Het studentenleven mag dan wel weer op volle toeren draaien, op de achtergrond woedt er nog steeds de strijd van de pechgeneratie. In deze strijd is een studieschuld ondertussen een besmeurd begrip geworden, waardoor we onszelf als studenten een veeleisende, onrealistische en bekrompen houding aanmeten. En dat is onterecht, stelt gastcolumnist
Pim Molenaar.
De Landelijke Studentenvakbond en #Nietmijnschuld, de organisaties die opkomen voor een betere studiefinanciering, zijn des duivels over de huidige studiefinanciering. Ze zetten het leenstelsel weg als een ‘schuldenmachine’, hekelen de studieschuld op zichzelf en mikken daarbij bovendien op een volledige compensatie en een schuldenvrije toekomst voor huidige en voormalige pechstudenten.
Voor veel studenten is dat een spijker op zijn kop, maar het gevaar achter deze insteek is daardoor realiteit geworden. Wij als studenten hebben namelijk bij het begrip ‘studieschuld’ in onze manier van denken niets anders dan een gitzwarte connotatie gevormd. Daarbij moet elke vorm van een studieschuld koste wat het kost voorkomen worden en moeten bestaande schulden worden kwijtgescholden. Deze angst voor een studieschuld is onredelijk en maakt van de studieschuld een onterecht zondebok: de studieschuld wérkt juist, er zitten tal van voordelen aan verbonden en studeren zónder schuld is in de praktijk een utopie.
Een onredelijk taboe
Toegegeven: het is logisch dat de studieschuld naast het leenstelsel als medeplichtige wordt aangewezen voor de gevolgen van de huidige studiefinanciering. De studieschuld is namelijk hét bewijs dat het systeem faalt. Hoe hoger de studieschuld, hoe harder de schreeuw om hulp, des te luider de roep voor (gedeeltelijke) kwijtschelding en des te duidelijker het wordt dat er iets goed fout lijkt te gaan.
Ook het merendeel van onze ouders moest goedschiks of kwaadschiks geld lenen of kon alleen gaan studeren met behulp van een beurs.
Toch is de studieschuld slechts een gevolg van het leenstelsel, en niet de smoking gun zoals de organisaties en veel studenten de studieschuld graag etaleren. De studieschuld is het cijfer dat onderaan de streep staat, maar het probleem doet zich juist voor in hetgeen wat bóven de streep staat. De studieschuld moet dan ook worden losgetrokken van het stelsel waaraan het door de overheid wordt gekoppeld: het basisbeursstelsel of het leenstelsel.
Uiteindelijk blijft de studieschuld bestaan, ongeacht de manier waarop de overheid de financiering van het hoger onderwijs inricht. Studeren zónder schuld is in de praktijk daardoor – ongeacht het stelsel – bijna onmogelijk: dat gold ook in het verleden, toen de regels rondom de studiebeurs nog een stuk royaler waren. Ook het merendeel van onze ouders moest goedschiks of kwaadschiks geld lenen of kon alleen gaan studeren met behulp van een beurs.
In het huidige debat gaan we hieraan compleet voorbij. De studieschuld wordt – al dan niet onbewust – samen met het falende leenstelsel als één brok ellende beschouwd. Terwijl niet de studieschuld het epicentrum is waaruit alle problemen ontstaan, maar het leenstelsel. Toch krijgt de studieschuld de nodige klappen te verduren en wordt deze, te vaak en ten onrechte, als zondebok gezien.
Een constante sociale factor
En dat terwijl de studieschuld als concept an sich nog niet eens zo slecht is. Want het idee achter de studiefinanciering is dat het een sociaal en cruciaal element inbouwt binnen ons hele onderwijsstelsel. Door de studiefinanciering zijn niet alleen de rijken in staat om te studeren, maar kan ook de rest van de samenleving gaan studeren. In de praktijk kan daardoor dus niet alleen de zoon van een advocaat, maar ook de dochter van een bakker of bijstandsmoeder gaan studeren.
Het maakt je studentenleven mogelijk, ook als je géén rijke ouders hebt, en het zorgt ervoor dat je op je eigen benen leert staan.
Al sinds het bestaan van de studiefinanciering wordt er flink aan het bestaan en de vorm ervan getornd. Bij de invoering van de studiefinanciering werd er – de ironie – fel geprotesteerd, in 1991 legde de reiskostenvergoeding het af tegen het studentenreisproduct, in 2015 werd het leenstelsel ingevoerd en in 2023 zal het weer worden afgeschaft. Eén klein dorpje bleef echter koppig weerstand bieden tegen alle hervormingen: de studieschuld, mede door diens sociale werking. Want ondanks al deze hervormingen hebben studenten nog steeds een schuld – welke vorm van financiering er ook is.
De studieschuld wérkt juist goed
En het systeem achter de studieschuld loont. Uit het leengedrag van studenten blijkt zelfs dat studenten graag meer lenen, al beweren we maar al te graag van niet. Zo blijkt uit cijfers van het CBS dat studenten steeds meer gaan lenen naarmate ze ouder worden: waar een 17-jarige student uit 1998-1999 nog gemiddeld 444 euro leende, leende deze student twee jaar later gemiddeld al 567,60 euro. Op deze manier kan je als student op meerdere manieren op je studieschuld bouwen. Het maakt je studentenleven mogelijk, ook als je géén rijke ouders hebt, en het zorgt ervoor dat je op je eigen benen leert staan.
Nu hoor ik je denken: rot toch op met je neoliberale mening, we zijn toch méér gaan lenen door de ontspoorde woningmarkt, de coronacrisis en gierende inflatie? Eens. Maar wie een blik werpt op alternatieven voor de studiefinanciering, ziet dat het gras bij de buren niet altijd groener is. Zo krijgen studenten in de Scandinavische landen een veel hogere studiebeurs, maar zorgt deze voor een sociale en financiële scheefgroei. Deze hoge studiebeurs wordt namelijk niet toegespitst op de al bestaande welvaart van de student. Ook studenten die uit een welvarend milieu komen krijgen zo een hoge studiebeurs, terwijl ze het eigenlijk niet nodig hebben.
En vergeet daarbij niet: ook in Scandinavische landen, waar studiebeurzen hoger zijn en collegegelden lager of zelfs gratis, moet geleend worden. Zo krijg je in Denemarken als een soort loon een basisbeurs van 600 euro per maand, maar door het dure leven lenen studenten vaak alsnog bij. Ook in Zweden wordt om diezelfde reden bijgeleend. Daarnaast moeten ook studenten in bijvoorbeeld Duitsland, België en Engeland lenen bij de overheid. In heel Europa is er dan ook geen enkel land waar studenten géén studieschuld opbouwen. Buiten Europa is het ook niet veel beter: zo moeten studenten in Amerika tegen bankrentes lenen en deze onder dezelfde voorwaarden aan de bank terugbetalen.
Er is simpelweg geen beter alternatief dan een studiefinanciering door middel van een studieschuld. Ook bij de herinvoering van de basisbeurs verandert er niet veel voor de Nederlandse student.
Er is simpelweg geen beter alternatief dan een studiefinanciering door middel van een studieschuld. Ook bij de herinvoering van de basisbeurs verandert er niet veel voor de Nederlandse student. Want van de basisbeurs die je als student vanaf 2023 ontvangt – een door inflatie éénmalig verhoogd bedrag van 438,90 euro als uitwonende student – kun je de huur noch het collegegeld betalen. Ook een bijbaantje is lang niet altijd mogelijk of toereikend. Oftewel: lenen zal je.
Leve de studieschuld!
En daar is niets mis mee. Ja, het stelsel achter de studiefinanciering deugt van geen kant en studenten gaan gebukt onder de grote financiële, sociale en persoonlijke druk. En ja, er moet veel veranderen voordat we als studenten weer zorgeloos student kunnen zijn. Maar daarvoor moeten we onze pijlen richten op de kern van het probleem, en dat is niet de studieschuld. We moeten ons juist gaan richten op het leenstelsel, de wooncrisis en de andere aspecten die onze studieschulden opdrijven.
Daarnaast moeten we vooral een realistische houding aannemen. Want niet alleen vormt de gitzwarte connotatie met de studieschuld een verkeerd vertrekpunt in ons denken en doen, het woekert daardoor ook door in wat we van de overheid verwachten. Eisen dat we met perspectief aan ons werkende leven beginnen is een gerechtvaardigde eis, een schuldenvrije start van je loopbaan is dat daarentegen dus niet. We moeten de studieschuld dus leren omarmen: weg met het taboe, leve de studieschuld. Deze belofte maakt schuld, maar een schuld is soms dus zo slecht nog niet.
Dit is een gastcolumn van Pim Molenaar (2000) voor Red Pers. Hij is student Rechtsgeleerdheid en Journalistiek. Pim is geïnteresseerd in maatschappelijke thema’s, de actualiteit, het studentenleven en kunst, en zoekt als het even kan de raakvlakken tussen deze onderwerpen. Molenaar heeft op het moment van schrijven naar eigen zeggen een studieschuld van 19.501,42,- euro openstaan bij DUO.