Afgelopen zomer maakte redacteur Bas Woonings een reis door het Zuidelijke deel van de Verenigde Staten. Aan de vooravond van de Midterms blikt hij nog een keer terug op zijn reis. En stelt hij zichzelf de vraag: hoe staan de Verenigde Staten er na twee jaar Biden voor?
“Dus je hebt hier geen vrienden, geen familie en je gaat helemaal alleen reizen…” De douanier op Dallas International Airport kijkt mij met glazige ogen aan en vervolgt zijn zin: “je vindt dat niet raar?”
Amerikanen, overal waar ze komen vertellen ze hoe trots ze op hun land zijn, hoe groot en belangrijk ze zijn, maar als je in je eentje een reis door het land wil maken… Dat snappen ze niet.
Enthousiast schud ik mijn hoofd en begin nog een keer uit te leggen wat voor een reis ik ga maken. Hij blijft stil, kijkt op z’n computerscherm en weer naar mij. “Heb je een baan?” vraagt hij aarzelend. Ik knik en zeg: “ik ben journalist.” Hij kijkt afkeurend, zonder zijn blik af te wenden. “Heb je een vliegticket terug?” Ik knik. Hij zucht en geeft mijn paspoort terug. “Veel plezier op je trip, in je eentje.” Toch een beetje opgelucht hervat ik mijn reis en stap ik kort daarna op de vlucht richting mijn eerste stop.
Drie jaar geleden maakte ik al eens een rondreis door de Verenigde Staten. Ik bezocht Boston, keek mijn ogen uit in New York en eindigde mijn reis in de hoofdstad Washington D.C. De mensen die ik sprak waren progressief, rijk en Democratisch. Nu wil ik de andere kant van Amerika leren kennen, het Amerika dat ik ken uit boeken en films, maar nog nooit zelf heb aanschouwd.
Ik ben benieuwd hoe ‘the Deep South’ zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Is de afstand ten opzichte van de progressieve, Democratische staten verergerd? En hoe kijken ze in het Zuiden aan tegen de veranderingen die er in Amerika gaande zijn?
Strijden voor human rights
Mijn reis begint in New Orleans. Het is de grootste stad in de staat Louisiana, staat bekend om de jazz en de rivier Mississippi. New Orleans kent een grote gayscene en dat is opvallend. Louisiana is namelijk een conservatieve staat en is sinds de afschaffing van Roe vs Wade een van de moeilijkste plekken van het land, om een abortus te krijgen.
Verder is het ook de stad die in 2005 compleet werd verwoest, door orkaan Katrina. Het duurt niet lang of in de gesprekken die ik voer met mensen komen verhalen over de storm naar boven. Er is een periode voor Katrina en een periode na Katrina. De mensen die ik erover spreek zijn bezorgd over wellicht een nog zwaardere storm in de komende jaren. Het woord klimaatverandering valt daarbij niet vaak. Wantrouwen richting de overheid wel. Op mijn eerste avond raak ik in de kroeg aan de praat met een keurige, jonge, getrouwde advocaat. “Ik hoop dat we voorbereid zijn op de volgende heftige storm, er is ontzettend veel geld geïnvesteerd in de infrastructuur van dijken en de afwatering. Toch is het voor mij onduidelijk wat er met dat geld is gebeurd.” Hij noemt Nederland als voorbeeld en prijst ons voor het beheer van onze dijken en de strijd tegen het water.
New Orleans is naast het gezellige uitgaansleven ook guur. Enorme verschillen in welvaart kom ik direct om de hoek van mijn hostel tegen. Voor de Walgreens, de apotheek die 24/7 open is, liggen mensen in een diepe coma op de stoep te slapen. Als je langs loopt en ze wakker zijn vragen ze of je pijnstillers voor hen wil kopen. Onder de brug achter mijn hostel is een tentenkamp. In Bourbon Street, de drukste uitgaanstraat, liggen mensen midden op straat in een roes. Als ik na een avondje terugkom met de groep van mijn hostel spuit een jonge Amerikaan een naald in zijn arm op de stoep van het hostel en zakt weg. De volgende ochtend ligt hij er nog steeds.
Hier stapt iedereen over de daklozen heen, negeren ze hen zonder blikken of blozen en wordt het als normaal gezien dat mensen op straat half in coma liggen
In Nederland is de tendens om te stellen dat Nederland steeds meer op de Verenigde Staten gaat lijken; er wordt gesproken over ‘Amerikaanse taferelen,’ steeds meer armoede, meer mensen die in hun auto wonen. Het zijn enkele voorbeelden. Hier stapt iedereen over de daklozen heen, negeren ze hen zonder blikken of blozen en wordt het als normaal gezien dat mensen op straat half in coma liggen. Daar zijn we in Nederland nog lang niet.
Bijna elke dag staan ze op de hoek bij de French Market: vrijwilligers van de Human Rights Campaign. Het is een organisatie die opkomt voor de rechten van de lhbtiq+-gemeenschap in de Verenigde Staten. Ik raak aan de praat met Ethan en Mia. Of het goed gaat met de rechten van deze gemeenschap in de VS? Ze schudden allebei direct hun hoofd. Op sommige plekken gaat het goed, zoals in New Orleans bijvoorbeeld. Mia pakt haar iPad erbij en laat staten zien waar onlangs wetten zijn aangenomen die de rechten van deze groep inperken. “Het is zorgwekkend,” zegt ze.
Het zijn Republikeinse staten in het midden en zuiden van de VS. Ethan: “In New Orleans valt het nog mee, maar in Louisiana is het ontzettend conservatief.” Wat heeft de zittende president Biden gedaan voor deze groep? Mia is even stil en schiet dan in de lach: “Zolang duurt het dus om na te denken over wat hij voor ons heeft gedaan.” Ethan neemt dan snel het gesprek over: “Biden heeft vooral symbolische maatregelen genomen, echt beleid heeft hij niet gemaakt. Het suïcidepreventieprogramma voor jongeren is iets wat hij gerealiseerd heeft, maar het is magertjes.” Toch zijn ze resoluut als ik aan ze vraag of ze weer gaan stemmen in november: “Zeker, op de Democraten!”
‘Schrijf ons nog niet af’
In het vliegtuig naar New Orleans raak ik aan de praat met een Amerikaan die in Groningen woont, we hebben gelijk een klik. Hij is taxateur en taxeert de schade aan huizen na tropische stormen. In Groningen taxeert hij huizen in het aardbevingsgebied. Hij werkte onder andere tijdens de nasleep van Katrina. Als ik aan hem vertel dat ik naar Alabama ga, kijkt hij met glazige ogen naar mij: “What the fuck are you going to do in ‘bama?” Het zal niet de enige keer zijn dat ik die vraag krijg.
Zestig jaar na dato zijn de Verenigde Staten meer gepolariseerd dan ooit
Ik huur een auto en scheur drie uur naar boven over de interstate door groene vlaktes naar mijn volgende stop, Montgomery. Het is de hoofdstad van de staat Alabama. Daarnaast zal ik ook een bezoek brengen aan Selma. Ik slaap in een Amerikaans motel, vlak naast de snelweg. Als ik op mijn kamer kom staat het licht en de tv nog aan. De muren ademen sigarettenrook, de badkuip is zo geel dat ik mezelf afvraag of die ooit is schoongemaakt en leg mij al neer bij bedwantsen. Als ik wil gaan slapen kom ik erachter dat de schakelaar van de lamp kapot is, dus draai ik elke dag de lamp eruit. Je kan in dit motel redelijk anoniem door het leven gaan. Mijn buurman staat buiten op de veranda te roken als ik ’s ochtends wegga en staat er nog als ik terugkom. Op de parkeerplaats hangen daklozen de hele dag doelloos rond. Amerika op z’n treurigst.
Alabama had in de negentiende eeuw de grootste slavenpopulatie van het land. Ik wil dieper in de geschiedenis van de Civil rights movement duiken, die in de jaren 60 onder leiding van Martin Luther King streed voor gelijke rechten voor Afro-Amerikanen. In Selma en Montgomery vonden vreedzame marsen plaats, die werden neergeslagen door de politie. Nu, zestig jaar na dato zijn de Verenigde Staten meer gepolariseerd dan ooit. Hoe kijken Amerikanen terug op die periode?
In het centrum van Montgomery, vlakbij waar Rosa Parks op de bus stapte en haar protest tegen de segregatie begon, ligt het Rosa Parks museum. Ik krijg een rondleiding door het museum van de jonge conservator Madeline Burkhardt, die sinds april 2016 voor het museum werkt. “Voor ik hier kwam werken was ik echt conservatief,” zegt Madeline. Ze groeide op in een klein conservatief dorpje, dichtbij de stad Huntsville in het noorden van de staat. “Op mijn witte school werd er nooit aandacht gegeven aan de geschiedenis van Afro-Amerikanen en dat gebeurt eigenlijk nu ook nog te weinig op scholen. Ik heb het tot mijn doel gemaakt om Rosa Parks’ erfenis levend te houden.”
Ze ervaart de stap van de stad naar het platteland als enorm. “Het is een afstand die moeilijk te overbruggen is.” Zelf heeft ze ervaren met vrienden en kennissen van vroeger dat het denken over verschillende normen en waarden te groot is geworden. “’Hen spreek ik eigenlijk niet meer, we zijn helaas uit elkaar gegroeid. Het gaf te veel spanningen en discussies. De afstand werd te groot.’’
Madeline is even stil en vervolgt haar verhaal: “Soms schaam ik mij er ook wel voor dat ik uit Alabama kom. Mensen vinden ons zuidelijke accent grappig en denken dat we alleen dom en racistisch zijn, maar de burgerrechtenbeweging is hier begonnen. Niet in de progressieve delen van ons land. Racisme is een groot probleem in het Zuiden, maar we zijn niet allemaal zo. Schrijf ons nog niet af.”
Over het huidige politieke klimaat en de vijandigheid, maakt ze zich zorgen: “Mensen stemmen tegen hun eigen belang in om de tegenstander dwars te zitten. Hier in het Zuiden is je laten registreren als kiezer ontzettend moeilijk, je wordt eigenlijk het zwijgen opgelegd.” Toch is ze ook hoopvol: “We zijn nog niet waar we willen zijn, maar we komen stapje voor stapje dichterbij, ook al is Biden ook niet mijn gedroomde kandidaat. We komen verder vooruit: door te praten, naar elkaar te luisteren, oplossingen te bedenken, te leren van het verleden. Zeker in het Zuiden, zouden wij ons meer moeten gaan uitspreken.” Toch gaat ze zeker weer stemmen in november: “Want zo brengen we ook verandering teweeg!”
Met medewerking van Maria Bouwman