Uit onderzoek blijkt dat de helft van de Nederlandse gezinnen worstelt om de rekeningen te betalen. Op dit moment leeft 3,1 procent van de bevolking onder de armoedegrens. Deze grens is voor een alleenstaande bepaald op gemiddeld 1.510 euro per maand. Bij een eenoudergezin met twee pubers gaat het om een besteedbaar inkomen van gemiddeld 2.500 euro per maand. De grens wordt bepaald op basis van minimale levensbehoeften, waaronder niet alleen vaste lasten, zoals wonen en energie, maar ook sociale participatie worden gerekend. Daarmee worden bijvoorbeeld uitjes, een korte vakantie of lidmaatschappen bedoeld.
Ook studenten hebben geldproblemen. Uit recent onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat 45 procent van de studenten aan de HvA zich wel eens zorgen maakt om financiën. Dit kan zich uiten in stress, fysieke klachten en schaamte. Scholen en universiteiten werken met gidsen, handleidingen en lessen over omgaan met geld, en zelfs met budgetcoaches. Dit is nodig, want het aantal jongvolwassen met geldzorgen stijgt.
Alhoewel cijfers een goed algemeen beeld kunnen geven van een probleem, geven ze vooral een absolute waarde aan van armoede. Volgens Tim ‘s Jongers, schrijver van het boek Armoede uitgelegd aan mensen met geld, laten cijfers niet de diepte ervan zien. Armoede heeft invloed op je kansen, je opleiding en werk, maar raakt je ook in je gezondheid of sociale relaties.
Financiële verplichtingen
Studeren is duur. Een studie kost zo’n 2500 euro per jaar en duurt gemiddeld drie jaar. Studenten gaan vaak op zichzelf wonen, wat afhankelijk van de regio gemiddeld tussen de 350 en 950 euro huur per maand kost. En dan hebben we het nog niet over het studentenleven. Studentenverenigingen zijn een populaire manier om nieuwe vrienden te maken en leuke activiteiten te ondernemen. Hier hangen echter vaak financiële en sociale verplichtingen aan vast. Niet iedereen heeft de middelen om hierin mee te komen. Zo vertelt Emma* (23), die opgroeide in een bijstandsgezin, hoe zichtbaar de verschillen tussen studenten kunnen zijn. “Alles is echt reteduur. Ik was vroeger al blij als ik naar de camping kon, maar sommige clubgenoten reageren verbaasd als ze horen dat ik nog nooit op wintersport ben geweest.”
Niet alleen sociale verplichtingen kunnen financieel knellen, maar ook studiekeuzes worden beïnvloed door geldzorgen. Sophie* (27) groeide de eerste jaren van haar leven op met haar alleenstaande moeder, die opgeleid kunstenares is. Ze had moeite met rondkomen en was afhankelijk van organisaties zoals het Leger des Heils. Sophies moeder moedigde haar sterk aan een opleiding te kiezen waarmee haar toekomst financieel stabiel zou zijn en zij een goede kans zou hebben op de arbeidsmarkt. Achteraf heeft Sophie soms spijt van haar keuze voor een managementopleiding: “Het heeft me beïnvloed, dat vind ik vervelend. Anders had ik denk ik iets creatiefs gedaan. Aan de andere kant heeft het me ook gebracht waar ik nu ben.”
Verregaande invloed
Opgroeien met geldzorgen kan een blijvende impact hebben op iemands leven. Dit fenomeen heet ‘geldscript’. Veel jongvolwassenen ervaren ook na hun studententijd verschillen met leeftijdsgenoten. Zo is het lastiger om zonder financiële steun een huis te kopen, zijn er vaak verschillen in inkomen en kampen zij vaker met een hoge studieschuld. Daarnaast kunnen eerdere geldzorgen ook leiden tot onzekerheid over uitgaven. ‘S Jongers illustreert dit met zijn eigen ervaring: jarenlang kocht hij, uit angst dat andere uitgaven zonde van het geld zouden zijn, alleen functionele schoenen die lang meegingen.
Ook Emma denkt altijd goed na over haar uitgaven: “Ik ben denk ik bedachtzamer op het doen van uitgaven dan mijn vriendinnen. Als ik iets niet kan kopen, kan ik het gewoon niet kopen. Dan probeer ik dat uit te leggen en dan zeggen ze soms ‘koop gewoon’. Terwijl ik niet vind dat je altijd ‘gewoon’ iets moet kopen.” Zelf heeft ze ook van dichtbij meegemaakt dat schulden snel gemaakt zijn: “Best veel vriendinnen van mij gebruiken Klarna, om achteraf te betalen. Ik heb van mijn ouders heel duidelijk geleerd; als je het niet kunt betalen, koop je het niet.”
‘Ik weet dat mijn vriendinnen dingen niet expres zeggen’
Sophie herinnert zich hoe haar moeder, ondanks financiële onzekerheid, creatief was in haar opvoeding. “Mijn moeder maakte mijn kleding en cadeautjes zelf. Ik heb nooit het idee gehad dat ik iets tekort ben gekomen.” Toch ziet ze ook hoe de stress van financiële zorgen haar moeder later inhaalde. De depressies die haar moeder ervaart komen deels voort uit die periode. “Het gaat veel verder dan alleen geldproblemen; er was gewoon ontzettend veel pijn, en die pijn heeft ze pas veel later kunnen verwerken,” vertelt ze. Sophie voegt eraan ook toe dat ze momenteel samen met een psycholoog onderzoekt hoe deze ervaringen haar eigen leven hebben beïnvloed.
Verschillende perspectieven
‘S Jongers legt uit dat armoede geen absoluut maar een relatief gegeven is. Sommige mensen hebben er meer last van gehad dan anderen, maar één ding is zeker: er is sprake van een begripskloof. Hiermee bedoelt hij dat hoogopgeleiden en mensen met geld niet écht begrijpen wat armoede is. De 20 procent hoogste inkomens verlaten bijna nooit hun eigen bubbel.
Politici en beleidmakers hebben volgens hem slecht zicht op en contact met mensen die in armoede leven. Daarnaast is zijn verwachting dat ongelijkheid in de komende jaren verder groeit, als er geen maatregelen worden genomen om lage vermogensmobiliteit tegen te gaan. Het is een reden voor Emma om sociaal te stemmen: “Sommigen stemmen rechts omdat ze rijk willen blijven. Ik stem links omdat ik weet waar ik vandaan kom. Als we dat niet doen wordt de kloof tussen arm en rijk alleen maar groter.”
Het onbegrip manifesteert zich ook vaak in een geloof in meritocratie. Zo vertelt Sophie dat een klasgenoot ooit riep ‘als je hard werkt, hoef je niet in armoede te leven’. Het raakte haar omdat armoede iedereen kan overkomen. “Sommige mensen kunnen niet bedenken dat het voor veel mensen niet normaal is om met voldoende geld op te groeien. Ik zie het alleen maar als een meerwaarde dat ik heb meegekregen dat geld niet vanzelfsprekend is. Je leert omkijken naar mensen.”
Het delen van ervaringen is volgens beide vrouwen belangrijk. Hierdoor wordt armoede zichtbaarder en de diepte ervan inzichtelijker. Zo vertelt Emma: “Ik weet dat mijn vriendinnen dingen niet expres zeggen, ze hebben andere levens gehad en dat gun ik ze ook. Maar waar ik mij misschien vroeger schaamde, heb ik dat nu niet meer. Ik probeer mensen af en toe uit hun waan te halen met mijn ervaring.” Sophie benadrukt dat haar opvoeding haar heeft gevormd: “Ik heb geleerd om dankbaar te zijn. Niets komt je zomaar aanvliegen. Dat hoop ik ook aan anderen mee te geven.”
* Namen zijn gefingeerd en bij de redactie bekend.
Eindredactie door Madelief Wapenaar