Aan de rand van Witmarsum, tegen een achtergrond van groen weiland en grijsblauwe lucht staat korenmolen De Onderneming. De zeilen zijn opgerold, als slangen om de wieken gewikkeld. Na het heftige weer van gisteren staat de molen in ‘stormstand’. De geur van speculaas en driftige silhouetten in het raam van de kleine bakkerij naast de molen verklappen dat er niet wordt stilgezeten.
In de aanbouw van de molen nemen we plaats aan de koffietafel. Tegenover mij zit Christa Bruggenkamp (34), in Witmarsum en omstreken beter bekend als ‘Mevrouw de Molenaar’. Onder die naam bedient Christa de korenmolen. En dat niet alleen, ze is ook bakker. Het gemalen meel verwerken zij en haar collega tot onder andere desembroden, kruidkoeken, stokbroden en roggebrood.
Gebruik je zintuigen
De muur van de aanbouw hangt vol met molenaarscertificaten. Het was vroeger een leslokaal, vertelt Christa. Haar voorganger, Lourens Sierkstra – “Meneer Sierkstra, moet ik zeggen” – heeft in Friesland de molenaarsopleiding opgezet. Toen ze 25 was, wandelde Christa deze korenmolen binnen om meel te kopen voor haar zelfgebakken brood. Tijdens de wekelijkse bezoekjes die volgden, sprong het ‘molenaarsvirus’ over naar Christa en werd Sierkstra haar leermeester: “Hij was goed in zijn vak. Hoe hij luisterde naar de molen en het zingen van de maalstenen.”
‘Dit is de ‘cockpit’, hier gebeurt het’
Luisteren is een van de drie zintuigen die je moet gebruiken bij het malen van graan, blijkt als Christa uitlegt hoe je de molen bedient. Na een steile trap zijn we beland op de maalzolder, op de eerste verdieping. De geur van het hout verraadt de hoge leeftijd van de molen. Gebouwd in 1850, om precies te zijn. De maalzolder is een ruimte vol balken, kettingen, raderen en touwen; op het eerste oog een kluwen, maar in de beperkte ruimte van een molen heeft elke vierkante centimeter een functie. “Dit is de ‘cockpit’, hier gebeurt het,” vertelt Christa. Om het meel consistent te houden moet een molenaar luisteren naar de maalstenen en voelen aan het meel dat uit de meelpijp glijdt. Met alle raderen, touwen en kettingen speel je in op de altijd veranderlijke wind.
‘Noard easten wyn doar’ staat op een van de twee deuren naar de stelling. Om een klap van de molen te voorkomen is het belangrijk om de juiste deur te kiezen. De imposante wieken van de molen hinten op de enorme kracht van de elementen. De kerktop van Schraard, Christa’s geboortedorp, is net te zien vanaf de molen. Christa verhuisde van Friesland naar de Randstad, waar ze studeerde aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Haar eindopdracht richtte zich op het molenaarsbestaan met een ondernemingsplan voor de molen en de bakkerij.
Hechte gemeenschap
Christa wilde namelijk het ambacht van molenaar én bakker weer onder de aandacht brengen. “Het viel me op dat er niet veel mensen in de molen kwamen,” zegt Christa. “Toen dacht ik: ‘goh het is leuk om meer te vertellen van het hele proces en mensen erbij te betrekken’.” In de rol van molenaar en bakker lukt het haar goed om mensen te bereiken en het proces te laten zien, maar ook om een rol te spelen in de gemeenschap. Ze geeft workshops, maar staat zelf ook in de bakkerswinkel. Zeker nu ze ziet hoe andere bakkers en winkels hun deuren moeten sluiten, is ze blij dat De Onderneming een plek kan zijn voor ontmoeting. “Het is leuk dat mensen hier elkaar tegenkomen, mensen staan gezellig te kletsen en koffie te drinken op het pad hier.”
Er zijn maar een handjevol beroepsmolenaars, stelt kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland. De ruim 1100 molens in Nederland worden voornamelijk door vrijwilligers gerund. De kleine groep beroepsmolenaars is hecht. Sierkstra stond aan de wieg van het ‘Gild Fryske Mounders’, de vereniging van Friese molenaars, die uitjes, vergaderingen en opleidingen organiseert. Christa voelt zich verbonden met de molenaarsgemeenschap. De ledenvergaderingen en uitjes zijn een belangrijk onderdeel van het molenaarsbestaan.
Een écht natuurproduct
Als we de kleine bakkerij naast de molen inlopen is collega Jippe Braaksma (37) – ‘chef deeg’ – druk in de weer met het deeg van de desembroden en de pas gebakken roggebroden. Hij laat de rogge zien. De emmer grijze, grindachtige korrels verraadt weinig over het eindproduct, maar als Jippe het deksel van een metalen bakblik licht, verschijnt er een stomende plak roggebrood van een vierkante meter. “Roggebrood bak je niet, dat broei je,” zegt Jippe.
Rogge is een ondergewaardeerd product, vervolgt Jippe. Wat de bakkerij mist in ruimte wordt ruimschoots goedgemaakt door de ambitie om te vernieuwen en te verbeteren. Ook als bakker ben je afhankelijk van de elementen. “Als je van het ene seizoen graan naar het andere seizoen gaat, dan hebben we een andere tarwe en dan moet je weer sleutelen.” Jippe trekt de oven open. “Fingerspitzengefühl,” zegt hij als hij zijn vinger in de kruidkoek drukt. De koek valt geregeld in de prijzen bij bakwedstrijden. Natuurlijk zit er rogge in.
‘Ik denk dat dit mijn droom is’
Groter worden hoeft niet van Christa. Dan verlies je het contact met de klant, misschien wel het belangrijkste aspect van haar werk. Wel wil ze in de toekomst nog meer het verhaal van de molenaar vertellen, want dat verhaal dient verteld te worden. “Het allermooiste is dat je een natuurproduct verwerkt en daarvoor afhankelijk bent van de natuur,” vat Christa samen als antwoord op de vraag wat het mooiste is aan het werk van bakker en molenaar. Deze ambachten zijn voor Christa niet te scheiden.
Toen ze hier voor het eerst kwam verscheen de molen regelmatig in haar dromen. “Nu droom ik er nooit meer over, ik denk dat dit mijn droom is.”
Eindredactie door Evi Verleije