Professor Jacintha Ellers is hoogleraar evolutionaire ecologie en wetenschappelijk directeur van A-LIFE, Amsterdam Institute for Life and Environment. Daarnaast geeft ze al tien jaar het vak Ecosystem Services and Scientific Advocacy aan de Vrije Universiteit – een uniek vak binnen biologieopleidingen in Nederland. Tijdens deze cursus, die ze samen met professor Jeff Harvey, bijzonder hoogleraar Nature conservation and environmental advocacy aan de Vrije Universiteit, coördineert, worden studenten opgeleid om na te denken over onderwerpen als klimaatactivisme, natuureconomie en politiek rondom ecosysteembelangenbehartiging. Vanuit deze cursus ontstond ook het polar bear artikel, waarvan professor Ellers coauteur is. Deze wetenschappelijke publicatie focuste op onlineblogs van klimaatsceptici en de manier waarop deze de effecten van klimaatveranderingen op ijsbeerpopulaties bagatelliseren.
Ik ontmoet professor Ellers in haar kantoor op de bètafaculteit van de Vrije Universiteit Amsterdam. Daar wordt mijn aandacht direct getrokken door een enorm primatenskelet in de hoek van de kamer. “Een chimpansee”, vertelt professor Ellers. “Hij wordt eigenlijk alleen gebruikt bij het vak Humane evolutie, maar ik vind ‘m te leuk om de rest van het jaar in een kast te laten staan.” We hebben het over haar activiteiten als evolutionair bioloog, en natuurlijk over het onderwerp waar ik voor ben gekomen: de nasleep van het polar bear artikel.
Hoe kwam het polar bear artikel tot stand?
“Na het vak waren een aantal studenten geïnspireerd geraakt, en wilden graag onderzoek doen naar online klimaatdiscussies. Zij keken naar blogs over ijsberen, aangezien smeltend ijs symbool staat voor het schrijnende effect van klimaatverandering op het leefgebied van deze diersoort. Door mijn medeauteurs is het onderzoek daarna aangescherpt door te kijken naar de ontkenner-mentaliteit: als één onderdeel van klimaatverandering volgens een ontkenner onwaar is, dan is volgens veel bloggers klimaatverandering überhaupt onwaar. Ik was verbaasd dat mensen veelvuldig ageerden tegen de publicatie, want zo baanbrekend was de uitkomst van het onderzoek verder niet.”
Wat voor reacties kwamen er zoal na de publicatie?
“Eerst werd er veel over getwitterd en geblogd door klimaatontkenners. Niet over de inhoud van het artikel, maar over ons als wetenschappers. Wij werden beschreven als zuur, of zeurpieten. Er werden foto’s van professor Jeff Harvey gedeeld die gitaar speelde en waar zijn tatoeages zichtbaar waren. De bloggers vroegen of ‘dit nou een professor is’. Wat mij betreft is zo’n vraag totaal onbelangrijk; wat maakt het uit dat je van heavy metal houdt of dat je tattoos hebt als wetenschapper?
BioScience, het wetenschappelijke tijdschrift waar ons artikel in is verschenen, werd zelfs benaderd om de publicatie in te trekken. Dit hebben ze niet gedaan. Er mag op een publicatie wel commentaar ingediend worden, die bijvoorbeeld uitweidt over delen van de publicatie of juist kritiek levert. Dit gebeurde uiteindelijk ook niet omdat het commentaar dat werd ingediend niet aan de regels van BioScience voldeed. De schrijver heeft het commentaar niet aangepast en daarom is het nooit gepubliceerd. Het feit dat de schrijver geen moeite deed zich aan de wetenschappelijke regels te houden, was voor mij een teken dat het vooral om onrust zaaien ging en niet om het voeren van een inhoudelijke discussie.
Uiteindelijk werden er brieven geschreven aan het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) en Koninklijke Nederlandse Akademie voor de Wetenschappen (KNAW) waarin werd beweerd dat ons paper niet aan de wetenschappelijke eisen voldeed. We zouden niet respectvol zijn en data achter hebben gehouden. Maar wij beschreven alleen feiten en alle data die we hadden gebruikt was openbaar. Het NIOO en KNAW hebben de aantijgingen dan ook weerlegd: ze vonden geen respectloze of frauduleuze activiteiten in het artikel.”
Hoe ging jij met deze situatie om?
“Ik hield me er vooral buiten omdat ik in eerste instantie niet persoonlijk werd aangesproken. Ik heb me bewust niet proberen te mengen in de discussies omdat ik deze inhoudelijk oninteressant vond. Pas toen ze mij persoonlijk aangingen, moest ik er iets mee: ik kreeg een e-mail van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) dat er een klacht was ingediend bij de Vrije Universiteit tegen mij, tegen Jeff Harvey en tegen de Master student die de data had verzameld.”
Hoe verliep het afhandelingsproces van de klacht?
“De CWI was op dat moment vooral ingericht om aanklagers te beschermen, zoals toen er grootschalig fraude was gepleegd door Diederik Stapel in 2011. Er was in die situatie een groot machtsverschil en de aanklagers moesten hiervoor beschermd worden. Dat is logisch, maar in mijn geval werd dit systeem misbruikt: mijn reacties op de ridicule aanklacht werden direct voorgelegd aan de aanklager, die daardoor de klacht kon aanscherpen en telkens opnieuw indienen. Op het moment dat ik merkte dat de CWI de context van de situatie niet leek te begrijpen en haar functie niet adequaat uitvoerde, werd ik ontzettend ongerust. Ik schakelde verschillende mensen in, waaronder de decaan van de bètafaculteit en iemand van de faculteit Rechten van de Vrije Universiteit. Die tweede ging met mij mee naar een interview met het CWI en zei na afloop: “dit heb ik nog nooit meegemaakt.” Als zoiets op deze manier in een rechtbank zou gebeuren, zou dat totaal onprofessioneel zijn.
De CWI is een onafhankelijk orgaan en niemand kan interfereren in hun oordeel. Dat is ook hoe het hoort. Maar zo’n belangrijke commissie moet wel zorgvuldig getraind en geïnstrueerd worden zodat ze hun functie goed kunnen bekleden. Sinds het voorval zijn er allerlei veranderingen doorgevoerd, zowel aan de Vrije Universiteit als op landelijk niveau. Er is nu meer bescherming voor de aangeklaagde, naast de aanklager.”
Het is nu 6 jaar geleden sinds de publicatie, hoe kijk jij terug op die periode?
“Ik vind het nog steeds heel kwalijk hoe het is gegaan. Ik ben wel blij met de steun die ik heb gekregen van de universiteit en mijn collega’s. Veel mensen zouden zich misschien schamen om in zo’n integriteitsprocedure te zitten, maar in mijn geval was dat totaal niet nodig omdat ik niets verkeerd had gedaan. Nu denk ik er niet zo veel meer aan die periode, maar het hele proces met de CWI kostte veel mentale energie en dat is waarschijnlijk ook precies wat de aanklager wilde. Het maakt niet uit of zo iemand gelijk krijgt, je blijft de hele tijd bezig met de aanklacht en wordt wellicht afgeschrikt om een volgend paper te schrijven. Dat is hen gelukkig niet gelukt.”
Ik kan me voorstellen dat deze hele ervaring jonge klimaatwetenschappers best kan afschrikken om het vakgebied te betreden. Is dat realistisch?
“Ik denk dat je met een gerust hart de klimaatwetenschap in kan gaan. Niet iedere klimaatwetenschapper heeft te maken met klimaatontkenners en niet ieder artikel wordt opgepikt door de blogosfeer [red: netwerk van bloggers]. Als je je niet comfortabel voelt om de publieke arena in te stappen, is er genoeg werk achter de schermen. Ik denk wel dat je affiniteit moet hebben met debatteren en jezelf moet kunnen weren tegen de reacties als je wél publiekelijk voor de wetenschap gaat staan. Anders doe je de wetenschap misschien meer schade dan goed.”
Heb jij sinds het polar bear artikel verandering gezien in de discussie tussen klimaatontkenners en klimaatwetenschappers?
“Ik denk dat de vraag ondertussen is veranderd. Ten tijde van het artikel werd klimaatverandering door sommigen nog gezien als natuurlijk fenomeen. Nu gaat de discussie meer over de omvang van het probleem en wie de verantwoordelijkheid moet dragen om actie te ondernemen. Ik zit natuurlijk ook in mijn eigen bubbel, maar ik denk dat de discussie of klimaatverandering door menselijke invloed komt of niet, toch echt voorbij is.”
Noem jij jezelf een klimaatactivist?
“Nee, die titel schrijf ik mezelf niet toe omdat ik daar te weinig voor doe. Ik heb veel sympathie voor wetenschappers die ook actief klimaatactivist zijn – dat is meer dan een fulltimebaan. Het activisme-pad is mij zijdelings overkomen door het geven van de cursus Science Advocacy & Ecosystem Services en het meewerken aan het polar bear artikel, en daar heb ik geen spijt van. Ik heb er namelijk veel van geleerd: in nare situaties kan je op veel support rekenen van collega’s. En ook al was het hele proces met de CWI klote, het integriteitssysteem is erdoor verbeterd. Misschien heb ik hierdoor minder geduld gekregen voor ecologisch veldwerk, en ben ik meer gemotiveerd geraakt om een faciliterende rol op me te nemen en achterliggende systemen aan te pakken.”