Jongeren zijn matig vertegenwoordigd in de gemeenteraad: amper zeven procent van de circa 8500 raadsleden is jonger dan dertig. Red Pers sprak met vier jongeren die de gemeenteraad in willen: wat drijft hen en waarom moeten jongeren zich interesseren voor gemeentepolitiek?
Van 14 tot en met 16 maart 2022 mogen de inwoners van alle 345 gemeenten in Nederland een nieuwe gemeenteraad kiezen. Op dit moment worden de raadszetels vooral ingenomen door ouderen. Raadsleden zijn gemiddeld 54,1 jaar oud en slechts zeven procent van de raadsleden is jonger dan 30 jaar.
Onder hen bevindt zich Remco van Dooren (26) uit Eindhoven. Tijdens de vorige verkiezingen kwam hij al als nummer twee op de lijst van het CDA binnen, en dit jaar vinden we hem zelfs terug op de hoogste positie. Ook Peter-Jort Bakhuis (22) deed eerder ervaring op bij de VVD in gemeenteraad van Hellendoorn. Hij richt zijn pijlen nu op Utrecht.
Maar hun jonge leeftijd is eerder uitzondering dan regel, dat staat vast. Dus hopen onder anderen Geert Noordzij (18) namens de PvdA in Amsterdam en Jade Joosten (19) namens GroenLinks in Venlo daar verandering in te brengen. Want dit is geen arena die exclusief toebehoort aan oudere generaties: “Als jongere kun je echt toegevoegde waarde hebben in de gemeentepolitiek, omdat wij ons bezighouden met andere dingen, zoals het klimaat, de woningcrisis en mentale gezondheid. Ik zie dat oudere mensen zich meer bewust worden van deze thema’s als jongeren een zetje geven,” zegt Jade.
Onterecht imago
Eensgezind zijn ze, als ze praten over het belang van de gemeentepolitiek. Wat in de gemeenteraden wordt besloten komt heel dicht bij huis, maar raakt ook aan grotere thema’s. Het “grijze en stoffige” imago van de gemeente is dan ook onterecht, volgens Jade. De taken van de gemeente strekken zich immers uit van het zorgen voor een levendig winkelplein tot de jeugdzorg. “In Eindhoven gaat dat om een begroting van bijna één miljard,” zegt Remco.
In die context wijst Peter-Jort op de decentralisatie die gedurende de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden. Daardoor zijn nog meer taken op het bordje van de gemeente komen te liggen, zoals het oplossen van de woningnood.
Dat biedt ook kansen. Thema’s die op landelijk niveau moeilijk van de grond lijken te komen, kunnen juist op gemeentelijk niveau concreet worden aangepakt. Met klimaatverandering kan men lokaal aan de slag door woningen te isoleren, zegt Geert, en ook het lerarentekort is volgens hem lokaal al gedeeltelijk op te lossen: “In Amsterdam heeft de PvdA gezorgd dat leraren een bonus krijgen, en leraren op kwetsbare scholen krijgen zelfs een bonus die drie keer zo groot is. Zo kun je als gemeente aan de slag met ongelijkheid en tekorten in het onderwijs.”
‘In mijn buurt kan ik echt dingen veranderen als ik in de gemeenteraad kom’
In de gemeente gaat verandering volgens Jade sneller dan in Den Haag. “Ik word er moedeloos van als ik zie hoe weinig er op landelijk niveau verandert, met al jaren dezelfde politiek. Maar in mijn buurt kan ik echt dingen veranderen als ik in de gemeenteraad kom. Dat heeft ook een effect op mensen om me heen, op mijn vrienden en familie.”
Daarbij helpt de korte afstand tussen gemeentepolitici en inwoners. De kandidaten zijn mensen uit de buurt, zegt Remco. Dat helpt volgens Peter-Jort bij de signalering van problemen. Vertellen mensen dat er te hard wordt gereden in hun straat? Dan laat een drempel niet lang op zich wachten. En gaan de lokale belastingen met 25 procent omhoog? “Dan word ik daarop aangesproken als ik in het café bier sta te drinken.”
Weinig aandacht
Die optimistische woorden staan in schril contrast met de realiteit van de opkomstcijfers. Sinds eind jaren tachtig loopt het aantal stemmers terug. Bij de afgelopen stembusgang vond slechts 55 procent de weg naar het stemhokje, ver beneden het landelijk gemiddelde bij nationale verkiezingen. Onder jongeren tot 35 jaar bleef dat percentage zelfs op 42 procent steken.
De aandacht voor de gemeenteraadsverkiezingen is gering. Carnavalsvierende jongeren vroegen ‘Wat is dat?’ als Remco er op straat met ze over in gesprek gaat. En als Jinek een item maakt over de gemeenteraadsverkiezingen, komt er geen lokale politicus opdraven maar een bekend gezicht uit nationale politiek. Natuurlijk, er zijn zenders als Studio040 en AT5, maar hoeveel jongeren kijken daar nu naar om de lokale politiek te volgen?
Een deel van de oplossing lijkt volgens de kandidaten te liggen in de zichtbaarheid van de politiek. “Jongeren gaan meer stemmen als zij zichzelf terugzien in de politiek,” denkt Jade. Maar volgens Peter-Jort moet zich dat niet beperken tot passieve zichtbaarheid, of alleen rondom de verkiezingen. Inspraak betekent dat politici consequent bij mensen langs de deuren gaan voor het gesprek, in plaats van dat ze maar hopen op een goede opkomst bij een inspraakavond. Remco is ook realistisch: “Het is een continue missie om politiek dichtbij te brengen. Maar dat is niet makkelijk.”
Stemmen vanaf 16 jaar?
“Laat kinderen stemmen over kwesties waar bejaarde professoren een bloedspuwing van krijgen,” schreef Sheila Sitalsing in haar betoog voor het verlagen van de kiesleeftijd naar 16 jaar. Volgens de Raad van Openbaar Bestuur zou een verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd kunnen helpen om de betrokkenheid van jongeren bij de politiek te vergroten. In landen als Oostenrijk en Malta leverden zulke maatregelen al een daling van de gemiddelde leeftijd van politici op.
Lokaal vinden er al experimenten plaats. In Amsterdam en Rotterdam kunnen jongeren 16 maart stemmen voor wijkraden en gebiedscommissies. Maar wat Geert betreft gaat dat nog niet ver genoeg: “De verkiezingen gaan ook over jongeren. Het standpunt van de PvdA is ook dat de kiesleeftijd naar 16 moet.”
Als je echt verandering teweeg wilt brengen, moet je jongeren te allen tijde bij de politiek betrekken
Remco ziet dat anders. Als je echt verandering teweeg wilt brengen, moet je jongeren te allen tijde bij de politiek betrekken. Hij ziet meer in initiatieven die jongeren op een structurele manier betrekken bij de vorming van beleid over alle onderwerpen die de jeugd raakt. Daarom zorgde hij in de afgelopen termijn voor de invoering van een jeugdlintje voor jongeren die zich inzetten voor de stad en hun omgeving en was hij een drijvende kracht achter de oprichting van de jeugdraad, waarin middelbare scholieren gevraagd en ongevraagd de gemeenteraad van advies voorzien.
Ook Jade twijfelt: “Op TikTok krijg ik wel eens berichten van 16-jarigen, en ook tijdens carnaval kwam er iemand van 17 naar me toe, die zei: ‘Nou, als ik had kunnen stemmen…’ Dat is natuurlijk zonde. Maar ik weet niet of iedereen van die leeftijd zo betrokken is.”
Inzetten op inhoud
Volgens Geert moet de gemeentepolitiek óók laten zien dat ze met onderwerpen bezig zijn die belangrijk zijn voor jongeren. “De gemeenteraad gaat ook over jongeren. Het gaat niet alleen over stoeptegels, maar ook over sportclubs, betaalbare woningen en een groene toekomst.”
Naast huisvesting en het klimaat is Geerts belangrijkste drijfveer dat elke jongere in Amsterdam zichzelf kan zijn. “Dat zou het mooiste zijn wat er is.” Ook daar ziet hij een rol voor de gemeente en de scholen. “Zelf kwam ik op mijn vijftiende uit de kast als homoseksueel en ik heb veel aan de Gender & Sexuality Alliance gehad die op mijn school was georganiseerd. Als LHBTI’ers een plek hebben om elkaar te ontmoeten, voelen ze zich herkend.”
Voor Peter-Jort is een aandachtspunt het stimuleren van de sociale cohesie in de stad Utrecht. Hij spreekt in dat kader over het organiseren van sporttoernooien voor basisschoolleerlingen uit de hele stad Utrecht. “Zo komen kinderen uit verschillende wijken al op jonge leeftijd met elkaar in contact.”
Jade wil in de gemeenteraad graag met het thema ongelijkheid aan de slag. “Op mijn gemengde basisschool in Venlo-Zuid heb ik gezien dat ongelijkheid, bijvoorbeeld een taalachterstand, iemand al op jonge leeftijd kan definiëren. De gemeente kan samen met de school zo’n probleem bij de wortel aanpakken.”
Ook Remco hamert op het belang van preventief te werk gaan. Een van de speerpunten van zijn partij is een brede aanpak om jongeren gezond op te laten groeien. Daar hoort bijvoorbeeld een door de gemeente gefinancierd sportaanbod na school bij, in samenwerking met sportverenigingen, en het zorgen voor jeugdwerkers in alle wijken om schooluitval te voorkomen.
Voorpoortaal voor Den Haag
Maar hebben jongeren dan wel genoeg ervaring om op zulke punten echt een verschil te kunnen maken? Volgens Geert is leeftijd een beperkte maatstaf: “Als jongere weet ik hoe het is om als LHBTI’er in Amsterdam op te groeien, hoe het is om geen woonruimte te kunnen vinden in Amsterdam, en hoe het is om met de angst van de klimaatcrisis op te groeien.” Ook vindt hij dat jongere politici zich niet moeten proberen te gedragen als een oudere politicus: “We moeten juist onszelf zijn.”
‘Ik heb me gewoon aangemeld voor de kandidatenlijst’
De meeste kandidaten zijn ook al langer politiek betrokken geweest. Of dat nu was bij DWARS, de jongerentak van GroenLinks (Jade), of in de Dorpsraad van Acht (Remco). Maar ook zonder netwerk binnen een partij is het mogelijk om kandidaat te worden, zegt Geert: “Ik heb me gewoon aangemeld voor de kandidatenlijst.”
Is een carrière in de gemeenteraad dan ook meteen een opmaat naar meer? Een onbekende route is het niet: van de zestig nieuwe Tweede Kamerleden bekleedde bijna de helft eerder een lokale functie als gemeenteraadslid of wethouder.
Peter-Jort is niet van plan om binnen afzienbare tijd de oversteek te maken. “Ik denk dat het heel gezond is om ook andere werkervaring op te doen.” “Nee,” zegt tevens Geert. “De politiek werkt niet lineair. Ik wil in de gemeenteraad, en vind dat een ontzettend mooie plek om me in te zetten voor gelijke kansen. Anderen zetten zich weer in op andere plekken.”
Dat kan Jade beamen. “Ik zie dit echt niet als een opstapje naar de landelijke politiek. Ik word sowieso een beetje cynisch en moedeloos van de Haagse politiek, dus dan ga ik ga liever wat activistischers dicht bij huis doen.”
De enige die daar anders in lijkt te staan is Remco. “De gemeenteraad is geen opstap voor Den Haag. Maar dat ik daar ooit heen wil, dat stond al vast sinds groep vier.”
Met medewerking van Anne Oevermans