De vakbond lijdt onder een wat stoffig imago. Maar is dat terecht? Drie jonge vakbondsleden vertellen over het belang van de vakbond, en hoe de aloude vakvereniging ook voor jongeren als een thuis kan voelen.
Ondergaan vakbonden in Nederland een wederopleving? Afgelopen jaar hebben tienduizenden leden zich (her)ingeschreven. De grootste vakbond van Nederland, FNV, meldde een recordaantal nieuwe leden onder de vijfendertig jaar. Roy Boots (28), bestuurslid van de justitiële vakbond Juvox: “Veel jongeren in mijn sector hebben een mentale klap gekregen tijdens de coronacrisis en zoeken nu steun bij de vakbond.”
Deze plotselinge stijging komt na een decennialange trend van uitloop van leden, met als dieptepunt 2019: 101.000 vakbondsleden zeiden in dat jaar hun lidmaatschap op. Opmerkelijk is dat de afname onder jongere vakbondsleden het sterkst is: in 2017 was nog 3,9% van de vakbondsleden jonger dan vijfentwintig jaar, terwijl dit in 2019 afnam naar een schamele 2,9%. Tegelijkertijd nam het aandeel senioren (AOW-leeftijd of ouder) in die jaren toe.
Deze sterke daling lijkt ten einde te zijn gekomen. Drie jongeren van verschillende vakbonden vertellen waarom zij juist nu lid zijn geworden.
Tom van Dée (30) is al sinds zijn bachelorstudie Bedrijfseconomie lid van vakbonden. Op dit moment is hij lid van ‘De Unie’. Een bewuste keuze, volgens Tom: “De Unie heeft een wat meer pragmatischere houding dan bijvoorbeeld een vakbond zoals de FNV. Het is minder activistisch.”
Tom heeft al jaren moeite om een vaste baan te vinden. Volgens hem komt dit deels doordat werkgevers het ingewikkeld vinden om hem aan te nemen vanwege zijn autisme. Dit heeft ervoor gezorgd dat het lastig werd een stabiel leven op te bouwen. “Ik werd altijd door werkgevers afgewezen op het moment dat ik om een vast contract vroeg, dus ik moest uiteindelijk wel via uitzendbureaus gaan werken. Maar dit betekent ook dat ik een probleem heb met huisvesting: want wat zeggen particuliere verhuurders? Je moet een vast arbeidscontract hebben!” Dit leidde er zelfs toe dat hij op een gegeven moment een tijd dakloos was. De Unie heeft hem in die tijd veel bijstand geleverd. “Dankzij de vakbond kon ik een baan krijgen waarvoor ik geen briefadres nodig had en ze boden gratis juridische hulp. Zo heb ik langzamerhand mijn leven weer op kunnen bouwen.”
Hij verwacht niet dat Haagse politici hem veel verder zullen helpen. Tom: “De vakbond is politiek. Uiteindelijk wil ik gewoon een werkgever die zijn werknemers wil zien groeien zodat ik mijn leven kan opbouwen. Dat is een stukje politiek dat zich op de werkvloer afspeelt. Vakbonden zoals De Unie zien wat er moet gebeuren in Nederland. De politiek, in Den Haag, heeft wel macht natuurlijk, maar die denken allemaal vanuit hun ideologieën zonder concrete oplossingen te bedenken.”
Volgens Tom is de dominantie van seniorleden ook zichtbaar binnen De Unie: “Als je bij een pensioenbijeenkomst bent, dan ben ik het groentje. Dus ik breng de gemiddelde leeftijd flink naar beneden!” Om toch meer ideeën uit te wisselen met leeftijdsgenoten rondom mogelijke verbeteringen op de arbeidsmarkt heeft hij zich aangesloten bij VCP: Young Professionals. Dit is een vakcentrale voor jongeren die verschillende vakbonden bij elkaar brengt. Tom: “Hier kom ik veel enthousiaste leeftijdgenoten tegen, maar ik vind het wel jammer dat er niet meer jongeren lid zijn van een vakbond. Er valt hier veel winst te behalen.”
Jens Bosman (21) is op dit moment bezig met zijn bachelor geschiedenis en is sinds zijn 16e lid van vakbond FNV bij de jongerentak FNV Jong. “Ik was toentertijd al lid van DWARS (de jongerenafdeling van GroenLinks, red) en er zijn daar behoorlijk wat mensen die lid zijn van een vakbond. Er is haast een vanzelfsprekendheid dat je lid bent, zoals het hoort bij een linkse beweging.”
Die vanzelfsprekendheid kreeg hij niet per se mee vanuit zijn omgeving. Jens: “Ik weet nog het moment dat ik thuis vertelde dat ik lid was geworden van de vakbond. Mijn moeder zei: ‘waar slaat dat op? Je bent 16 en hebt een bijbaantje in de horeca.’”
Op die vraag heeft Jens nu wel een antwoord: “Voor heel veel jongeren die een nulurencontract hebben of die in een ZZP-constructie zitten is het superbelangrijk dat er een vangnet voor ze is. Dit is een ultiem kwetsbare groep op de arbeidsmarkt.” Jens merkt op dat hij in zijn tienerjaren niet besefte dat hij zelf onderdeel van deze kwetsbare groep was en denkt dat veel jongeren zich op dit moment er ook niet bewust van zijn: “Toen ik langere tijd lid was bij FNV Jong, realiseerde ik mij dat er bij mijn baan, en bij de banen van mijn vrienden, bepaalde aspecten niet klopten. Voorbeelden zijn lage lonen voor relatief zwaar werk, ongewenst gedrag op de werkvloer en managers die op zeer korte termijn veranderingen maken aan het rooster.”
Jens is al een aantal jaar plaatsvervangend lid in het ledenparlement van FNV en representeert daar FNV Jong. Tijdens het uitoefenen van zijn functie heeft hij gezien hoe de economische situatie voor een grote groep jongeren de afgelopen jaren is verslechterd, mede door de impact van het leenstelsel. Jens: “Dit heeft geleid tot best veel boosheid en wantrouwen naar de overheid onder deze groep jongeren. Het mes snijdt hier aan twee kanten: aan de ene kant leidt het tot meer wantrouwen en worden mensen er cynisch van. Aan de andere kant zie je dat jongeren bewuster zijn van het feit dat ze worden genaaid, waardoor ze lid worden van de vakbond.”
Volgens Jens zorgt de groei van het aantal vakbondsleden voor meer legitimiteit: zo krijgt de FNV meer macht om de gesprekstafel met werkgevers. “Ik hoop zo dat het logischer wordt voor werkgevers om rekening te houden met de kwetsbaarheid van jongeren op de arbeidsmarkt.”
Roy Boots (28) is sinds 2021 kaderlid van de justitievakbond Juvox en is sinds april vakbondsbestuurder. Hij kwam in aanraking met Juvox tijdens zijn studie bedrijfskunde en tijdens zijn baan als penitentiair inrichtingswerker – de hedendaagse cipier. Het verhogen van het cao-loon voor zijn sector werd destijds één van zijn ambities. Zo kwam hij uit bij de vakbond. “Jongeren die met hun eerste baan beginnen, starten vaak onderin de salarisschaal en moeten jaren doorwerken om zich naar een hogere schaal op te werken. Bij de overheid kan het best zijn dat je tien jaar lang in dezelfde functie zit en in die tijd niet kan doorgroeien.” Hij wil daarom via de vakbond de cao-lonen verhogen om zo het werk bij het ministerie van Justitie en Veiligheid voor jongeren aantrekkelijker te maken. Juvox voelt nu voor hem ‘als één grote familie en uiteindelijk wil je toch dat het met je familie altijd goed gaat’.
Met zijn recente aanstelling als bestuurder binnen Juvox focust Roy zich vooral op Jong Juvox, waar hij onder meer vorm mag gaan geven aan deze tak van de vakbond. Hier verheugt hij zich enorm op, want hij merkte tijdens zijn baan als cipier dat collega’s het de afgelopen jaren zwaarder hebben gekregen. Roy: “Het type gedetineerde is extremer geworden en het dagprogramma is uitgebreider geworden. Je ziet dat de functie niet mee is gegroeid met deze veranderingen: collega’s kunnen de werkdruk niet aan en aangezien het jaren kan duren voordat jongeren naar een hogere loonschaal kunnen is het erg demotiverend. Je ziet dat veel jongeren binnen onze sector stoppen en vaak niet meer terugkomen.”
Dit is dan ook de reden waarom volgens Roy de cao-lonen omhoog moeten en de werkdruk omlaag moet. Juvox wil hierbij een helpende hand bieden. Roy: “Wij als bond vinden dat we deze werknemers moeten steunen. Het werk van tien jaar geleden is namelijk niet meer zoals het nu is.”
Eindhttps://redpers.nl/wp-content/uploads/2020/09/redperslogo-1.png door Kaz Schonebeek