De dag loopt tegen de middag als Wim Voermans (63), wilde grijze krullen, wit overhemd en aktetas in de hand, op zijn gemakje aan komt lopen. Op verzoek vindt de afspraak plaats bij de coffeecorner van de universiteitscampus in Den Haag, vlakbij het Centraal Station op de Turfmarkt. Na het gesprek roept namelijk de plicht weer: ditmaal het organiseren van een lezing naar aanleiding van de NAVO-top.
Voermans is hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit Leiden, maar is bij het grote publiek vooral bekend als de man die op de televisie of radio komt wanneer er op politiek of staatsrechtelijk vlak stront aan de knikker is. Het lijkt dan een kwestie van tijd voordat Voermans in de media opduikt en vertelt dat iets volgens de Grondwet niet kan of mag. Dat gebeurt dusdanig vaak dat Arjen Lubach er een ‘Wim Voermans-index’ aan wijdde: hoe vaker Voermans op televisie verschijnt, hoe slechter het met de Nederlandse rechtsstaat gesteld is.
Zweetvoetenlucht
Voordat het interview goed en wel begonnen is, wordt al langzaam duidelijk waarom Voermans een graag geziene gast in de media is. Voermans praat honderduit en is een bevlogen verhalenverteller. Zo vertelt hij, met een zacht Brabantse tongval, over de route binnen zijn loopbaan. Want dat Voermans carrière zou maken in het staatsrecht, stond bepaald niet in de sterren geschreven. “Het staatsrecht vond ik verschrikkelijk. Er kwam een zweetvoetenlucht vanaf. Toen ik als docent begon, moest ik ineens ook dit vak geven. Ik zag daartegenop.”
‘Pas als het schuurt, kom je in de buurt van wat de rechtsstaat is’
Dat gevoel veranderde toen Voermans de verhalen en grote ideeën achter het staatsrecht ontdekte. Juist die verhalen vindt hij tekenend voor de Nederlandse rechtsstaat. “Hier om de hoek zitten ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken tegen het buitenlandbeleid te demonstreren. Op de A12 liggen er mensen van Extinction Rebellion vastgeplakt en wel op de snelweg. Tja, wat vinden we daarvan? Het schuurt, maar de rechtsstaat is juist bedoeld om te schuren. Pas als het schuurt, kom je in de buurt van wat de rechtsstaat is.”
Lastige onderwerpen probeert Voermans zo makkelijk mogelijk uit te leggen, het liefst met beeldspraak. Ook de lakmoesproef voor een staatsrechtgeleerde, het duiden van het begrip ‘rechtsstaat’, benadert hij op dezelfde manier. “De rechtsstaat is ook gewoon makkelijk uit te leggen. Houd je aan de regels van het recht, en als je het anders wil: verander die dan. De rechtsstaat is zodoende het balansmiddel voor een democratie, waardoor meerderheden de minderheden niet zomaar te grazen kunnen nemen. En dat beweegt en schuurt dus wel eens. De rechtsstaat is niet een of andere kant-en-klaarmaaltijd.”
Posterboy
Het is een typisch Voermans-antwoord, dat ook veel in de media is terug te zien. Voermans’ carrière in de media hing overigens van toevalligheden aan elkaar. “Ik had een staatsrechtconferentie in Groningen, maar ik strandde in Utrecht door een kapotte bovenleiding, die was weggewaaid en lag ergens in de Betuwe of zo.” Nieuwsuur probeerde wanhopig iemand voor de camera te krijgen om een politiek besluit te duiden. Doordat de andere staatsrechtgeleerden in Groningen zaten, kwam Nieuwsuur zodoende bij Voermans uit.
‘Ik ben een wetenschapper, geen posterboy’
Voermans vertelt lachend dat hij voor de camera werd gezet en moest uitleggen wat er mis was met dat besluit. “Ik legde uit dat het te maken had met het Meerenberg-arrest, dat het ging om een algemene maatregel van bestuur, dat dat in strijd is met de primaat van de wetgever… De redacteur zei: ‘Stop! Dit kunnen de mensen niet aan!’. Hij vroeg wat nou eigenlijk het issue was en of daar regels over zijn. Dus onderwerp voorop, regel achteraf. Je moet meteen zeggen dat iets niet kan, daar slaan mensen op aan. Ik doe sindsdien niet anders dan dat.”
Sindsdien bleven de redacties bellen, met tientallen mediaoptredens tot gevolg. Ook achter de schermen wordt Voermans te pas en te onpas naar duiding, opheldering en uitleg gevraagd. Zo krijgt hij per dag ongeveer twee telefoontjes van nieuwsredacties. Als gekscherend de term ‘posterboy van het staatsrecht’ voor Voermans’ neus wordt gehangen, hapt hij niet. “Ik ben een wetenschapper, geen posterboy. Ik vind het niet altijd vrijblijvend om televisieoptredens te hebben, ik zie het gewoon als mijn opdracht. Als wetenschapper word ik door de belastingbetaler betaald, waardoor ik verzoeken over of ik iets kan uitleggen niet naast me kan neerleggen.”
Het stoomgemaal
Hoewel Voermans in mediaoptredens regelmatig stelt dat de democratie in bepaalde situaties aan slijtage onderhevig is, is zijn boodschap over de Nederlandse rechtsstaat vandaag opvallend positief. “Ik liep laatst de boekhandel binnen, op de eerste tafel lagen alleen al zés boeken over hoe de rechtsstaat en de democratie onder vuur zouden liggen. Dat vind ik de verkeerde aanvliegroute: de mechanismen van de rechtsstaat werken juist. Als het stoomgemaal aan het draaien is, moet je ook niet zeggen: verschrikkelijk, hij staat weer aan. Nee, hij draait, dus het water wordt naar de goede plek afgevoerd.”
‘Blijf je boos maken over de rechtsstaat’
Tegelijkertijd draait het stoomgemaal van de rechtsstaat, met meerdere crises en de recente kabinetsval, op volle toeren. Voermans beaamt dat bijvoorbeeld jongeren hierdoor zwaarmoedig en wantrouwend naar de politiek en de democratie kunnen gaan kijken. Wel onderstreept hij de getijden van deze gevoelens: “In de jaren ‘80 viel de muur en vond iedereen de rechtsstaat geweldig, in de jaren ‘90 wilden al mijn studenten rijk worden en dachten ze: smeer die grondwet maar lekker in je haar. Met de gebeurtenissen rond Pim Fortuyn sloeg dat weer om en werd de rechtsstaat bij mijn studenten weer urgenter. Maar met de financiële crisis verdween dat gevoel weer omdat men vooral bezig was met bestaanszekerheid. Nu zitten we met de huidige generatie, met alle crises van onze tijd, weer in een tijd dat het allemaal meer schuurt en er weer aandacht voor de rechtsstaat is.”
Wat geeft Voermans de huidige generatie als boodschap mee? “Durf jong te zijn, wees niet te zorgelijk en geniet van je leven. Gebruik je tijd om te leren, te ervaren en bewust te worden. We hebben in ons systeem rechtsstatelijke waarborgen van – in wezen – meer dan vierhonderd jaar oud. We zijn een land van minderheden en er is niets geweldiger dan fragmentatie die ervoor zorgt dat er altijd compromissen gesloten moeten worden, en die extremen tegen elkaar wegstrepen. Zolang dat zo blijft, komt het goed. Blijf je dus boos maken over de rechtsstaat, blijf schuren, dan zie ik dat het goed gaat. Alleen als de rechtsstaat je niets meer kan schelen, dan gaat het fout.”
Eindredactie door Tijmen Koppelaar