De tenen van de samenleving lijken steeds langer te worden. Dat schuurt met het principe van stand-upcomedy, waarin álles zou moeten kunnen. Hoe ver kun je tegenwoordig gaan als komediant?
Op een maandagavond verzamelen rond acht uur een groepje komedianten in het Amsterdam Comedy Café. Ze zijn zichtbaar zenuwachtig. Om half negen begint de show, een aantal van hen zal nieuwe grappen laten horen aan het publiek. Het publiek bestaat uit zo’n 25 personen, in het café zijn ruim tachtig zitplaatsen. Niet uitverkocht dus. Dat komt vaker voor op maandagavond, de wekelijkse open mic-avond. Het zorgt ervoor dat de komedianten op een laagdrempelige manier hun grappen kunnen uittesten voordat het grote publiek ze te horen krijgen.
Comedytalent Marie Koet valt op met haar persoonlijke liefdesverhalen, haar grappen over Jesse Klaver en het systeemplafond. Een onervaren komediant vertelt later over zijn leven als witte man in de Bijlmer, maar krijgt weinig bijval van het publiek. Er vallen pijnlijke stiltes na zijn stereotyperende grappen over mensen met een andere huidskleur. Het publiek lijkt zijn grappen vooral ongepast te vinden. Niet iedere grap is dus succesvol. Het werpt de vraag op: hoe ver kun je eigenlijk gaan op het podium?
Hoe een grap valt bij het publiek, en of die überhaupt grappig wordt gevonden, is voor een artiest vaak een verassing. Grappen kunnen niet begrepen worden of misplaats worden gevonden door het publiek. Het doel van comedy is uiteindelijk een lach bij het publiek creëren.
Schuivende normen
Tijdens open mics wordt daarom materiaal getest voordat het grote publiek wordt opgezocht in theaters of op televisie. Het publiek bepaalt indirect wat grappig is. Comedians zijn afhankelijk van de normen uit de samenleving. Maar hoe gaan komediant om met schuivende normen? En moet goede kunst juist niet een beetje schuren?
Dat normen veranderen merken de ervaren komedianten Roel C. Verburg en Kristel Zweers. Beiden treden al meer dan twintig jaar op. Verburg leidt daarnaast een goedlopende comedycursus, waar in de afgelopen tien jaar meer dan 400 mensen aan meededen. Zweers is, onder andere, bekend van De Lama’s.
De samenleving is volgens Zweers gevoeliger geworden, desondanks krijgt de “wokevloek” volgens haar geen voet aan de grond binnen de Nederlandse comedywereld. Dit in tegenstelling tot het buitenland. “In 2015 en 2016 heb ik veel in Engeland, Australië en Nieuw-Zeeland gespeeld. Daar werd door comedians geklaagd over opgelegde politieke correctheid. Er heerste een gevoel dat er van buitenaf taboes worden opgelegd en sommige grappen over bijvoorbeeld vrouwen niet meer gemaakt mogen worden.”
“In Nederland leeft dit, gelukkig, veel minder. Je ziet wel dat grappen sneller leuk worden gevonden als je omhoog trapt, maar niet wanneer je omlaag trapt.” Het publiek vindt het volgens Zweers ook vaak minder leuk als een wit persoon grappen maakt over de multiculturele samenleving, zoals de komediant in het Amsterdam Comedy Café. “Een grap over Marokkanen wordt veel eerder leuk gevonden als die door een Marokkaan wordt gemaakt,” zeg Zweers.
Zelfspot
Volgens Verburg hoorde je vroeger vaker racistische grappen. “Het publiek lachte omdat het om een hyperbool ging. Maar hoe je het ook went of keert, het is en blijft een racistische grap.” Verburg ziet dat er steeds minder begrip is voor zulke ironie. “Je ziet dat racistische grappen nu alleen leuk gevonden worden wanneer komedianten het op henzelf kunnen betrekken. Want dan is het zelfspot.”
Verburg vindt het jammer dat men gevoeliger geworden is – al is hij racistische grappen inmiddels ook wel zat. “Een Marokkaanse komediant die een negatieve stereotypering over Marokkanen maakt ken ik inmiddels wel. Toen Najib Amhali het deed was het nog nieuw. Tegenwoordig is dat te makkelijk.”
Filosoof Wouter Cohen legt uit dat de context belangrijk is als het gaat om grappen over ongewenste stereotypen. Hij noemt een voorbeeld van twee vrouwelijk feministen die flauwe grappen maken over vrouwen. “In zo’n geval is het zo duidelijk dat deze vrouwen het niet menen en maken ze de ongewenstheid van het stereotype belachelijk.” Desondanks vreest Cohen dat ook in zo’n geval het ongewenste stereotype in stand gehouden wordt. Hij vindt daarom dat mensen zich goed moeten realiseren welk effect hun grappen kan hebben en vraagt zichzelf af of je stereotyperende grappen niet beter achterwegen kan laten.
Zweers vindt dat je overal grappen over moet kunnen maken. “Dat is juist nodig om een samenleving een spiegel voor te houden.” Dat ze steeds vaker hoort dat men niets meer mag zeggen weerlegt ze ook. “Volgens mij kom je nog steeds met veel weg, zolang het maar een verrassende grap is.”
“Het gaat om comedy, dus lachen moet centraal blijven staan”, zegt Zweers. Daarom denkt ze dat het beter is om af te blijven van sommige dodelijke gebeurtenissen, zoals het dodelijke ongeluk met een Stint in Oss. Daarbij kwamen vier kinderen om. “Dat zijn dan dingen waar je beter van af kunt blijven.”
Grappen van comedians mogen niet door invloeden van de buitenwereld geremd worden
Marcel Haug, de eigenaar van de Rotterdamse Comedy Club Haug, vindt ook dat komedianten overal grappen over mogen maken. “Wanneer comedians provoceren om te provoceren, dan wordt het vervelend. Het moet gewoon grappig en smaakvol zijn. Dan maakt het voor mij niet uit hoe hard of hoe grof je bent.”
Dit gaat volgens Haug bijvoorbeeld mis wanneer sommige scheldwoorden gebruikt worden. “De laatste jaren merk ik dat komedianten allemaal het woord ‘kanker’ gebruiken. Dat vind ik niet smaakvol en vervelend. Het voegt vaak ook niets toe aan de grap. ”
De comedyclubeigenaar merkt tevens dat vrouwen zich de laatste jaren nadrukkelijker laten horen. “Er zijn binnen comedy altijd discussies over kleur en feminisme. Vrouwen moeten vaak het onderspit delven. Het blijft gewoon mannenwereld, hoe Irritant dat ook is.” Door bewegingen als #MeToo ziet Haug dat er ‘veel is losgemaakt’ en dat vrouwen zich ‘meer durven uit te spreken’, ook in de comedy zelf. “Dat vind ik een positieve ontwikkeling”
“Grappen van comedians mogen niet door invloeden van de buitenwereld geremd worden”, vindt Haug. Toch merkt hij dat artiesten het daar soms lastig mee hebben. “Sommige komedianten die ik ken wilden grappen testen over IS ten tijde van die onthoofdingen in Syrië. Die durfden dit uiteindelijk toch niet te doen, omdat ze toch bang waren dat er mensen bij hen voor de deur kwamen staan om verhaal te halen.”
Dit artikel is een gastbijdrage van Bas Keemink.