In zijn laatste column voor Red Pers bezint Jelle Holtzapffel zich op de toekomst van de journalistiek. ‘Freelancen en teruglopende oplages maken de journalistiek tot een kunstenaarsleven, een onzeker bestaan.’
Na twee jaar schrijven, stop ik met mijn journalistieke bezigheden voor Red Pers. Het moest er eens van komen, Red Pers is en blijft een ontwikkelingsplatform voor jonge journalisten en dan wordt het na twee jaar tijd om verder te kijken. Ben ik dan al ‘uitontwikkeld’? Dat is een gevoelige vraag, waarop ik het antwoord schuldig moet blijven. In ieder geval ben ik erachter gekomen wat ik de leuke en minder leuke aspecten van de journalistiek vind; liever schrijf ik een analyse of achtergrondartikel dan korte interviews over het nieuws van de dag (of denkt vrijwel iedereen er zo over?).
Daarnaast heb ik een horde jonge creatievelingen mogen ontmoeten die allemaal op hun eigen manier eens in het journalistieke veld actief hopen te zijn. Bijzonder om al die jongeren, met hun uiteenlopende ambitieuze ideeën te leren kennen. Toch zal het realiseren van hun journalistieke droom een forse uitdaging worden.
Er is al vaak, ook op dit medium, geanalyseerd hoe precair de huidige situatie voor journalisten is: met freelancen en teruglopende oplages van traditionele media. Recentelijk verscheen over dit thema de roman De meest besproken man van Nederland van schrijver Jeroen Pen. In het boek ambieert hoofdpersoon Otto Spanjer een journalistieke carrière. Pen beschrijft op satirische wijze de (on)mogelijke route van een ambitieuze twintiger naar een volwaardige journalistieke baan. Het is satire, maar de geëngageerde boodschap klinkt duidelijk door: probeer het maar eens te rooien in een wereld bestaande uit flexcontracten, moordende concurrentie en een ons-kent-ons-cultuur.
Menig volwassene zal zijn wenkbrauwen fronsen: “Journalist worden? Zou je dat nou wel doen?”
Het journalistieke bestaan, ooit toch een gerenommeerd beroep, verwordt op die manier tot een soort kunstenaarsleven. Niet in de manier waarop het geld verdiend wordt – al komt er eveneens creativiteit bij kijken – maar bovenal in de onzekerheid van het bestaan: de eenling die tegen wil en dank vasthoudt aan zijn creatieve droom. Een bestaan waarin je flink moet vertrouwen op je eigen kwaliteiten om de magere beginjaren door te komen. Menig volwassene zal zijn wenkbrauwen fronsen: “Journalist worden? Zou je dat nou wel doen?”
Toch hekel ik ook die houding van ambities bij voorbaat al de kop in te drukken. Een beetje realisme mag wel, maar om nou meteen je droom op te geven omdat het economisch niet rendabel is… Ik zie genoeg vrienden met meer bestaanszekerheid die hun baan na een jaar inhoudelijk wel zat zijn. Dan liever wat onzekerheid.
En dat geld verdienen met journalistiek niet meer van deze tijd is, laten we dát vooral niet gaan denken. Herman Finkers verwoordde het eens mooi in College Tour (waar de gasten altijd eindigen met een inspirerende boodschap voor aanwezige studenten): “Laat je nooit vertellen dat iets niet meer van deze tijd is (…). Als kunst, solidariteit en een betrouwbare overheid niet meer van deze tijd zijn, dan is het tijd voor iets anders.” Laten we daar de journalistiek aan toevoegen. Als een zeker bestaan in dit vak niet meer mogelijk is, dan is het tijd dat er iets verandert!
Dit wilde ik hier nog graag een keer kwijt, indachtig alle getalenteerde, ambitieuze jongeren die ik bij Red Pers ben tegengekomen. Ik hoop dat zij vertrouwen blijven houden in een journalistieke toekomst.
Dit was dus mijn laatste column. Ik wil iedereen bedanken voor het lezen, mijn ouders in het bijzonder, voor hun vele donaties in de vorm van een kopje koffie.
Met medewerking van Wessel Wierda.