Aan het eind van de Zeedijk, net voor de Nieuwmarkt, staat de Fo Guang Shan He Hua tempel. Het was de eerste Chinese tempel in Europa. Hoe is die er gekomen? En wat gebeurt er zoal?
We schrijven midden jaren negentig te Amsterdam. PvdA’er Schelto Patijn is burgemeester. Het nachtleven is al een paar jaar ontploft, mede door verbeterde xtc. Marco Borsato en Guus Meeuwis scoren Nederlandstalige hits en de eurodance van Paul Elstak en 2 Unlimited is populair. De Zeedijk, het kloppend hart van het Amsterdamse Chinatown, is de thuisbasis van junks.
Aan het einde van die straat ligt een stukje braakliggend terrein, waar architect Aldo van Eyck een aantal speeltoestellen heeft geplaatst. “Het was echt een gat,” zegt Fred Greven, de architect van de tempel. Drugsspuiten en andere narigheid slingerden rond. “Dat er wat moest gebeuren was duidelijk.”
NV Economisch Herstel Zeedijk, een organisatie die zich bezighoudt met het economisch herstel van de Zeedijk, is al een tijdje bezig de straat op te knappen. De speelplaats is aan de beurt. In een buurtvergadering worden de opties afgewogen. Frank Man, voorzitter van de Vereniging van Chinese ondernemers, weet wel iets. En ook de heer Fu Wen Lo, een oude restauranthouder die tijdens de Tweede Wereldoorlog in China in een Boeddhabeeld kroop om te ontsnappen aan de Japanners. Tot twee keer toe werd hij van een wisse dood gered dankzij de aanwezigheid van een boeddhabeeld.
Samen zetten de heren zich in voor meer Chinees ondernemerschap in de buurt, onder andere door advertenties te plaatsen in Chinese kranten om ondernemers te lokken. Maar er ontbreekt nog wat. De bekroning van Chinatown, vindt Man, moet een grote boeddhistische tempel worden. Lo sluit zich daarbij aan. Na zijn ontsnappingspoging vele jaren eerder beloofde hij Boeddha iets terug te geven, het liefst een tempel. De stad Amsterdam is maar wat blij met het initiatief. Burgemeester Patijn heeft in 1992 toegezegd dat de Chinese gemeenschap ‘daar iets mag’.
Het is een zonnige dinsdagmiddag in maart, 2022, op de Zeedijk. Vandaag de dag staat eerwaarde Miao Yi Shih aan het roer van de tempel. Ze is druk, haar dag zit helemaal vol met afspraken. Mensen die met haar willen praten over het Boeddhisme. Het zware metalen hek aan de Zeedijk is vaak gesloten, maar in tegenstelling tot die dikke ijzeren rasters, die afstandelijkheid uitstralen, is de ontvangst van Miao Yi hartelijk en verwelkomend. “Veel vrijwilligers zijn niet de jongste meer en nog een beetje bang voor corona,” licht ze het dichte hek toe, “daarom zijn we nog niet volledig heropend. Binnenkort hopen we weer wat vaker open te gaan.”
De tempel heeft vier verdiepingen: een grote eetzaal annex expositieruimte (-1), waar na elke ceremonie een gratis vegetarische maaltijd wordt geserveerd, twee zalen voor Boeddha-verering (0 en 1) en een bibliotheek (3). Verdieping 2 zijn privévertrekken. Daar woont Miao Yi zelf, al zo’n vijf jaar. People come and go, legt ze uit. Momenteel verblijven er drie anderen in de tempel. Normaal zou ze al doorgewisseld zijn naar een andere tempel ergens in de wereld. Maar door de pandemie is ze een aantal jaartjes extra Amsterdammer.
Dat is geen straf, zo blijkt. Miao Yi heeft haar draai in de buurt gevonden. Met alle etablissementen in de straat heeft ze warme banden. “They are all my friends,” zegt ze breed glimlachend. Soms staan er bij de wekelijkse ceremonies ineens vijfhonderd mensen op de tempelstoep, terwijl er maar gekookt is voor honderd. “Dan loop ik even naar de overkant naar binnen bij Nam Kee en helpen ze me altijd om iedereens bordje te vullen. Iets verderop in de straat, bij Hoi Tin, maken ze de beste Hong Kong style desserts. Het is het favoriete tempeltoetje. Mensen blijven ervoor terugkomen.”
Architect Fred Greven had destijds veel klussen op de Zeedijk en schoof aan in de vergadering. “Daar gaat m’n opdracht,” dacht hij. Een boeddhistische organisatie uit Taiwan blijkt geïnteresseerd er een tempel te bouwen, volledig in Chinese stijl. Iemand werpt de vraag op wie die tempel dan moet gaan bouwen. “Fred gaat dat doen,” klinkt het. Fred verschiet op z’n stoel. “Hartstikke leuk, maar ik heb nog nooit een boeddhistische tempel gebouwd,” lacht hij. “Jawel, dat kan jij wel, joh. We zorgen dat je effetjes naar Taiwan kan. Als je daar gekeken hebt, dan weet je het wel.”
Niet veel later zit architect Fred inderdaad in het vliegtuig naar Taiwan om zijn ‘plannetjes te bespreken met de hoge mensen daar’. Eenmaal aangekomen nemen tegenover Fred een aantal mensen plaats, waaronder master Hsing Yun, vergelijkbaar met de Paus in de Rooms-katholieke kerk, en een ‘bouwpastoor’, een vrouw die het mondiale boeddhistische vastgoed beheert.
Over zijn eerste ontwerp zijn ze resoluut: het is te klein. De verhoudingen zijn verkeerd. Fred heeft de heilige meeteenheid niet gebruikt. Binnen het Boeddhisme moet gebouwd worden volgens een specifiek karakterteken, dat staat voor ‘het kleinste maatje’. Oké, denkt Fred, dat is te overzien. Maar hoe gróót is dan dat kleinste maatje? “Collega’s lachten me uit en zeiden: ‘Zoek het uit Fred, dit is jouw probleem’. De koks in de Aziatische restaurants, de winkelmedewerkers, niemand wist het… Totdat er iemand bij restaurant Wong in Krommenie zei: ‘Mijn oma, die weet dat misschien wel…’”
De eetzaal op de onderste verdieping is erg rustig, bijna sereen, met roze satijnen hoezen over de tafels en Chinese kalligrafiekunst aan de muur – een tijdelijke expositie. Miao Yi laat alles zien, elke verdieping en ieder hoekje. Overal klikt ze zorgvuldig het licht aan als ze de ruimte binnenkomt, en weer uit als ze weggaat. Ook voor tempels stijgen de energieprijzen, lacht ze.
Met een klein gammel liftje kom je in de bovenste ruimte van de tempel, de bibliotheek. De bibliotheek is een uniek plekje, dat net iets hoger ligt dan de meeste daken op de Zeedijk en daarom een uitzicht heeft dat je nergens anders vindt. Aan de overkant zijn de rode letters van Nam Kee te zien. “Al het keukenpersoneel zijn goede vrienden van me.” Soms knappen ze even een uiltje op het dak of roken ze een sigaretje uit het raam. Als Miao Yi naar ze zwaait, leggen ze vaak hun wijsvinger op de mond: ‘Sssst, niet doorvertellen’. “Telkens als ik hulp nodig heb om zware dingen te verhuizen, vraag ik ze even te helpen, dan wenk ik ze gewoon vanuit de tempel. Ze helpen altijd, anders vertel ik hun geheimpjes door aan de baas.” En hoe zit het met de hippe jonge Amsterdamse buren? “Ja, ook de studenten in de straat komen zo nu en dan langs om te helpen.”
In de twee verdiepingen tussen het dak en de kelder staan twee levensgrote beelden. In de hoofdzaal, de Guan Yin Shrine, staat het beeld van Avalokitesvara, in het Chinees Guan Yin Bodhisattva genaamd, centraal. Die naam betekent ‘de wijze vol van mededogen die ziet’. Ze ziet met haar duizend ogen, in iedere hand één, al het lijden in de wereld en ‘biedt de lijdende mens hulp’. Avalokitesvara wordt geflankeerd door twee beelden van Wei Tuo en Qie-Lan, de beschermers van de boeddhistische leer en de tempel. De meditatiezaal erboven springt iets in ten opzichte van de gebedsruimte eronder. Dat is omdat er zich niks boven een Boeddhabeeld mag bevinden.
“We zijn een internationale monastry met zo’n tien miljoen mensen over de hele wereld,” legt Miao Yi uit. “Men komt graag hier graag, en we willen iedereen kunnen ontvangen. Velen blijven slapen en maken een tour door Nederland. Maar ook scholars schuiven regelmatig aan om onze interpretatie van het boeddhisme te onderzoeken.”
Van gekraakte drugspanden vol met dealers is tegenwoordig geen spoor meer te bekennen, wel blijft de Zeedijk een straat voor mensen van allerlei pluimage. “Er zijn veel speciale mensen in deze straat,” zegt Miao Yi. “Mensen met veel verschillende verhalen, vaker slecht dan goed. Dat is heel interessant.”
Hippe kledingmerken en platenzaken hebben een paar jaar geleden hun weg naar de straat weten te vinden, opnieuw onder aanmoediging van het gemeentebestuur. Toeristen overspoelen de straat, vaak om te blowen, tot ergernis van de bewoners en uitbaters. “Als de tempel dicht is, staan ze bij ons op de stoep,” zegt Gonny, die al 11 jaar werkt bij café Dijk 120, pal links van de tempel. “We grappen weleens dat er een dikke wietplantage in zit.” Ook de tempel zelf is niet onvatbaar voor het drukke straattoerisme. De rolkoffertjesgeluiden op de kinderkopjestegels halen Miao Yi weleens uit haar concentratie. “Het stoort me soms wel tijdens het lezen. Het gaat 24 uur per dag door.”
Bij de allerlaatste stop in het kantoortje gaat de koekjestrommel open. Miao Yi is net terug van een conferentie uit Taiwan en neemt dan altijd zoveel mogelijk snacks mee naar Nederland. Afslaan is er niet bij. Indiase zandkoekjes, Aziatische ananas madeleines, Taiwanese sesamkoekjes, vegetarische octopus stengeltjes (bijzonder, maar een aanrader!), alles moet geproefd worden. “Wil je nog meer? Proef ook dit eens! Ik vraag het omdat ik het wíl geven.”
Het is tekenend voor Miao Yi’s onuitputtelijke vrijgevigheid. Vrijgevigheid die door de buurt opgemerkt wordt. De barman van het schattige café Latei, iets verderop in de Zeedijk, wordt regelmatig overstelpt met koekjes en andere lekkernijen. Een bijzondere vrouw, beaamt hij. “Ik garandeer je: alles is een verrassing, elke dag is anders. Hoeveel verassingen heb je hier vandaag al gehad? Ik heb nog veel meer om te delen. Iedereen die langskomt, zegt tegen me: had ik hier maar eerder een stap binnengezet.”
Het kleinste maatje dat gebruikt moet worden bij het bouwen van de tempel blijkt een meeteenheid van zo’n 32 cm, legt architect Fred Greven uit. “We legden een raster van deze maat over het braakliggende terrein en zijn opnieuw begonnen met tekenen. Vrijwel meteen viel alles op z’n plek.”
De Taiwanese bouwnon was akkoord, “al moest haar nog wel even worden uitgelegd dat je op de burgwallen niet zomaar vijf verdiepingen de grond in kon graven.” Opvallend detail: in de tempel is bijna geen schroef, bout of moer te vinden. “Alles is gebouwd volgens het systeem hoe Chinese puzzels in elkaar zitten, waar één houtje in het midden alles op z’n plek houdt. Dat systeem moesten we helemaal zelf uitvogelen. Ook de kap is uniek: het zijn bomen die los liggen in een soort houten kommetjes. De gemeente twijfelde of het stevig genoeg was. Maar dat zit wel goed. In China en Japan bouwt men al duizenden jaren zo.”
In september 2000, zeven jaar en een paar miljoen euro later, knipt koningin Beatrix het lintje door en is de tempel, ontworpen door Greven, geopend.
Boeddha-dag en vrijheidsmaaltijd: Op 5 mei doet de He Hua Tempel mee aan de jaarlijkse vrijheidsmaaltijd. Op 14 mei opent de tempel haar deuren voor het project 24H Centrum. De jaarlijkse Boeddha-dag, waarin er een replica van het beeld in de tempel in een parade door de straat wordt getild, is dit jaar op 8 mei.
Met medewerking van Danielle Kliwon.