Morgen wordt er gestemd voor de Provinciale Staten en de waterschappen. Vier jaar geleden zagen we de hoogste opkomst in dertig jaar. Maar zoals vaker blijven jongeren achter. “Ik ben niet zo geïnteresseerd in de politiek,” hoort redacteur Thom Canters ze vaak zeggen. Maar wat is dat eigenlijk, ‘de politiek’?
Het is verkiezingstijd. En als het over verkiezingen gaat, dan gaat het altijd over opkomst. We kennen het verhaal. Bij de landelijke verkiezingen voor de Tweede Kamer vindt de overgrote meerderheid van Nederland haar weg naar de stembus, maar hoe lokaler de verkiezingen, des te minder mensen de moeite nemen om hun stem te laten gelden. Jongeren zijn wat dat betreft traditioneel het ‘ergst’. Hoe komt dat?
Ik heb er geen steekhoudend onderzoek naar gedaan, maar durf er vergif op in te nemen dat de gemiddelde jongere die niet gaat stemmen, dat doet omdat ‘die niet geïnteresseerd is in politiek’ en al helemaal niet in verkiezingen als deze.
‘Oninteressante’ politiek
Dat is best begrijpelijk. Als je toevallig eens een debat in de Tweede Kamer voorbij hebt zien komen of mensen die wel geïnteresseerd zijn in ‘politiek’ hoort praten, dan kan je best de indruk krijgen dat ‘politiek’ een ondoordringbare en geestdodende warboel is van beleidsjargon over ‘ontwikkelpaden’ en ‘governance op clusterniveau’.
‘De politiek’ gaat over hoe wij als samenleving bepalen wat we rechtvaardig vinden
Daarom wordt het gebruikelijke riedeltje afgespeeld, om de niet-stemmers duidelijk te maken dat de politiek wél interessant is. Ja, óók de Provinciale Staten doen ertoe. En ja, zelfs óók de waterschappen zijn belangrijk. Geef je om het klimaat? Dan moet je echt stemmen morgen! Vind je bereikbaarheid met het openbaar vervoer belangrijk? Nou, dan moet je toch zeker wel gaan stemmen morgen hoor! Deze goedbedoelde pogingen lijken echter niet tot een substantieel hogere opkomst te leiden.
‘Interessante’ politiek
De politiek heeft als taak zichzelf aan de man brengen, zeker; uitleggen wat ze precies doet. Maar dat mist de kern van waar ‘de politiek’ om draait. Want allereerst gaat ‘de politiek’ over hoe wij als samenleving bepalen wat we rechtvaardig vinden. Zomaar een greep: over of we het eerlijk vinden dat bijna één miljoen Nederlanders onder de armoedegrens leven, terwijl bedrijven als Shell recordwinsten boeken. Of over in welke mate we bereid zijn fraude te accepteren bij bijstandsuitkeringen, zodat de mensen van wie we vinden dat ze het wél nodig hebben die uitkering ook krijgen zonder dat ze bij de minste of geringste misstap neergezet worden als fraudeur. Of over of we als samenleving boeren moeten verplichten te stoppen met hun werk en hoeveel geld we bereid zijn daarvoor te betalen.
‘De politiek’ is interessant omdat het gaat over wat jij ‘juist’ vindt. En niemand kan mij wijsmaken dat die dáár geen mening, of in ieder geval een intuïtie, over heeft. Dat zou zoiets zijn als zeggen dat je geen moreel kompas hebt.
‘Zo is het toch?’
Voor de duidelijkheid, overigens: die vragen kennen geen objectief ‘goed’ of ‘slecht’ antwoord. Het gevolg van het eindeloze gedweep met beleidsrapporten met mooie tabellen en grafieken en het constante invliegen van consultants om de overheid te vertellen wat ze moeten doen, is dat ‘de politiek’ iets lijkt te zijn geworden van ‘slimme’ mannen in pak die jou eens komen vertellen hoe het zit – wat zogenaamd ‘goed’ beleid zou zijn.
‘De politiek’ is niet slechts van die ‘slimme’ mannen
Terwijl, kunnen die ‘slimme’ mannen net zulke glasheldere analyses maken over het functioneren van onze samenleving als de ‘gewone’ Nederlander die het zogenaamd niet zou kunnen? Horen we het vaker zo duidelijk geformuleerd als door bijvoorbeeld die ene inwoner van het Rotterdamse Crooswijk uit het bekende filmpje van GeenStijl over dat de havenstad de coolste stad van Europa zou zijn? “Rotterdam wordt steeds hipper. Met die bakfietsen en shit hierzo en al die rijke yuppies die hier komen wonen. En wij worden de buurt uitgeknikkerd en hun zitten dadelijk allemaal bij het bos en het centrum en wij worden dadelijk gedeporteerd naar een of andere vieze stinkbuurt. Ja, zo is het toch?’
Ik wil er maar mee zeggen, ‘de politiek’ is niet slechts van die ‘slimme’ mannen. De politiek is ook van die man uit Crooswijk, ook van jou. Laat je niet afleiden door quasi-intellectueel taalgebruik door de ‘slimme’ mannen, laat je niet wijsmaken dat je niet genoeg weet om te kunnen stemmen. De enige die jou kan vertellen wat ‘juist’ is en hoe het verder moet, dat ben jij.
Eindhttps://redpers.nl/wp-content/uploads/2020/09/redperslogo-1.png door Ciska Molenaar