Net als de rest van jong Nederland maakt de Red Pershttps://redpers.nl/wp-content/uploads/2020/09/redperslogo-1.png deze zomer weer overuren op het terras. Fluitjes, feestjes en flirtjes: in de kroeg kruipt het leven langzaam voorbij. In terrasverhalen schrijft de https://redpers.nl/wp-content/uploads/2020/09/redperslogo-1.png over bijzondere ontmoetingen, gekke gebeurtenissen en awkward aanvaringen. Deze week het derde deel, op het terras van Café Binnen Buiten.
Het was een zomerse woensdagmiddag toen ik een cappuccino bestelde op het terras van Café Binnen Buiten. Ik kwam de laatste tijd niet zo vaak meer in De Pijp, maar die dag had ik mijn lievelingsjurk aan (een strakke fluweelachtige zomerjurk, blauwgroen van kleur, met een gouden gloed en twee zijsplitten) dus niets kon mijn humeur nog verpesten. Ook geen yuppige bakfietsvader, een leger meisjes in cowboylaarzen of wandelende haarclipjes in de perfecte messy-but-cute haarstijl.
Zelf heb ik overigens ook cowboylaarzen. Een bijzonder paar dat ooit van mijn moeder is geweest, met patronen die uit echt slangenleer gesneden zijn. Ik heb op de harde manier moeten leren om die nooit meer aan te trekken naar De Pijp. “Zulke laarzen waren zeker in de aanbieding,” grapte een Pilsvogel-ober een keer iets te hard terwijl ik wachtte op mijn plekje. “Ze dragen ze allemaal” ‘Ze.’ Ik was het niet eens met het hokje waar ik toen schijnbaar ineens in paste. De laarzen pakken tegenwoordig meer stof dan zon.
Twee plaatsen links van mij zaten twee andere twintigers. Mooie vrouwen waren het. De één kwam heel opgewekt over, had een volle bos blonde krullen en prachtige groenbruine ogen. Ze had de afgelopen dagen vaak op het balkon gelegen, want haar huid was duidelijk bruiner van de zon. Ze dronk een Lellebel. De ander kwam iets mysterieuzer over. Stijl, donkerbruin haar en de blauwste ogen die ik ooit gezien had. Pupillen als ronde kinderbadjes vol Aquarius Isotonic Blue. Zo fel dat je ze in een nachtclub vol met mooie mensen direct zou herkennen, om vervolgens overspoeld te worden door de diepe wens om erin te verdrinken. Wonderlijk hoe een koude kleur je zo’n warm gevoel kon geven.
Ze wisselden heksengelach af met het type zeehondengeluiden dat kenmerkend is voor zuurstoftekort
Het ene moment leken ze hele serieuze dingen te bespreken, het andere moment ontstond er een sneeuwbaleffect van grapjes en vervolggrapjes die ik niet begreep. Ze wisselden heksengelach af met het type zeehondengeluiden dat kenmerkend is voor zuurstoftekort.
“Tot hoe ver kan iemand zien met -2,5 als die z’n lenzen niet in heeft?” Ah, eindelijk woorden die ik snapte. Blue Eyes, zo noem ik haar voor het gemak maar even, nam een slok van haar drankje en vervolgde: “Hij zei dat hij me mooi vond zonder make-up.” Ze pauzeerde bedenkelijk. “Maar ik verdenk hem ervan dat hij me die ochtend gewoon niet zo goed kon zien.” Ze wisten beiden dat ze prachtig was, dus Lellebel voelde geen behoefte om op deze misplaatste onzekerheid in te gaan. “Oké, maar hoe was het voor de eerste keer bij hem thuis?” vroeg ze.
Zij vertelde hoe fijn het was geweest. Dat ze dezelfde humor hadden en dat ze indruk op elkaar gemaakt hadden, hoewel niet elke zet even charmant uitpakte.
“Een beetje alsof je dronken aan het schaken bent,” zei Blue Eyes. “Het ene moment zeg je iets overmoedigs, waardoor je je torens kwijtraakt, je lopers voor schut zet en de volgende dag overspoeld wordt door gêne als je eraan terugdenkt. Het andere moment flap je er achteloos een magistrale zet uit die het paard doet galopperen, de koningin verovert en de ander schaakmat zet. Dit alles terwijl je in een lichte roze roes verkeert.” Interessante vergelijking, dacht ik.
Hij zou het volgende gezegd hebben toen ze net bij hem binnen waren: “Ik weet eigenlijk niet zo veel over wijn en ik drink nooit wit. Wel rood, maar dat hebben we niet. Dus wil je rosé, prosecco die niet goed meer is of gore witte wijn?” Het was al laat, rond half één ’s nachts. Te laat voor rosé eigenlijk. Maar de andere twee opties hadden ook niet bepaald uitnodigend geklonken en slapen zouden ze voorlopig toch nog niet. “Doe maar de rosé.”
Ze was op de bank neergeploft, waarvan de zitkussens net te diep waren om met haar voeten bij de grond te kunnen. Ze probeerde zo flatteus mogelijk onderuit te zitten. “Ja?” Zijn stem klonk net iets te luid en verbaasd om te verbergen dat hij vond dat ze iets heel raars had gezegd. Het was ook raar. Wie gaat er nou rosé drinken om half één, na een avond vol rood, witbier en mixdrankjes?
Zij had niet zo goed kunnen inschatten of hij vertederd was of haar houding gewoon belachelijk vond
“Haha, nee, doe maar gewoon wit.” Ze zei het op een toon alsof ze eerder een grapje zou hebben gemaakt over de rosé. Hem boeide het weinig. Hij haalde twee wijnglazen uit de kast boven het aanrecht, vulde ze tot ruim voorbij de bolling en kwam naar haar toe gelopen. Voor haar voeten was hij even gestopt, keek op haar neer en lachte vermakelijk. Zij had niet zo goed kunnen inschatten of hij vertederd was of haar houding gewoon belachelijk vond. Hij overhandigde haar één van de glazen en plofte links van haar neer.
Blue Eyes begon midden in haar verhaal als een gek te glimlachen. “Wat lach je nou stom?” vroeg Lellebel grijnzend. “Je snapt het niet,” antwoordde ze. “Hij heeft zulke grote donkere ogen! Een zwart gat waar ik in wil springen. Als een gezicht boekdelen spreekt, dan spreken zijn ogen een dertiendelige boekenreeks.” “Je praat onzin,” zei Lellebel lachend. “Weet je wat het mooiste van de hele avond was…”, hervatte Blue Eyes haar verhaal.
Net op dat moment raakte ik afgeleid door het schelle geluid van een klinkend kopje dat onhandig neergezet werd. Ik keek recht voor me en zag een nerveuze man van begin dertig in zichzelf vloeken. “Shit, sorry. Ik haal anders wel een nieuwe.” Pas daarna zag ik dat de helft van mijn cappuccino over mijn schoteltje heen lag.
Dit ene kopje had al lang genoeg geduurd en ik had afgesproken om te gaan wandelen. “Nee joh, maakt niet uit. Kan ik gelijk afrekenen?” Ik was geïrriteerd. Terwijl hij me de pinautomaat presenteerde kreeg ik het gevoel dat ik hem vaag herkende.
“Heb jij ooit bij De Pilsvogel gewerkt?” vroeg ik. “Ja, klopt!” De machine gaf twee piepjes. “Betaling akkoord, bedankt hè.” Schijnbaar tevreden dat iemand hem herkende liep hij weg. Met zijn pasverworven zelfverzekerdheid draaide hij zich om en wees naar mijn Air Max 95 met felle strepen. “Toffe schoenen trouwens!” Een knipoog volgde. Binnen twee slokken had ik mijn kopje leeg. Snel weg hier.
Met medewerking van Daan Stoop.