Wie zijn de jongens van Lock’s? Naast geschiedenisstudent is Teun Bouwman (23) ook één van de oprichters van het tassenmerk. Zijn doel? “Ik ben tevreden als ik iedereen in Amsterdam onze tassen zie dragen.”
Hoe is Lock’s ontstaan?
“De moeder van een goede vriend van mij en mede-oprichter Pieter Frijdal (24) maakte kleine tasjes van oude windsurfzeilen. Twee jaar geleden hebben we onze eigen tas laten maken, in een model dat we zelf leuk vonden. Op een dag liepen we in de Albert Heijn, toen een jongen op ons afliep en vroeg: ‘Waar is die tas van? Die wil ik ook.’ Dus besloten we ook één voor hem te laten maken en te verkopen. Daardoor dachten we: ‘Oké, hier zit misschien wel wat in’. Zo zijn we spelenderwijs begonnen. Eerst met oude windsurfzeilen, later hebben we oude legerdekens gebruikt. Nu hebben we de Bonne Suits-tassen. We streven ernaar om zoveel mogelijk stoffen te (her)gebruiken en daar modieuze, maar simpele tassen van te maken”
Jij doet dit samen met Pieter. Hebben jullie een achtergrond in de mode?
“Totaal niet. We zijn wel altijd geïnteresseerd en involved geweest in fashion. Pieter studeert bedrijfskunde, maar gaat binnen ons bedrijf meer over de designs. Ik studeer geschiedenis en ga over marketing en verkoop.”
Terwijl hij juist bedrijfskunde studeert.
“Ja, haha, maar hij denkt graag na over de ontwerpen.”
Wie maakt die tassen, nu er meer vraag naar is?
“Vier mensen maken de tassen en krijgen per tas betaald, gebaseerd op hoe arbeidsintensief het model van de tas is. De moeder waarmee het begon, heeft naaien als hobby en die vindt het leuk. Een ander gebruikt naaien als meditatie en kan het ook hartstikke goed. Verder zijn er twee die van een modeschool komen: één is afgestudeerd
Waarom dan juist jullie tas?
“In het begin hadden we de slogan ‘Need a bag?’, omdat iedereen met een tote bag rondliep of een rugzak. Een tote bag is niet echt smooth en er past niet zoveel in. Een rugzak ziet er niet nice uit, vonden wij. Onze tas is heel simpel, maar er past veel in en je kunt hem overal voor gebruiken. Het is een mix tussen goed gekleed zijn en efficiëntie. Ook is het belangrijk dat oude materialen hergebruikt worden en een nieuw leven krijgen. We noemen ze vergeten stoffen.”
In hoeverre is duurzaamheid het hoofdzakelijke doel?
“Ik vind sowieso dat je tegenwoordig niet meer kan ondernemen met iets wat niet duurzaam is. Je kan niet in deze wereld leven, die kapotgaat, zonder dat je er iets voor terug doet. En ja, het hoofddoel is ook vooral dat iedereen een tas heeft die goed bij hem past. Die je gewoon veel kunt gebruiken. Want de meeste mensen die een tas bij ons kopen, gebruiken hem letterlijk elke dag.”
Is de tas ook betaalbaar voor iedereen?
“We begonnen ze te verkopen voor 25 euro, maar toen verdienden we er helemaal niets aan. Dat was vooral om de tassen te verspreiden. Zo’n Bonne-tas is nu 90 euro. We willen de tassen niet te duur maken.”
‘’
Het liefste zou ik die tassen gratis weggeven
Is 90 euro voor studenten en mensen met een laag inkomen niet alsnog erg duur?
“Het liefst zou ik de tassen gratis weggeven, maar we moeten er zelf ook nog wat aan verdienen. Ik denk dat je op weinig plekken een goede tas kunt vinden die speciaal ontworpen is, met de hand gemaakt is en van duurzaam materiaal is ontwikkeld. En dat voor minder dan 90 euro.”
Hoe is die samenwerking met Bonne Suits ontstaan?
“Dat is een grappig verhaal. Die moeder – de eerste naaister – was op een begrafenis waar Bonne Reijn (de oprichter van Bonne Suits, red.) ook was. Daar heeft ze met hem gepraat en gooide een balletje op, in de trant van: ‘Ja, deze jongens hebben dit tassenmerk, misschien kunnen ze een keer langskomen.’ Toen mochten we langskomen en hebben we alle tassen laten zien. Daar ontstond het idee om de tassen te maken van hun overproductie. Vervolgens hebben we dat in gang gezet.”
Wat wordt er dan normaal gedaan met overproductie van kleding of kledingstukken met fabrieksfouten?
“Die liggen gewoon op een kantoor. Ze wisten niet zo goed wat ze ermee aan moesten. Dat was echt een win-win situatie. Het heeft er ook toe geleid dat een ander merk ons nu heeft benaderd om hetzelfde te doen. Dat was ook de missie.”
Welk merk is dat?
“Het is een outdoormerk. We moeten nog een sample maken, dan is het niet nice als de naam opeens al in een artikel staat.”
Is er nog iemand of een bedrijf waarmee jullie graag zouden samenwerken?
“Nooit over nagedacht. Maar ik denk dat Bonne Suits wel één van de perfecte merken voor ons is voor een samenwerking. Aangezien zij ook dezelfde kernwaarden hebben. Het is voor iedereen, het is duurzaam en je kunt het altijd dragen. Dat is eigenlijk wel de perfecte collab, ja.”
Wat was de grootste uitdaging voor jullie, tot nu toe?
“Productie. Omdat we dus geen fabriek willen, maar alles met de hand gemaakt willen hebben in Amsterdam. Als er meer vraag komt, moet je alleen ook meer produceren. Dat duurt ook nog eens heel lang. Dat is een probleem: we willen dicht bij onszelf blijven, maar we willen ook meer produceren.”
Hoe wil je dat dan gaan doen? En waarom alleen in Amsterdam?
“Niet per se alleen in Amsterdam. Onze ecologische voetafdruk willen we zo laag mogelijk houden door de tassen bijvoorbeeld niet in Portugal te laten produceren. Uiteindelijk willen we net zoiets worden zoals Oma’s Soep. Daar krijgen oma’s betaald om een soep thuis te maken. Die soep eindigt vervolgens in de supermarktschappen. Als we dat principe volgen, dan hebben we ooit zo’n twintig coupeuses voor ons werken, die allemaal tassen afleveren. Dan kunnen wij de opdracht geven voor een bepaalde collab. Misschien gewoon elke keer hetzelfde model aanhouden, zodat het simpel blijft. En dan iedere keer een andere stof.”
Wanneer ben je tevreden?
“Ik ben tevreden als ik iedereen in Amsterdam onze tassen zie dragen. We willen andere merken graag inspireren en ze laten weten dat je nog iets met stoffen kan doen in het geval van overproductie. We snappen dat zoiets met fabrieken heel moeilijk te regelen is, maar bij ons kunnen ze wel terecht.”