De Olympische Spelen in Tokio waren door de coronacrisis omgeven door onzekerheid. Wat deed dat met de sporters die zich ondanks alles op het toernooi moesten voorbereiden? Sportredacteur Joep van Meyel sprak hockeykeepster Josine Koning en tafeltennisster Britt Eerland vlak voor hun vertrek naar Tokio.
Uitstel naar 2021
Toen de coronapandemie zich vorig jaar over de wereld verspreidde zag Josine Koning, keepster van het Nederlands hockeyteam, aanvankelijk nog geen gevaar. “Toen corona net opkwam en je alleen nog maar verhalen uit het buitenland hoorde, heb ik er nooit rekening mee gehouden dat de Spelen niet door zouden gaan.”
“Maar toen de situatie verslechterde en ook Nederland in een lockdown terechtkwam, wist ik al snel dat de Spelen niet door zouden gaan. Ik was niet eens echt verdrietig; het kon gewoon niet anders. Er heerste natuurlijk wel een grote teleurstelling in het team, maar iedereen begreep meteen dat er geen manier was om zo’n gigantisch toernooi nu door te laten gaan.”
Natuurlijk was het jammer dat de spelen werden uitgesteld, maar ik dacht alleen maar: wat moet ik nú?
Tafeltennister Britt Eerland had op dat moment hele andere zorgen. “Mijn club in Duitsland ging aan het begin van de lockdown meteen failliet en ik stond op straat. Natuurlijk was het jammer dat de Spelen werden uitgesteld, maar ik dacht alleen maar: ‘Wat moet ik nú, op dit moment?’. Alles werd afgelast, ik had geen club meer en er was heel veel onzekerheid. Het was een flinke klap.”
Beide dames kwamen de daaropvolgende periode op hun eigen manier door. Koning: “Ik heb een maand niet gehockeyd en dat was best fijn. Sinds ik ben begonnen met de sport heb ik nog nooit zo’n lange pauze gehad, dus ik vond het stiekem wel prettig om even rust te hebben.” Toch was helemaal niks doen ook geen optie. “Natuurlijk probeerde ik wel fit te blijven: met sportieve challenges op sociale media bijvoorbeeld, zoals de 5 kilometer-challenge.”
Voor Eerland was het moeilijker. “Ik vond het lastig om te trainen terwijl ik niet wist waarvoor ik het deed. Dat leidde ook tot ruzies met mijn coach. Uiteindelijk botste het zo erg dat mijn coach mij adviseerde om even een weekje rust te nemen.” Dat hield ze maar kort vol. “Door de lockdown had ik toen helemaal niks meer te doen en daar vond ik niks aan.”
Uiteindelijk wist haar coach het tij te keren. “We zijn weer gaan trainen, maar met een nieuwe aanpak. Er was net een nieuw rubber uit – het rubberen oppervlak van een tafeltennisbatje – en mijn coach en ik gingen daarmee aan de slag. Normaal wissel je tijdens een seizoen nooit van rubber omdat het veel tijd kost om daaraan te wennen. Daarbij gingen we veel meer focussen op mijn techniek. Echt weer terug naar de basis. Op deze manier creëerde mijn coach nieuwe uitdagingen voor mij en raakte ik weer gemotiveerd.”
Een spannende aanloop
In 2021 was het doorgaan van de Olympische Spelen opnieuw onzeker. In Japan werd de noodtoestand afgekondigd, het grootste deel van de bevolking keerde zich tegen het sporttoernooi en sponsoren trokken zich terug. De problemen werden door de organisatie zoveel mogelijk genegeerd. “Het afgelopen jaar was het eigenlijk veel spannender of het door zou gaan; het was nu of nooit,’ vertelt Koning. ‘Ik heb toen maar mijn kop in het zand gestoken en ben er volledig vanuit gegaan dat het door zou gaan, omdat ik denk dat het weinig zin heeft om energie te steken in iets waar je toch geen invloed op hebt.”
Eerland deelde die gedachte. “Ik wilde er zo min mogelijk mee bezig zijn, dat heb ik ook tegen mijn team gezegd. Zij hebben mijn hele agenda ingevuld dus ik merkte vanzelf wel wanneer en waar ik moest spelen om naar Tokio te kunnen gaan.” Binnen het dameshockeyteam stonden de neuzen ook dezelfde kant op, vertelt Koning: “Iedereen wist dat er dingen speelden maar we probeerden ons daar niet teveel op te focussen.”
Hoewel ze het nieuws vermeden, hebben de twee wel begrip voor de Japanse bevolking. “Ik snap heel goed dat het voor hen een raar gevoel is dat de Olympische Spelen doorgaan,” zegt Koning. “We zijn als team dan ook heel dankbaar dat we naar Tokio kunnen gaan. Het is natuurlijk wel spannend, want er zijn veel regels. En als er iets misgaat, dan zit je daar. Desondanks probeer ik me volledig op het toernooi te focussen.”
De laatste loodjes
Waar kwalificatie voor de Spelen voor Koning nooit een zorgenkind is geweest – het dameshockeyteam behoort immers al jaren tot de beste teams ter wereld én won in juni nog het EK – was de kwalificatie voor Eerland een stuk spannender. “In maart won ik het OKT in Dakar en voldeed ik aan de kwalificatie eisen van het IOC.”
Helaas gaf dit haar nog geen zekerheid. “Het NOCNSF had als eis dat ik in de top 16 van de wereldranglijst moest staan. Het was toen nog niet zeker of ik op plek 16 of 17 uit zou komen. Ik vroeg me toen af wat dat ene plekje nou uitmaakte.” De opluchting was groot toen ze uiteindelijk groen licht kreeg. “Toch had ik het liever meteen gehoord, dan was ik al lang met mijn voorbereiding voor Tokio begonnen.”
Koning houdt ondanks het gewonnen EK ook een dubbel gevoel over aan de laatste voorbereidingen. “Twee keer zo’n groot toernooi achter elkaar is in fysiek opzicht natuurlijk niet ideaal, maar het was wel fijn om nog wat internationale wedstrijden gespeeld te hebben,” vertelt ze. “Het voelde heel goed om weer samen te zijn en om weer met zijn allen in een hotel te slapen. Zo hebben we ook allemaal weer een beetje kunnen wennen aan de wedstrijdspanning.”
Ik ga ondanks alles gewoon proberen te genieten van mijn eerste Spelen
Beide dames staan nu, na een weg vol obstakels, op het grootste sportevenement van de wereld. Met welk gevoel vertrokken ze uiteindelijk naar Tokio? “Ik ga ondanks alles gewoon proberen te genieten van mijn eerste Spelen en ik hoop daar een geweldige ervaring op te doen,” zegt Koning.
Naast de ervaring staat er ook nog iets anders op haar planning: “We gaan natuurlijk om te winnen. Zelfs als ik geen enkele bal raak, maar we eindigen met goud, is het voor mij helemaal geslaagd. Gewoon over de streep trekken.” Eerland is iets voorzichtiger, maar ook zij heeft vertrouwen. “Ik heb me in juni geblesseerd moeten terugtrekken tijdens het EK. Het wordt dus nog even afwachten wat mijn lichaam doet. Maar als ik me goed voel zou het moeten kunnen, waarom niet.”
Met medewerking van Jan Tourkov.