“We gaan nummers schrijven over koeien, treinen en spoken. Ze moeten in het Fries. En ze duren ongeveer een minuut.” Het zijn de drie geboden van de onderhand al 40 jaar oude Leeuwardse punkband It Dockumer Lokaeltsje, zoals afgesproken op een avondje doorzakken in een Friese kroeg begin jaren 80. Peter Sijbenga (59), de bands tekstschrijver, zanger en bassist, glundert als hij vertelt over de puberale jongensjaren van de band in het muziekklimaat van toen. “Punk en New Wave was echt het ding voor ons. We sloegen erop aan. Alles wat we gedaan hebben was daarin geworteld.” En zo ook de keuze voor koeien, treinen en spoken, voor het plattelandse knullige. “Of wij daarmee een Friese identiteit vertegenwoordigen? Nee, we vertegenwoordigen wel onze eigen identiteit. Maar we maken gebruik van de Friese taal, want die klanken werken perfect. En dat Friesland waar wij over zingen, dat bestaat niet eens. Dat verzinnen we elk nummer weer opnieuw.”
‘Dat Friesland waar wij over zingen, dat bestaat niet eens’
Magna Frisia
De 33-jarige Dokkumer Sjoerd Steegstra, zanger van Baldrs Draumar, zingt het liefst wel over het bestaande Friesland, ofwel, het Friesland dat ooit heeft bestaan. Met haar folkmetal laat Baldrs Draumar zich rijkelijk inspireren door de verhalen van het ooit grootse Magna Frisia, met haar koningen, haar vikingen, haar Noordelijke, Zuid-Scandinavische, of West-Friese wortelen.
“Ik vind het altijd mooi als een mens weet waar hij vandaan komt,” onderschrijft de muzikant. “Ik denk dat we het beeld van die stugge Fries wel eens wat mogen bijdraaien. Je ziet series als Vikings, die figuren worden de hemel ingeprezen. We hadden het hier in Friesland net zo. Waarom doen we er dan soms zo neerbuigend over?”
Identiteitspolitiek
Steegstra ziet de verhalen over het mythische Friesland als inspiratiebron voor de Friese identiteit: “De geschiedenis die wij vertellen bestaat uit verhalen die je kunnen raken. Je grijpt naar het verleden en je ziet dingen terugkomen. Je ziet verzet, je ziet machtsverdeling en je ziet mensen die elkaar opzoeken om er tegenaan te gaan.”
Sijbenga heeft minder met de Friese identiteit en taal. “Ik vind dat de Friezen een nogal gemakzuchtige verhouding met hun eigen taal hebben. Het schijnt de mooiste te zijn, maar ze spreken het beroerd en ze kunnen het ook niet schrijven.”
‘Ik vind dat de Friezen een nogal gemakzuchtige verhouding met hun eigen taal hebben’
De taal van ús mem
Arnold de Boer (49), bekend onder alias Zea en als zanger en gitarist in punkband The Ex, deed aanvankelijk weinig met zijn moedertaal. Als beginnend artiest was het Engels de voertaal, de taal die hij tegenkwam bij zijn studie filosofie in Amsterdam, de taal waarin hij las en waarmee hij de wereld om zich heen het beste kon omschrijven.
Tot het overlijden van zijn moeder. “Ik was helemaal naar de klote. De logica van voorheen werkte totaal niet meer. Ik wilde spelen, natuurlijk, want dat helpt. Maar het sloeg nergens op om dat in het Engels te doen. Dus toen schreef ik een liedje in het Fries, mijn moedertaal. Dat kwam gewoon vanzelf, en toen kwamen er meer. Daar heb ik op een gegeven moment een eerste plaat van gemaakt.”
Moarn Gean Ik Dea (Morgen Ga Ik Dood, 2017) werd dat. Een akoestische plaat, poëtischer en breekbaarder dan eerder werk.
Met trekkers en vlaggen heeft De Boer niet veel. Met mensen wel. Hij tourt veel, van Nederland en Zuid-Europa tot Sub-Saharaans Afrika. “De mensen in Ghana en Ethiopië vinden mijn Engelstalige muziek hartstikke leuk,” vertelt hij, “maar op het moment dat ik in het Fries zing, zijn ze echt geïnteresseerd. Dan zijn we allebei noordelingen, zij typische Frafra uit het noordoosten van Ghana, en ik een Fries.” Het tourleven maakt van Friesland iets kosmopolitisch. Regionale identiteit werpt geen grenzen op, maar overstijgt ze.
Tussen mienskip en miensum
Friesland staat bekend om haar mienskip, de hechte gemeenschapsband die Friezen met elkaar zouden delen. Steegstra ziet het nog in de manier waarop er in de dorpsstraten naar elkaar om wordt gekeken. Hij werkt in de GGZ en ziet mensen binnenkomen waarvan hij versteld staat dat ze zich nog zo lang staande hebben gehouden. “Dat is de gemeenschap,” zegt hij. “In de Randstad was zo iemand al lang en breed opgenomen.”
Volgens De Boer zit mienskip in de Friese taal gebakken, maar kent het ook een keerzijde. In 2018 werd hij belaagd bij een Kick Out Zwarte Piet demonstratie in Leeuwarden. Agressieve hooligans en alt-right aanhangers stonden voor zijn neus te schreeuwen. Toen hij in het Fries begon te zingen, was de verwarring groot. Was hij dan toch ‘een van ons’?
It Dockumer Lokaeltsje pakt de mienskip en maakt er het zelfbedachte miensum van. “Dat krijg je wanneer je te veel op de mienskip gaat focussen,” zegt Sijbenga, dan ben je eigenlijk gewoon iensum (eenzaam).
Het gebruik van de term mienskip om gemeenschapszin te hervinden werkt niet volgens hem, hoe graag men het ook anders ziet. “Wy dogge it mei mekoar ferkeard, wy hawwe it mei mekoar ferleard (We doen het met mekaar verkeerd, we hebben het met mekaar verleerd),” zingt hij.
Mieke heeft een drone gekocht
Neem Mieke, uit het nummer MIEKE HET UN DROAN KOCHT van de nieuwe plaat Trump Yn Makkum (2023). Mieke koopt een drone, maar weet eigenlijk niet waarom. Mieke is ontevreden. Ze voelt zich onbegrepen. Mieke heeft een reden.
Mieke is koppig, enigszins naïef ook. Ze wil graag gezien worden, door de mienskip, door de buitenwereld, maar ze keert zich juist inwaarts. Of Mieke ook echt onbegrepen is, lijkt onwaarschijnlijk. Het kwaad is echter al geschied. Verleid door de lokroep van een drone begint Mieke een oorlog.
Zo zit de Friese identiteit voor de een in het bekritiseren van regionale identiteit. Voor de ander is het aanwezig in het mythische verleden, waar je best trots op mag zijn, of juist in de taal die zo dicht bij het hart staat, die mensen over grenzen heen kan verbinden.
Wat de artiesten in ieder geval verenigt, is hun waardering voor Joost Klein, een jonge Fries die doet waar hij zin in heeft. Komend voorjaar mag de Friese vlag met haar rode pompeblêden dus toch even uit de kast. Fryslân boppe, leve Friesland.
Eindredactie door Isa Martens