Het amateurvoetbal wordt langzaamaan veiliger voor de LHBTIQ+ gemeenschap, maar het profcircuit heeft nog een lange weg te gaan. Karin Blankenstein zet zich met de John Blankenstein Foundation in voor meer acceptatie. ‘Ik ben ervan overtuigd dat er verandering mogelijk is.’
Nederland was pionier in het homohuwelijk en ook de Pride is niet meer weg te denken uit de jaaragenda. Maar het Nederlandse voetbal blijft achter. Amateursvoetballers die uit de kast komen halen de krant, en sinds John de Bever is er in Nederland niet één openlijk homoseksuele profvoetballer geweest. En niet omdat ze er niet zijn, zegt Karin Blankenstein: “Maar het is op dit moment als profvoetballer in heel Europa moeilijk om uit de kast te komen.”
Dat kan zo niet langer, zag ook COC Nederland, de belangenorganisatie van de LHBTQI+ gemeenschap. Toen oud-voetbalscheidsrechter en homoactivist John Blankenstein in 2006 overleed, benaderden zij Karin Blankenstein en haar andere broer met het idee voor de John Blankenstein Foundation. Als voorzitter van de stichting zet Karin zich in voor de acceptatie van LHBTIQ+’ers binnen de amateur- en topsport.
Met workshops probeert de John Blankenstein Foundation die verandering in gang te zetten. En dat werkt wel degelijk. Praten vanuit eigen ervaring is de sleutel, vertelt Blankenstein. “De workshops bestaan voor een groot deel uit persoonlijke verhalen van sporters die zelf uit de kast zijn. Deze verhalen maken op iedereen indruk. Van jeugdspelers en ouders tot trainers en bestuursleden.”
Blankenstein ziet een positieve ontwikkeling bij amateurvoetbalclubs. “We horen steeds meer geluiden van mensen die bij hun club uit de kast zijn gekomen. Tien jaar geleden was dit nauwelijks aan de orde.” Ook zijn er steeds meer initiatieven vanuit clubs die bijdragen aan de acceptatie van mensen uit de LHBTQI+-gemeenschap, zoals het spelen met een regenboog-aanvoerdersband. “Deze acties worden wel voornamelijk geïnitieerd door individuen en nog niet zozeer door besturen, maar het gaat de goede kant op.”
Nog een lange weg te gaan
In het amateurvoetbal zijn de eerste stappen gezet, maar het profvoetbal heeft nog een lange weg te gaan. Dat ziet ook Blankenstein, maar ze stipt wel meteen een misvatting aan. “Veel mensen denken dat het in andere topsporten beter is, maar ook daar valt het tegen. Hoeveel professionele hockeyers kennen we bijvoorbeeld die openlijk uit de kast zijn?”
Hoewel Blankenstein het betreurt, heeft ze ook begrip voor professionele voetballers die besluiten niet openlijk uit de kast te komen. “Er komt als profvoetballer zo veel bij kijken. Spreekkoren, de media en ook de ambitie om naar het buitenland te gaan speelt hierin een grote rol. Je komt als homo simpelweg niet overal aan de bak, dus ik begrijp heel goed dat spelers er tijdens hun actieve carrière voor kiezen om het stil te houden. Maar het is het zo jammer voor deze spelers dat ze altijd een geheim met zich meedragen.”
Acceptatie van LHBTI+ mensen is niet bij iedere club onderwerp van gesprek
Een toleranter topsportklimaat begint volgens Blankenstein bij de besturen. Acceptatie van LHBTIQ+ mensen is niet bij iedere club onderwerp van gesprek. Blankenstein: “Het staat bij veel clubs niet hoog op de agenda.” Daarnaast gooien wisselingen in besturen weleens roet in het eten. “Soms is er goed contact, maar zien nieuwe bestuursleden het belang van ons werk niet in.”
Toch houdt Blankenstein hoop. Want dat er een verandering gaat komen is onvermijdelijk, stelt ze. Ze trekt een vergelijking met racisme: “Racistische spreekkoren zijn er ook altijd geweest. Pas toen het bepaalde spelers zichtbaar raakte kwamen medespelers, clubs en heel Nederland in opstand.” Als hetzelfde met een speler gebeurt vanwege zijn seksuele geaardheid, dan verwacht Blankenstein een vergelijkbare reactie. “Dan zullen de achtergebleven clubs meteen in actie komen, maar eigenlijk is dat te laat.”
Rolmodel
Misschien is het professionele voetbal toe aan een voorbeeld. In oktober kwam de Australische professionele voetballer Josh Cavallo openlijk uit de kast. De hele wereld schaarde zich achter hem. Is hij het langverwachte rolmodel? Blankenstein twijfelt: “Het helpt altijd, maar de voetbalcultuur van Australië is niet te vergelijken met die van Europa.” Ze vreest dat dit een incident zal blijven en schetst een ideaalbeeld: “Het zou geweldig zijn als drie of vier spelers tegelijk uit de kast zouden komen. Ik ben ervan overtuigd dat er dan een grote verandering teweeg gebracht kan worden.”
Er komen steeds meer aanvragen voor workshops vanuit de sportopleidingen. Dat kan voor verandering zorgen
Toch zijn er ook in Europa voetballers geweest die uit de kast zijn gekomen. Een bekend voorbeeld is voormalig Duits international Thomas Hitzlsperger. De bikkelharde verdediger, die tijdens zijn carrière de bijnaam The Hammer kreeg, kwam na zijn carrière openlijk uit voor zijn seksuele geaardheid. “Als je kijkt naar heersende stereotypes was hij het tegenovergestelde van een homo-voetballer,” vertelt Blankenstein. “Het is alleen jammer dat hij pas na zijn carri`ère uit de kast is gekomen.”
Wanneer er een rolmodel zal opstaan, weet niemand. Maar volgens Blankenstein zijn de sportopleidingen uiteindelijk cruciaal. Uit deze hoek komen steeds meer aanvragen voor workshops en dit kan voor een positieve ontwikkeling zorgen, denkt Blankenstein: “Als opleidingen meer aandacht aan dit onderwerp besteden, zullen trainers die vanuit deze opleidingen doorstromen naar professionele clubs dit meenemen in hun trainingen.”
Blankenstein verwacht een nieuwe generatie trainers die dit onderwerp bespreekbaar maakt, zodat sporters niet meer hoeven te worstelen met hun geaardheid. En dat is waar het om draait, benadrukt ze: “Jezelf kunnen zijn en je veilig voelen binnen je sport is het allerbelangrijkst.”
Met medewerking van Jan Tourkov