Vogelaars hadden lange tijd het imago van bebaarde mannen met geitenwollen sokken. Maar daar komt nu verandering in: steeds meer jongeren pikken de hobby op. Redacteur Thijs Broekkamp zoekt uit waarom, ’s ochtends vroeg met een verrekijker in de duinen.
“Oei, nu hoor ik wel een hele bijzondere,” zegt Lars Buckx (27). Heel even spitst hij zijn oren. “De wielewaal. Die kom je niet vaak tegen, waarschijnlijk een dwaalgast.” Het is zes uur ‘s ochtends en we staan in de Kennemerduinen bij Overveen. Ik loop een dagje mee met Buckx, een fanatieke vogelaar. Een jaar geleden zette hij met een vriend zijn bedrijf Dagjeindenatuur.nl op, waarmee hij vogel- en natuurexcursies organiseert.
Buckx, met blond haar dat onder zijn pet vandaan komt en alerte blik, scant continue de omgeving. Terwijl we door het kronkelende duinlandschap met bloeiende witte meidoorns lopen, onderscheidt hij moeiteloos verschillende soorten uit de kakofonie van zingende en kwetterende vogels. “Daar gaat de appelvink,” zegt hij terwijl hij hoog in de lucht wijst. De rest van de deelnemers is de vorige soort die hij aanwees nog aan het zoeken.
Haast overstemd door een zingende zwartkop stort Buckx een oneindige stroom van weetjes over vogels over je heen. Terwijl we door de telescoop naar de koekoek turen vertelt hij dat deze vogel zijn ei legt in het nest van een andere vogel. De koekoek kan zijn ei eruit laten zien zoals die van vele andere vogels, zodat de nietsvermoedend het ei uitbroeden en verzorgen zonder dat de koekoek iets hoeft te doen.’ Buckx kent het gebied als zijn broekzak en kan de vogels met een onfeilbare zekerheid aankondigen. ‘Daar zit nu een gekraagde roodstaart, maar die gaan we even verderop nog meer zien.’
‘In het vogelringstation kon ik vogels van dichtbij zien en aanraken en is de liefde ontstaan. Zo heb ik ook mijn lievelingsvogel ontdekt’
“Mijn vader, ook een fanatieke vogelaar, nam mij als kind mee naar het vogelringstation in deze duinen,” vertelt Buckx. Daar worden vogels gevangen om informatie over ze te verzamelen en ze zo te beschermen. “Daar kon ik vogels van dichtbij zien en aanraken en is de liefde ontstaan. Zo heb ik ook mijn lievelingsvogel ontdekt: het vuurgoudhaantje. Een prachtig vogeltje dat – daar gaat een grasmus trouwens.” Buckx onderbreekt zichzelf voor de zoveelste keer. “Sorry, het staat altijd aan, ik kan het niet uitzetten,” lacht hij. “Waar ik ook kom, zelfs in de stad, ik ben altijd alert.”
Het vuurgoudhaantje dus. “Dat weegt 5 gram, vliegt in het najaar achthonderd kilometer non-stop van Scandinavië over de Noordzee naar de Waddeneilanden. Als ik daar sta en ik zie de eerste groepen vuurgoudhaantjes aankomen, vaak in hevige stormen, dan realiseer ik me wat daarachter zit. Dat is enorm fascinerend.” Dat vindt Buckx het mooie aan vogels kijken. “Bijvoorbeeld de eerste grasmus van het jaar. Dan weet je, deze grasmus zat een paar weken geleden nog in Afrika. Hij heeft een hele tocht afgelegd. Waar is die wel allemaal niet geweest, en nu zit hij hier weer te zingen. Elk jaar vindt hij zijn broedplek weer terug.”
Soortenjagen
Op een gegeven moment was Buckx nog fanatieker dan nu. Samen met zijn vader deed hij aan ‘twitchen’; dat is soortenjagen, om zoveel mogelijk vogels aan je lijstje toe te voegen. Twitchers blijven op de hoogte door een app die je een pushmelding stuurt als er een zeldzame vogel gezien wordt in Nederland. “Dan zat ik op school en kreeg ik een melding dat de Baltimoretroepiaal gezien was. Ik heb mijn spullen gepakt en ben zonder iets te zeggen de les uit gelopen. Mijn vader stond me al op te wachten.”
“Het is een soort verzameldrang. Op een gegeven moment heb je ze allemaal gezien, en dan ga je naar andere soorten op zoek. Een beetje zoals Pokémon Go.” Uiteindelijk werd dat soortenjagen hem te fanatiek. “Je zit de hele tijd in de auto, haasten om die vogel te zien. Het werd ook steeds drukker, ik zag groepen van honderden vogelaars die door woonwijken trekken achter een soort aan. Om hun lijstje af te kruisen. Toen dacht ik: waar ben je mee bezig?”
De echte fanatiekelingen zien het als een wedstrijd. Volgens Buckx moet je alles uit je handen laten vallen op het moment dat een soort gezien wordt. “De vogelaars die bovenaan de scorelijst staan zijn altijd paraat, die gaan nooit op vakantie. Het brengt heel wat teweeg als je zo’n soort ziet. Als er een op Vlieland wordt gemeld in de app en de boot is net vertrokken, dan wordt er gewoon een watertaxi gecharterd om er toch heen te kunnen.”
Daar doet Buckx niet meer aan mee. Hij zoekt nog steeds zeldzame soorten, maar op eigen tempo met zijn vrienden. “Elk vrij uur dat ik heb besteed ik eraan eigenlijk. Het is een beetje een adrenalinekick. Je stopt er heel veel uren in, je bent veel buiten om samen te zoeken. Als het dan lukt om zo’n zeldzame soort te vinden, is dat wel een soort euforie.”
Midden in de coronacrisis trokken mensen, ook jongeren, massaal de Nederlandse natuur in wegens gebrek aan andere activiteiten.
Stoffige mannen
Het imago van vogelen verandert, zegt Buckx. Eerst zag hij steeds meer vrouwen, en vervolgens ook meer jongeren. Ook verschenen er vaker jonge vogelaars op televisie. “Ik had weinig leeftijdsgenoten toen ik begon, het was vooral iets voor oude mannen. De stoffige boswachter met grijze baard, dat was het beeld. Op school was het ook totaal niet cool.” Op Vlieland kwam hij leeftijdgenoten tegen die de passie deelden. Nu vogelen ze geregeld samen. “Maar we gaan ook gewoon naar technofeestjes hoor,” zegt Buckx met een knipoog.
Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland bevestigt het gevoel van Buckx: ook zij zien het laatste jaar meer jonge vogelaars, en ook meer vrouwen.
Buckx’ bedrijf is op precies het goede moment gestart. Midden in de coronacrisis trokken mensen, ook jongeren, massaal de Nederlandse natuur in wegens gebrek aan andere activiteiten. “Een jaar geleden begon ik samen met een vriend. Nu hebben we dertig gidsen voor ons werken. Vandaag hebben we tien tot vijftien excursies over het hele land. Er is ongelooflijk veel vraag naar.” Dat komt deels door corona, maar ook in het algemeen ziet Buckx meer waardering en interesse voor de natuur. Vanwege de klimaatverandering, denkt Buckx. “We zien in dat we dit moeten beschermen.”
“Straks gaan de pretparken, musea en dergelijke weer open, maar mensen hebben nu gezien hoe fijn het buiten in de natuur is,” zegt Buckx. Hij denkt dat die aandacht wel zal blijven. Ondertussen geniet hij met volle teugen van het feit dat hij zelf zijn droombaan gecreëerd heeft. “Als ik vandaag vrij was, had ik precies hetzelfde gedaan. Dus waarom zou ik niet mensen meenemen? Ik vind het leuk om mijn kennis over te dragen en mensen enthousiast te maken over vogels en de natuur.”
Voor de groep was het hoogtepunt vandaag toch wel de blauwborst, voor velen een verlangen om die eens goed te zien. Al was de zeldzame geoorde fuut en het goed kunnen bekijken van de zeer schuwe koekoek ook niet mis. Buckx stuur ons later de lijst: 53 soorten hebben we in een ochtend gezien. Geen slechte score.
Met medewerking van Jan Tourkov