Feministisch, duurzaam en vooral heel gezellig: handwerken is ontzettend hip   

Beeld: Alicia Koch

24 februari 2025, 13:00

Nieuwe mensen leren kennen en je handwerkvaardigheden verfijnen: bij textielkunstclub Fiber Factory kan het allebei. Breien en haken in gezamenlijkheid wordt steeds populairder, met name onder jonge vrouwen. Waar komt deze opleving vandaan? En hoe zit het met het ‘geitenwollen sokken’-imago van handwerk?

Leestijd:

4 Min

In een zelfgemaakte trui zit Noemi (26) in een hoekje van het huiselijk ingerichte café de Nieuwe Anita in Amsterdam-West, bij een salontafel vol kluwen wol en brei- en haakboeken.  De mede-eigenares van het café gebruikt haar vrije dag voor de organisatie van textielkunstclub Fiber Factory. Onder het genot van een kop glühwein – dat bleek goed lokaas – komen mensen samen om ‘met zijn allen te nerden over iets’: breien en haken. Zowel beginnende als ervaren textielkunstenaars zijn welkom om aan hun brei- of haakproject te werken, te kletsen en tips en ervaringen uit te wisselen.

Breien verbindt

De reden dat Noemi Fiber Factory heeft opgezet is dat ze behoefte had aan verrijking van de sociale ‘schil’ rondom haar goede vrienden: mensen die je wekelijks ziet en daarmee structuur aanbrengen in je sociale leven. Ze begon met breien en haken tijdens COVID, veelal in haar eentje. Handwerken leent zich echter ook heel goed als sociale activiteit, realiseerde ze zich, omdat het een gemakkelijke ingang biedt voor een gesprek: “Je hebt altijd iets gemeen.” Zodoende ontstond het idee om haar hobby iedere maandagavond te beoefenen in groepsverband.

Rond 20:00 raakt de knusse hoek van het café langzaamaan bevolkt. Bij binnenkomst laat iedereen diens project zien, wat direct aanleiding geeft tot interactie. Vanavond wordt onder andere gewerkt aan een muts, een trui die mogelijk uitgebreid gaat worden tot jurk, gehaakte vierkantjes die nog geen bestemming hebben (“Dit heb ik van jou geleerd!”) en het verlengen van een tweedehands broek. Een van de deelnemers waagt zich aan een nieuwe vaardigheid: borduren.

De opzet van het de textielkunstclub leent zich goed voor het leren van iets nieuws. “De breiers zijn lieve mensen. Iedereen helpt elkaar,” vertelt Noemi. Mensen die al kunnen breien nemen hun eigen project mee. Voor beginners zijn er gratis wol en naalden, gedoneerd door deelnemers en bezoekers van de Nieuwe Anita, en een behulpzame groep mensen. “Er zijn altijd nieuwe mensen, en mensen die het nog niet kunnen. Van heel veel mensen die er voor het eerst zijn krijg ik positieve feedback.” De meeste mensen komen dan ook meer dan eens terug. “De mensen die vaker komen leren elkaar steeds beter kennen. Als iemand er een tijdje niet is dan merk je dat, en dan stuur je elkaar een berichtje om te vragen of alles goed gaat.”

‘De breiers zijn lieve mensen. Iedereen helpt elkaar’

Geen knutsels, maar textielkunst

De keuze voor de term ‘textielkunst’ is een bewuste: “Brei- en haakwerk wordt vaak ten onrechte gezien als ‘knutsel’,” licht Noemi toe. Dit past in een patriarchale tendens in de kunsten, waar het met vrouwelijkheid geassocieerde handwerk het altijd heeft moeten afleggen tegen ‘hogere’ kunstvormen, die veelal door mannen werden en nog steeds worden beoefend. Door te spreken van textielkunst laat Noemi zien dat brei- en haakwerk ook kunst is. Hiermee sluit ze aan bij een bredere beweging die de status van textielkunst bevecht, waar onder andere vrouwelijke kunstenaars een belangrijke rol in spelen. Dit blijft niet ongezien in de geïnstitutionaliseerde kunstwereld. Zo zette het Stedelijk Museum Amsterdam textielkunst, vaak beoefend in de marges, in de schijnwerpers met de tentoonstelling Unravel: the power and politics of textiles in art (14 september 2024 – 5 januari 2025).

Ook buiten kunstinstellingen krijgt het beoefenen van handwerk steeds meer aandacht: breien en haken zijn ontzettend hip. Onlangs schreef de Volkskrant over een heropleving van breien onder jonge vrouwen, die “net zo lief dikke wollen truien als minuscule topjes” maken. Noemi vertelt dat het maken van sexy breiwerk een manier is om de traditie van handwerken toe te eigenen en in een modern jasje te steken. Zo kun je volgens haar laten zien dat het hip is, en dat het kunst is. Isabel (29), die in haar tienerjaren is begonnen met breien en regelmatig brei- en haakevenementen bezoekt, kan zich hier wel in vinden: “Door andere dingen te maken dan geitenwollen sokken zorg je ervoor dat er meer erkenning komt voor de vaardigheid van het breien. Daarmee ontdoe je het van het ‘vrouwen thuis’-imago.”

Uitwisseling van kennis en vaardigheden

Als ze breit, is Isabel overigens niet bewust bezig breien te verlossen van een ‘suf stigma’. Ze vindt het vooral heel ontspannen, mede omdat het een individuele activiteit is. “Maar het is wel heel leuk om iets individueels te kunnen delen,” zegt ze. Het bezoeken van textielkunstclubs levert haar connecties op in een gedeelde vaardigheid. Voorheen had ze vooral online contact met andere handwerkers, om patronen en ideeën uit te wisselen en elkaar vragen te stellen. “In een breiclub wordt dit makkelijker. Het wordt nog meer een gedeeld iets.”

Ondanks de opkomst van textielkunstclubs blijft de online wereld wel dé plek waarop uitwisseling binnen de handwerkgemeenschap plaatsvindt. “Textielkunst wordt hipper door social media,” vertelt Noemi. “In 2020 begonnen veel mensen met breien en haken met oude patronen. Die mensen zijn nu goed genoeg om nieuwe, hippe patronen te maken. Er is veel content waardoor jonge mensen geïnspireerd raken.”

Een duurzaam alternatief?

Keerzijde is dat ook fast fashion-ketens ‘geïnspireerd’ raken en patronen stelen, die in de online breigemeenschap worden gedeeld om anderen te ondersteunen in hun eigen creatieve proces. Noemi vertelt bijvoorbeeld dat Shein en Temu regelmatig patronen gebruiken, die iemand uit de handwerkgemeenschap zelf heeft ontwikkeld en gedeeld via sociale media. Waar eigen brei- en haakwerk een duurzaam karakter heeft, is hier sprake van vervuilende en onrechtvaardige productie. Zeker met gehaakte items is het belangrijk waakzaam te zijn, legt ze uit: “Haken moet met de hand, dit kan niet machinaal.” Bij gehaakte kledingstukken die voor enkele euro’s worden aangeboden, kun je er dus van uitgaan dat er sprake is van uitbuiting, legt ze uit.

Door haar eigen kleding te maken, is Isabel zich zeer bewust van de onrealistische prijzen die fast fashion-ketens vragen voor hun producten: “Er gaat natuurlijk heel veel uur in, en daardoor ben je je veel meer bewust van wat het kost of vergt om een kledingstuk te maken.” Hierdoor wordt handwerken betekenisvol, vertelt ze. Als een project even stil komt te liggen omdat het wel heel lang duurt, bieden textielkunstclubs de nodige sociale druk om tóch door te gaan. Maar, zo leert het bezoek aan Fiber Factory, samen breien en haken is vooral heel gezellig.

Eindredactie door Tibbe Jonker

Steun Red Pers

Je las dit artikel gratis, maar dat betekent niet dat het Red Pers niets heeft gekost. Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.

Over de auteur:

Lees ook:

Zoeken

Nieuwsbrief

Elke drie weken houden we je op de hoogte van wat we schreven en wat we lazen in de Red Pers-nieuwsbrief.

Doneren

Wij bieden jonge, aspirerende journalisten een podium én begeleiding. Dat kunnen we nog beter met jouw steun. Die steun komt met twee voor de prijs van één, want onze sponsor matcht jouw donatie. Geef jij ons vijf euro? Dan ontvangen wij een tientje.