Waar in Nederland de derde week van september draait om koffertjes, miljoenennota’s en algemene beschouwingen, staat de week in Barcelona om iets heel anders bekend. Men gaat de straat op om te kijken naar een eeuwenoude Catalaanse traditie: mensen die op elkaars schouders klimmen om zo hoog mogelijke torens (castells) te bouwen. Het is onderdeel van La Mercè, een groot feest ter ere van de beschermheilige van Barcelona. Toch is ook hier de politiek niet ver te zoeken: voorbij de torens prijkt een spandoek met de Catalaanse separatist Carles Puigdemont en de tekst “No Surrender” achter een balkonnetje.
Sinds Puigdemont in 2017 een illegaal referendum organiseerde over afscheiding van Spanje, is de Catalaanse trots nog altijd voelbaar. Puigdemont, leider van de onafhankelijkheidspartij Junts, vluchtte kort na het uitroepen van de Catalaanse Republiek met een arrestatiebevel van de Spaanse politie boven het hoofd naar België. Hoewel hij nog altijd geen voet op Spaanse bodem heeft gezet, maakt Puigdemont een comeback die doet denken aan onze eigen Pieter Omtzigt. Voorheen een politieke paria, is hij nu de spelverdeler die de regels kan gaan bepalen.
Onmogelijke eisen
Na de landelijke verkiezingen in juli won de centrumrechtse partij PP, maar lukte het hen niet om een meerderheid te behalen in het parlement. Daardoor is het nu de beurt aan de sociaaldemocratische PSOE van huidig premier Sánchez om te proberen de kleinere partijen achter zich te scharen. Cruciaal voor Sánchez is de steun van de Junts, Puigdemont’s partij die zeven zetels behaalde. Zonder hen kan hij geen regering vormen en zullen de Spanjaarden in januari opnieuw naar de stembus moeten gaan.
Dat is niet zonder risico voor Sánchez: een nieuwe verkiezing zou kunnen betekenen dat de PP nu wel een meerderheid behaalt. De Junts stellen echter harde eisen in ruil voor hun goedkeuring: amnestie voor de separatisten (waardoor Puigdemont weer naar Spanje zou mogen reizen) en een nieuw onafhankelijkheidsreferendum. Vooral deze laatste eis zal lastig in te willigen zijn, omdat deze in strijd is met de Spaanse grondwet.
Niet serieus genomen
Het zwarte schaap van de Spaanse politiek mag dan ineens de touwtjes in handen hebben, maar de Catalaanse onafhankelijkheid lijkt juist in populariteit af te nemen. Waar tijdens de landelijke verkiezingen van 2019 de Catalaanse onafhankelijkheidspartijen nog 21 zetels behaalden, waren dit er in juli nog maar veertien. Dit ziet ook Manu (33) uit Barcelona, die met twee vrienden op het plein in het centrum van de stad staat te kijken naar hoe een vrouw voorzichtig op de schouders van de man onder haar gaat staan.
‘Als Spanjaarden moeten we met elkaar verbonden blijven’
Hij legt uit: “Liep je hier zes, zeven jaar geleden, dan zou je overal Catalaanse vlaggen hebben zien hangen. Nu tel je er maar een paar.” Hij doet zijn zonnebril af en vertelt dat hij twee weken geleden in de stadspolitiek is begonnen, bij de lokale tak van de PSOE. “Dit is mijn stad, mijn thuis. Maar ik steun de onafhankelijkheid niet. De Catalanen wilden zich afscheiden vanwege hun identiteit, financiële verplichtingen en omdat ze zich niet serieus genomen voelen. Maar we zijn één land, en als Spanjaarden moeten we met elkaar verbonden blijven.”
Toch stemmen
Volgens Jordi Muñoz, professor politicologie aan de Universiteit van Barcelona, heeft de Catalaanse onafhankelijkheidsstrijd haar momentum verloren, al is het verlangen om zich af te scheiden niet per se kleiner geworden. Wel is het onderwerp meer op de achtergrond geraakt. “Toen in de herfst van 2019 in Madrid het proces plaatsvond van de politici die betrokken waren bij het referendum, waren er overal in Barcelona en omstreken protesten en rellen. Een half jaar later brak de pandemie uit en raakte het thema ondergesneeuwd. Andere thema’s zoals woningnood, gezondheidszorg en migratie spelen inmiddels een grotere rol.”
Als premier Sánchez de eisen van de Junts niet kan inwilligen, moeten de Spanjaarden opnieuw hun stem uitbrengen. Muñoz acht de kans op herverkiezingen behoorlijk groot. Sánchez staat bekend als een politicus die van risico’s houdt. Zo koos hij ervoor om de landelijke verkiezingen, die pas voor november gepland stonden, een aantal maanden naar voren te brengen, terwijl zijn partij in mei nog slechte resultaten behaalde bij de regionale en lokale verkiezingen. Als hij positief in de peilingen komt te staan, zal hij nieuwe verkiezingen niet schuwen, denkt Muñoz.
Dit komt het vertrouwen in de politiek echter niet ten slechte – dat was sowieso al niet erg hoog
Wanneer het vormen van een nieuwe regering niet lukt, dan zou dat de derde keer zijn in tien jaar: in 2015 en 2019 moest men ook al opnieuw naar de stembus. Dit komt het vertrouwen in de politiek echter niet ten slechte, legt Muñoz uit – dat was sowieso al niet erg hoog. “Door het verleden met autoritaire regimes, is in Zuid-Europa het vertrouwen in de politiek structureel laag. Maar tegelijkertijd zit daar een paradox, want mensen blijven toch stemmen. Het vertaalt zich dus niet naar minder politieke betrokkenheid.”
Loze beloftes
Terug bij de menselijke torens in Barcelona blijkt dat het schamele vertrouwen in de politiek ook voor de Catalaanse partijen geldt. “In 2017 gingen we naar de stembus, en even later stuurden ze onze politici naar de gevangenis. De Spaanse regering neemt ons niet serieus,” zegt de 26-jarige Carla uit Canet de Mar, een kustplaatsje in de buurt van Barcelona. Ze staat met vriendin Marina (29) en hond Cooper te kijken naar hoe een klein kindje met een helm op gestaag over de volwassen heen naar de piek van de toren klautert.
“Maar de onafhankelijkheidspartijen doen niet wat ze hebben beloofd. We hebben alles gedaan wat ze zeiden: we zijn de straat op gegaan, we hebben gedemonstreerd, we hebben gestaakt, maar er is niks gebeurd.” In de toren achter haar begint de constructie van mensen te wankelen en lijken ze hun evenwicht te gaan verliezen. Marina: “We wisten dat de Catalaanse partijen de verkiezingen niet gingen winnen en politiek rechts wordt steeds sterker, dus hebben we uiteindelijk maar besloten om op de PSOE te stemmen. Ik denk wel dat de onafhankelijkheid er ooit komt, maar we hebben nog een lange weg te gaan.” De toren achter haar is inmiddels langzaam ingestort.
Eindredactie door Anna Vink