel verdrietig en pijnlijk. De genocide moet altijd herinnerd worden; we mogen dit nooit vergeten. Het is een zwarte bladzijde in de Bosnische geschiedenis.”
‘Het is verdrietig, maar er zijn weinig kansen voor jonge mensen in Bosnië’
11 juli, de nationale herdenkingsdag, is in Bosnië een dag van stilte en rouw. “Mensen werken wel, maar er is geen harde muziek op straat. Verjaardagen worden niet gevierd. Veel mensen tonen hun respect door stil te staan bij Srebrenica.”
Bosnische toekomst
Kerim woont inmiddels in Amsterdam, en hij is niet de enige die zijn geluk buiten Bosnië zoekt. “Het is verdrietig, maar er zijn weinig kansen voor jonge mensen in Bosnië. Daarom trekken veel jongeren naar het buitenland.” Toch is hij hoopvol over de toekomst van zijn land: “Ik hoop het allerbeste voor Bosnië. De toekomst ligt in handen van de jongeren. Het maakt me blij om te zien dat er steeds meer gebeurt. Sarajevo wordt populairder als reisbestemming, en je ziet daar steeds meer hippe cafés en nieuwe initiatieven. Ik denk echt dat de jongeren de toekomst dragen. Steeds meer mensen weten Bosnië te vinden.”
Kerim zelf droomt van een eigen salon. “Dat kan in Amsterdam zijn, maar ook in Bosnië. Dat weet ik nog niet precies. Wel weet ik dat ik een sterke band voel met Bosnië, en dat ik er sowieso een huis wil hebben in de toekomst. Ik ben zo trots om Bosniër te zijn,” zegt hij. “En ik weet zeker dat wij, de jongeren, de toekomst kunnen veranderen.”
Eindredactie door Rens van der Beek
Rutger Leistra (28) heeft algemene sociale wetenschappen en urban geography gestudeerd en werkt momenteel als journalist en maker voor de KRO-NCRV. Hij is geïnteresseerd in human-interest-onderwerpen en is gefascineerd door maatschappelijke thema’s die personen op individueel vlak raken, zowel in Nederland als daarbuiten. |