Sinds juni dit jaar is de nieuwe Wet seksuele misdrijven ingetreden – in de volksmond ook wel de ‘consent-wet’ genoemd. Deze wet zal het voor slachtoffers van seksueel geweld makkelijker maken om aangifte te doen. Eerder was aanranding of verkrachting enkel strafbaar wanneer er aantoonbaar dwang was gebruikt. Onder de nieuwe wet worden ook seksuele intimidatie op straat en online intimidatie bestraft. De wet is een mijlpaal in de strijd tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar de preventie begint bij bewustwording en inclusieve seksuele voorlichting.
Zo heeft Rutgers, het expertisecentrum seksualiteit, de handreiking ‘Seksuele Grensoverschrijding bij lhbt+ personen’ ontwikkeld voor professionals. In samenwerking met Bi+ Nederland en MenasWell hebben zij kennis gebundeld en hieruit vloeiden cijfers en praktische tips voort.
De cijfers in de handreiking liegen er niet om. Lhbt+ jongeren zijn schrikbarend vaker slachtoffer van seksuele grensoverschrijding en geweld. Zo geeft 69 procent van de biseksuele vrouwen aan ooit in aanraking te zijn gekomen met seksueel grensoverschrijdend gedrag tegenover 17 procent van de heteromannen. Uit de cijfers blijkt dat trans personen ook vaak in aanraking komen met grensoverschrijding en geweld, veelal op jonge leeftijd. Het onderscheid tussen groepen is een belangrijke toevoeging in het onderzoek naar slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Sorry zeggen en grenzen stellen
Javier Koole (31), onderzoeker seksueel geweld bij Rutgers, vertelt dat de handreiking is ontstaan vanuit de wil om de cijfers op een rijtje te presenteren en daarbij praktisch advies te kunnen geven. “Hoe zorg je ervoor dat iedereen bij jou welkom is, ongeacht hun gender en seksuele oriëntatie of identiteit?”, is de vraag die centraal stond volgens Koole. Het lijkt vanzelfsprekend, maar het antwoord is niet altijd duidelijk. De handreiking probeert een antwoord te formuleren met tips over inclusief taalgebruik, het ontmantelen van stereotypen, het creëren van een veilige omgeving en het zijn van een rolmodel. Het leert professionals bijvoorbeeld om sorry te zeggen wanneer zij fouten maken, grenzen te stellen in taalgebruik en genderneutrale termen serieus te nemen.
Deze veilige sfeer is volgens Koole essentieel, juist voor lhbt+ jongeren. Hij vertelt dat veel professionals die met jongeren werken, vragen hebben over hoe zij queer jongeren goed kunnen ondersteunen. Koole: “Lhbt+ jongeren vermijden hulp omdat ze bang zijn dat de professional hen niet zullen begrijpen of hen een vervelend gevoel geven door bepaalde aannames of stereotypes.”
De handreiking is gericht aan professionals. Dat wil zeggen: iedereen die met jongeren werkt. Een belangrijke doelgroep is docenten, want juist in het onderwijs valt veel winst te behalen in het aannemen van een inclusieve houding. Omdat school de plek is waar seksuele voorlichting wordt gegeven, biedt de handreiking concrete handvaten om deze houding te realiseren.
Deze handvaten zijn toegespitst op een sensitieve houding tegenover lhbt+ jongeren. Het tekort aan kennis over deze doelgroep is een belangrijke beweegreden geweest om de handreiking te maken. Het is volgens Koole van belang om te erkennen dat deze jongeren soms een andere zoektocht ondergaan. “Lhbt+ jongeren moeten vaak eerst hun gender en seksuele identiteit accepteren waarna ze dit vaak delen met hun omgeving. Deze ontdekkingstocht doen zij vaak alleen.” Het onderwijs is niet altijd even toereikend voor deze extra fases. De handreiking geeft bijvoorbeeld de tip om jongeren om te leren gaan met hun eigen grenzen en die van een ander. Hierbij is het voor professionals van belang om te benadrukken dat dit ook voor lhbt+ jongeren geldt, geeft het advies uit de handreiking aan.
Haaks op de biologielessen
Fien van Deursen (26) werkt als educator bij InDifferent, een organisatie die onder andere seksuele voorlichting geeft op middelbare scholen en mbo’s. Seksuele voorlichting valt doorgaans onder de biologielessen, maar Fien ziet dit graag anders. “Ik ben ervan overtuigd dat het niet binnen biologie past. Het blijft dan vaak te klinisch.” Deze wetenschappelijke taal gaat vaak niet over consent, plezier en diversiteit.
Fien was betrokken bij het ontwikkelen van een sekseducatieprogramma en werkt nu als trainer binnen hetzelfde programma. De lessen hebben een uitgangspunt van nieuwsgierigheid naar seks en seksueel plezier wordt centraal gesteld. Uit onderzoek blijkt dit een effectieve benaderingen om seksuele grenzen bespreekbaar te maken. Fien: “Als leerlingen weten dat seks en je eigen seksualiteit ontdekken iets leuks kan zijn, durven leerlingen ook veel beter grenzen aan te geven en kunnen ze hun wensen voelen.” Dit is anders dan de biologielessen waar seks als gevaar wordt geschetst met afbeeldingen van soa’s en het gevaar van zwangerschap dat op de loer ligt.
‘Als je morgen mentoruur hebt van dezelfde docent aan wie je gisteren hebt gevraagd hoelang seks precies duurt, ga je toch andere vragen stellen’
De voorlichtingslessen van InDifferent beogen een veilige sfeer te creëren om open over seks te praten voor iedereen, zoals de handreiking verkondigt. Fien legt uit dat dit juist door een externe partij zoals InDifferent bereikt kan worden, omdat leerlingen en docenten voorlichting als ongemakkelijk kunnen ervaren. Fien: “Als je morgen weer biologie of mentoruur hebt van dezelfde docent die je ouders kent en je hebt gisteren gevraagd hoelang seks precies duurt of hoe je het uit moet maken met je vriendje, ga je toch andere vragen stellen.”
In de praktijk blijkt het een uitdaging om een veilige sfeer te creëren tijdens lessen over seksuele voorlichting. Fien: “Recentelijk was er een jongen in de klas die zei dat hij geen respect voor mij heeft vanwege zijn religie omdat ik queer ben.” Fien besloot het gesprek aan te gaan met de jongen om wederzijds respect te bereiken. “Ik zou wel heel streng zijn als het over zijn medeleerlingen ging”, vertelt Fien, omdat dit de veilige sfeer in het geding brengt.
Gelukkig hoeft Fien bijna nooit op deze manier in te grijpen. De leerlingen zijn doorgaans enthousiast over de lessen en vragen vaak of ze nog een les komen geven. Idealiter zou ze vaker langskomen gedurende het schooljaar, zodat de lessen mee kunnen groeien met de leeftijden en behoeften van de jongeren.
Eindredactie door Jens van der Weide