Ondanks een mildere toon, is het internationale economische beleid van de Amerikaanse president Biden net zo hard als dat van zijn voorganger Donald Trump. Het groene protectionisme van Bidens ‘Inflation Reduction Act’ bezorgt de EU politieke, institutionele en ideologische hoofdpijn.
“We are in a competition with China to win the 21st century”, aldus Joe Biden in zijn eerste speech voor het Amerikaanse Congres, twee jaar geleden. Geen nader tot elkaar komen door handel en economische vervlechting, maar een competitie: dat is de nieuwe visie van de Verenigde Staten van Amerika op de wereldeconomie. En China is de grote uitdager to beat de komende eeuw.
Waar de VS na de Tweede Wereldoorlog de wereldeconomie vormgaven naar eigen inzicht en belang middels het optuigen van instituties – denk aan de World Bank, het IMF, maar ook de Marshallhulp – is nu een draai gemaakt: weg van een wereldorde gebaseerd op vrije handel en multilateralisme, op naar een economisch beleid van protectionisme en ondermijning van de instituten die voorheen het kader van die internationale handel vormden.
Die breuk kreeg het duidelijkst gestalte met het economische ‘America First’-beleid dat door president Trump werd ingezet. En, waar ander beleid juist vliegensvlug werd teruggedraaid, is door de regering van Biden het economisch nationalisme van Trump dubbel en dwars doorgezet.
Afgelopen zomer kwam daar een goed voorbeeld van uit de bus rollen: de Inflation Reduction Act (IRA). De betiteling van de wet is wat misleidend, aangezien hij vooral een grote investering (370 miljard dollar) aan subsidies en belastingvoordelen voor groene technologie inhoudt. Maar, voor die voordelen geldt een ‘Made in America’-voorwaarde: bij het aanschaffen van een elektrische auto moet deze in Noord-Amerika zijn samengesteld om in aanmerking te komen voor belastingvoordeel. Terwijl juist duurzame energie een sector is waarin de EU zich hoopte te onderscheiden – daar is door de VS zo een stokje voor gestoken.
Van een rigoureuze ommezwaai lijkt alleen nog geen sprake. Zo liet Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, nog niet zo lang geleden in een toespraak weten: “Onze economieën zullen steeds meer op internationale handel vertrouwen.” De Duitse bondskanselier Olaf Scholz stelde later, gevraagd naar de Inflation Reduction Act, dat hij nog altijd “groot voorstander van globalisering is.” Oftewel, vasthouden aan die vrije markt en internationale handel, graag.
Instituties
Deels ligt die onwelwillendheid om van vrije wereldhandel weg te bewegen in de opmaak van de Europese Unie. “Een groot deel van het bestaansrecht van de EU is de vrije interne markt”, legt Martijn Huysmans. Huysmans doet aan de Universiteit Utrecht onderzoek op het raakvlak van politiek en economie, met een focus op de Europese Unie.
“Daardoor zit in de EU een logica ingebakken dat het niet wijs is om te sturen in de economie, omdat dan het gevaar van nepotisme dreigt. In de verdragen van de EU staan behoorlijk sterke afspraken om staatssteun en subsidies te verhinderen.”
De oude regels zijn nu dus precies dat: de oude.
Die institutionele opmaak maakt dat de EU zich op haar gemak voelt binnen de liberale handelsorde van weleer. Maar binnen de instituties waaruit die orde is opgemaakt, zijn het nu juist de VS die de regels aan de laars lappen met het nieuwe protectionistische beleid. “De EU moet het vooral hebben van spelen volgens de regels, terwijl Amerika dermate krachtig en economisch sterk is, en daardoor informeel zoveel te zeggen heeft wereldwijd, dat ze minder nood aan de bescherming van die regels heeft”, aldus Huysmans.
Zo hebben de Verenigde Staten sinds 2016 de herbenoeming van leden van het Appellate Body – een orgaan binnen de Wereldhandelsorganisatie dat beroepen behandelt over handelsgeschillen – geblokkeerd. Dat maakt dat het niet veel zin heeft voor de EU om een zaak aan te spannen. Huysmans: “In eerste instantie zal de WHO de EU gelijk geven, maar dan gaat de VS in beroep en komt het dus aan op het Appellate Body, wat niet meer functioneert. In die zin is het de wet van de sterkste nu.”
Omslag
De oude regels zijn nu dus precies dat: de oude. Hoewel er dus een wat nukkige houding tegenover een draai in handelsbeleid heerst, zijn er stemmen binnen de EU die pleiten voor een meer sturende aanpak. Zo is daar bijvoorbeeld de door Frankrijk voorgestelde Buy European Act, waarmee net zo’n protectionistische route als de VS zou worden bewandeld, en bestaat er een groeiende discussie binnen de Europese Unie over het idee van European Global Champions.
Op dit moment verzorgt het Europese mededingingsrecht dat bedrijven geen te grote fusies kunnen doen, om zo monopolies te voorkomen en de markt eerlijk te houden. European Global Champions zouden daartegenin druisen, als grote Europese multinationals die de grenzen van lidstaten zouden overstijgen.
“Italië zal bijvoorbeeld denken: ‘European Champions, allemaal goed en wel’, maar in de praktijk zal dat waarschijnlijk betekenen: Duitse of Franse Global Champions.’”
Martijn Huysmans
Toch worden European Global Champions meer en meer als noodzakelijk gezien om op de wereldmarkt concurrentieel te blijven. Of zoals de Franse staatssecretaris voor Europese Zaken Laurence Boons recent zei tegen de Financial Times: “Te lang hebben we industriebeleid verward met het hebben van National Champions, in plaats van European Champions.”
Valkuilen en obstakels
Maar ook daarin ligt voor Europa een valkuil in haar politieke opmaak, stelt Huysmans. “Italië zal bijvoorbeeld denken ‘European Champions, allemaal goed en wel, maar in de praktijk zal dat waarschijnlijk betekenen: Duitse of Franse Global Champions.’” Dat staat in contrast met de VS, waar een sterke gedeelde identiteit heerst: “Amerikanen zullen minder snel denken over het in Texas gevestigde ExxonMobil: ‘Dat is een Texaans bedrijf, dat gunnen we het niet.’ Nee, dat is een Amerikaans bedrijf. Daar is in die zin meer solidariteit, terwijl je in Europa meer tegenstellingen hebt.”
Die tegenstellingen ziet Huysmans in het verlengde liggen van een ander obstakel voor Europa: een gebrek aan eigen middelen. Hoewel het beeld bestaat dat de EU enorm veel geld uitgeeft, wordt slechts 1% van het Europees BBP daadwerkelijk door de Europese Unie uitgegeven. Dit omvat niet alleen de administratiekosten en de lonen van de EU-parlementariërs, maar ook de financiering van belangrijke programma’s, zoals het landbouwbeleid.
Het verhogen van dat budget blijkt in de praktijk bijzonder lastig, omdat landen als Nederland veelal dwars gaan liggen wanneer er meer geld naar Europa zou moeten gaan. Dat geeft de EU relatief gezien weinig slagkracht ten opzichte van China en de VS.
Open strategische autonomie
Wat dan wel? De EU streeft momenteel naar ‘open strategische autonomie’ als leidraad voor haar geopolitieke activiteiten, een begrip dat al sinds 1998 bestaat. Voorheen werd het vooral in de context van defensie gebruikt, maar sinds de coronapandemie is ook economische veiligheid een explicieter onderdeel van die strategische autonomie geworden. Toen werd duidelijk dat een al te grote afhankelijkheid van China in delen van de supply chain, zoals van medische voorzieningen als mondkapjes, niet altijd handig is.
“Het is eigenlijk een gek compromis. Enerzijds betekent ‘strategische autonomie’ zelfvoorziening en niet afhankelijk zijn van Amerika voor bescherming, of van China wat betreft economie. Daar staat ‘open’ voor geplakt: dat is dan het EU-verhaal van niet willen terugtrekken in isolatie en het behouden van een liberaal geloof in open, internationale handel. Dat verhoudt zich moeilijk tot elkaar”, aldus Huysmans.
Die spanning wordt grotendeels opgelost door in te zetten op diversifiëring, zoals het sluiten van handelsakkoorden om bijvoorbeeld lithium uit Chili ook te halen, en niet alleen uit China.
De institutionele en politieke opmaak van de Unie dwingt Europa binnen de veranderende wereldeconomie zo tot het compromis van open strategische autonomie. Of het een uniek effectieve aanpak, of een gebrekkige middenweg zal blijken, zal de tijd leren.
Eindhttps://redpers.nl/wp-content/uploads/2020/09/redperslogo-1.png door Rens van der Beek