Van muurschilderingen tot kleitabletten en van rolzegels tot papyrusbladen: de eerste vormen van schriftelijke communicatie tussen mensen gaat al duizenden jaren terug. Bij het ontstaan van het geschrift, rond 3000 voor Christus, werd het vooral gebruikt voor praktische doeleinden, zoals tellen en sorteren. Toen in de millennia daarna meer mensen leerden lezen en schrijven, leende het schrift zich al snel voor allerlei soorten communicatie, administratie en vermaak.
Meer graffiti bij politieke onrust
Tegenwoordig is graffiti een krachtig en populair middel om een boodschap over te brengen. De opvallende vorm van communicatie kenmerkt zich door pakkende teksten als ‘Eat the rich’ of ‘There is no planet B’ en sprekende afbeeldingen zoals Banksy’s Girl with the Red Balloon. Graffiti siert muren op strategische, cultureel beladen locaties, drukke stadscentra of juist onverwachte, verlaten plekken in de openbare ruimte.
In tijden van politieke onrust groeit de behoefte aan publieke meningsuiting. Volgens een onderzoek van Harvard-studenten neemt activistische expressie in de vorm van graffiti dan ook toe en wordt het geplaatst op locaties waar mensen het niet over het hoofd kunnen zien. De teksten zijn er in veelvoud, hun toon is confronterend en fel. Uit het onderzoek blijkt ook dat de locatie en sociaal-politieke situatie invloed hebben op de manier waarop mensen graffiti consumeren. Dit maakt het moeilijk om in te schatten of de graffiti het gewenste publiek bereikt. Terwijl de een de teksten en tekeningen als aanstootgevend ervaart, inspireert het de ander juist.
‘Graffiti is een manier van directe actie, het heft in eigen handen nemen’
Wat drijft de hedendaagse graffiteur? “Toen ik jonger was, wilde ik me afzetten tegen het conservatieve dorp waar ik vandaan kom,” vertelt studente Olivia Milford (20). “Graffiti is dan een manier van directe actie, het heft in eigen handen nemen.” Ze schreef in het verleden al eens uit protest ‘Meat is murder’ op de muur van een slagerij en draagt altijd een marker in haar tas. “Als overtuigd anarchist geloof ik in het terugnemen van delen van de publieke ruimte. Graffiti is misschien wat puberaal maar is daar wel een goed voorbeeld van.”
Tijdens de bezettingen van de Amsterdamse universiteitsgebouwen door pro-Palestijnse activisten afgelopen mei, werd alles wat los en vast zat ondergespoten met protestleuzen. Niemand kon er letterlijk en figuurlijk nog omheen. Olivia vindt dat het uiten van een belangrijke boodschap zwaarder weegt dan het vandalistische aspect van graffiti. “De definitie van vandalisme impliceert gelijk dat er zoiets als bezit bestaat. Ik denk dat graffiti emotie en geschiedenis toevoegt aan een plek en je een handvat geeft om die plek te kunnen toe-eigenen,” vertelt ze.
Graffiti voor buiten de bubbel
Dit verlangen om zelf het initiatief te nemen, beaamt Joy Haarman (23), recent afgestudeerd communicatiestudente. “Binnen de communicatiewetenschap heb je zoiets als de uses and gratifications theory, die stelt dat mensen actief een bepaald medium kiezen om hun eigen behoeftes te kunnen vervullen,” vertelt ze. Volgens Joy lijkt graffiti de voorkeur te hebben wanneer mensen op zoek zijn naar een publiek dat verder reikt dan hun eigen omgeving en online algoritme. Gezien de directe impact op vele studenten en docenten en de grote media-aandacht hebben de pro-Palestijnse activisten dit volgens haar dan ook nagestreefd. “De aangebrachte leuzen zijn gebruikt om een groter, nog onbekend publiek te raken, te activeren en misschien te roeren.”
Graffiteurs hebben uiteenlopende motieven voor het achterlaten van hun werk. De echte kunstenaars daargelaten, zijn de beweegredenen van de activistische burger of doodgewone passant door de jaren heen niet altijd hetzelfde geweest. Waar berichten zich nu vaker openbaren als stellige uitingen van onvrede, was het in de tijd van muurschilderingen en papyrustabletten wel anders.
Bedolven onder berichten
Neem de grote verzameling graffiti in Pompeï, die tijdens de uitbarsting van de Vesuvius in het jaar 79 onder een dikke laag as bewaard is gebleven. Hoewel ook hier politieke graffiti door de stad stond, is deze door de jaren heen grotendeels weggevaagd. Hierdoor kreeg graffiti met een heel andere strekking het podium. ‘Restitutus heeft vele meisjes bedrogen’ en ‘Ik heb het met de barvrouw gedaan’ zijn nog maar milde voorbeelden van de duizenden boodschappen die in het rood-witte pleisterwerk van de eeuwenoude Pompeiaanse muren staan gekrast.
‘Mijn hitsige zoon, met hoeveel vrouwen heb je seks gehad?’
Zowel diepgaand als oppervlakkig weerspiegelen de krabbels wat de gemiddelde bewoner van de Romeinse stad toentertijd bezighield. Zo zijn ze bekoorlijk: ‘Moge je schattig niezen!’ en ‘Sabinus, mooie jongen. Hermeros houdt van je’, maar ook bezorgd: ‘Mijn hitsige zoon, met hoeveel vrouwen heb je seks gehad?’ Weer een ander is lachwekkend van aard: ‘Wij plasten in ons bed, gastheer, het spijt ons’. Deze laatste mededeling is gevonden op een herberg, die niet voorzien was van een goede po.
De plaats waar de graffiti is gezet houdt op meer plekken in de stad direct verband met de geplaatste boodschap. Zo stonden menu’s en speciale acties van restaurants gewoon in de muren gekrast. De wanden van het Lupanar, het bekendste bordeel van Pompeï, waren een populaire plek om ‘reviews’ achter te laten, als een soort Tripadvisor avant la lettre.
Vincent Hunink, universitair docent aan de Radboud Universiteit, wijdde een groot onderzoek aan de graffiti in Pompeï. Volgens hem waren de teksten voor de Romein een manier om zich uit te drukken en te communiceren. “De openbare ruimte werd niet zo verschillend van de privéruimte ervaren als tegenwoordig. Je kunt de muren in het oude Pompeï vergelijken met die van een kroeg of toilet van nu,” zegt hij. De drang om ergens een blijvende stempel op te drukken was volgens Hunink niet zo sterk als die hedendaags kan zijn. “Het publiekelijk communiceren was vanzelfsprekend en vaak de enige mogelijkheid. De gedachte dat dit een daad van verzet is, is iets moderns.”
De openbare ruimte was kennelijk hét medium van de Romeinse burgers en ze waren niet bang om deze te gebruiken. Maar of ze hadden verwacht dat er tweeduizend jaar later nog steeds werd gespeculeerd over de waarheden omtrent hun bedprestaties?
Eindredactie door Tijmen Koppelaar