Om op 17 maart goed voorbereid de stembus in te gaan, praat redacteur Machteld van der Lecq je in dit tweeluik bij over alles wat je moet weten over de Tweede Kamerverkiezingen. Deze keer: een spoedcursus parlementaire democratie.
De Tweede Kamerverkiezingen worden gezien als de basis van de Nederlandse democratie. Maar waarom is dat eigenlijk zo? Om dat helder te krijgen, is het belangrijk om te weten hoe onze democratie precies in elkaar steekt.
Nederland is een representatieve democratie. Dat wil zeggen dat burgers niet zelf het land besturen, maar volksvertegenwoordigers aanwijzen om dat namens hen te doen. Deze volksvertegenwoordigers vormen samen het parlement. In Nederland bestaat het parlement uit de Eerste en de Tweede Kamer, die samen ook wel de ‘Staten-Generaal’ worden genoemd.
Een van de taken van dit parlement is het controleren van de regering, die de dagelijkse leiding heeft over het land. Nederland heeft een parlementair systeem: de regering moet verantwoording afleggen aan het parlement.
Een scheiding van machten
De controle die in ons systeem is ingebouwd, komt voort uit het idee van de scheiding der machten. Volgens deze opvatting, bedacht door de Franse filosoof Charles de Montesquieu, moeten de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht verdeeld zijn over verschillende instellingen. In Nederland ligt de uitvoerende macht bij de regering. De wetgevende macht wordt gevormd door de regering en het parlement samen. De rechterlijke macht ligt bij de rechters en het Openbaar Ministerie.
De koning en minister-president ontmoeten elkaar doorgaans op maandagmiddag op Paleis Noordeinde
De regering en het kabinet
De termen ‘kabinet’ en ‘regering’ worden vaak door elkaar gebruikt, maar dat is staatsrechtelijk niet juist. De regering bestaat uit de minister-president, ministerraad en de koning. Het kabinet wordt gevormd door de ministers en staatssecretarissen. De koning maakt dus geen deel uit van het kabinet, en staatssecretarissen zitten niet in de regering.
In tegenstelling tot het parlement wordt het kabinet niet gekozen, maar samengesteld tijdens de kabinetsformatie die na de verkiezingen plaatsvindt. Wanneer de formatie is afgerond, worden de ministers en staatssecretarissen benoemd door de koning en wordt het nieuwe kabinet beëdigd.
Alle ministers vormen samen de ministerraad: staatssecretarissen maken hier geen deel van uit. De functie van een staatssecretaris is het ondersteunen van een minister bij het leiden van het betreffende ministerie.
De ministerraad komt wekelijks op vrijdag onder leiding van de minister-president. Meestal gebeurt dit in de Trêveszaal van het ministerie van Algemene Zaken aan het Binnenhof in Den Haag. De koning en minister-president ontmoeten elkaar doorgaans op maandagmiddag op Paleis Noordeinde. Dit is het werkpaleis van de koning in Den Haag.
Ministeriële verantwoordelijkheid
Ministers zijn verantwoordelijk voor het beleid van de regering. De koning is namelijk onschendbaar, wat betekent dat ministers politieke verantwoordelijkheid dragen voor het handelen van de koning. Dit wordt ‘ministeriële verantwoordelijkheid’ genoemd. De minister-president nam bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid op zich toen het koninklijk gezin afgelopen oktober in opspraak raakte wegens de vakantie naar Griekenland. Regering en kabinet zijn dus staatsrechtelijk gezien twee verschillende politieke instellingen, maar liggen in praktijk dicht bij elkaar.
Hoe meer stemmen er in totaal zijn uitgebracht, hoe meer stemmen er nodig zijn voor één zetel
Het parlement
De Eerste en Tweede Kamer vormen samen het parlement. Hoewel beide Kamers een rol hebben in het controleren van de regering, zijn er verschillen in de samenstelling en de taken van de twee politieke instanties.
Ten eerste worden de leden voor de Eerste Kamer niet direct door de kiezers aangewezen, terwijl dit bij de Tweede Kamer wel het geval is. De leden voor de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van de Provinciale Staten. Dat is de volksvertegenwoordiging op provinciaal niveau. Ook voor de Provinciale Staten vinden eens in de vier jaar verkiezingen plaats, waarmee kiezers indirect de samenstelling van de Eerste Kamer kunnen beïnvloeden.
Ten tweede kunnen Eerste Kamerleden hun politieke functie in deeltijd volbrengen, terwijl de leden van de Tweede Kamer altijd voltijds beroepspolitici zijn. Zo heeft Jan Anthonie Bruijn (VVD), voorzitter van de Eerste Kamer, maar liefst negentien nevenfuncties.
De Eerste Kamer
De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden. Eerste Kamerleden richten zich op het goedkeuren of verwerpen van wetsvoorstellen die door de Tweede Kamer zijn aangenomen.
De Eerste Kamer heeft een heroverwegende functie. Dit betekent dat zij geen wetten mag maken. Verder controleert de Eerste Kamer voornamelijk de hoofdlijnen van het beleid en de onderlinge samenhang van de plannen van de regering.
De Tweede Kamer
De Tweede Kamer bestaat uit 150 zetels. Eén van de zetels is bestemd voor de voorzitter van de Kamer. De partijen die deel uitmaken van de regering noem je de coalitie. De overige partijen vormen samen de oppositie.
Het is de taak van de Tweede Kamer om door de regering ingediende wetsvoorstellen te beoordelen. Ook kunnen Tweede Kamerleden wetsvoorstellen wijzigen en deze zelf indienen. Daarnaast speelt de Tweede Kamer een belangrijke rol bij de beleidsvorming. Zo kunnen Kamerleden moties indienen om het beleid van de regering te beoordelen of om de regering te verzoeken iets te doen, of juist niet te doen.
Verder hebben Kamerleden de optie om een motie van wantrouwen aan te nemen. Het kabinet, ministers en staatssecretarissen kunnen namelijk alleen aanblijven met het vertrouwen van een meerderheid van de Tweede Kamer. Dit wordt de ‘vertrouwensregel’ genoemd. Het gevolg van het aannemen van een motie van wantrouwen is daarom dat de betreffende minister of het gehele kabinet moet aftreden, zoals in het geval van de toeslagenaffaire is gebeurd.
De vertrouwensregel en ministeriële verantwoordelijkheid samen maken dat een minister of staatssecretaris bij misstanden soms moet opstappen, ook als hij of zij niet verantwoordelijk was voor het foute beleid. Ook hiervan was sprake bij de toeslagenaffaire: minister Eric Wiebes moest opstappen, terwijl de problematiek rondom de kinderopvangtoeslag zich eigenlijk ontvouwde onder staatssecretaris Frans Weekers.
Voorkeursstemmen
Op 17 maart is het tijd om een volksvertegenwoordiger te kiezen. Hoe werkt het stemmen?
Als een kandidaat hoog op de lijst staat, is de kans meestal groter dat deze in de Kamer komt. Het aantal stemmen dat nodig is voor één zetel wordt de kiesdeler of kiesdrempel genoemd. Dit is het totaal uitgebrachte stemmen bij een verkiezing (op een kandidaat) gedeeld door het aantal te verdelen zetels, dus 150. Hoe meer stemmen er in totaal zijn uitgebracht, hoe meer stemmen er nodig zijn voor één zetel.
Wanneer je niet op de nummer één op de kieslijst stemt, oftewel op de lijsttrekker, heet dit een ‘voorkeursstem’. Voorkeursstemmen kunnen ervoor zorgen dat een kandidaat die lager op de lijst staat, toch in de Tweede Kamer terechtkomt. Hiervoor moet de betreffende kandidaat minimaal 25 procent van de kiesdeler krijgen. In zo’n geval wordt de lijstvolgorde doorbroken en verliest een andere, hoger geplaatste kandidaat de zetel.
Blanco stemmen
Als je geen hokje aankruist op je stembiljet, stem je blanco. Je hoort wel eens dat een blanco stem naar de grootste partij gaat. Dit is onjuist: blanco stemmen hebben geen invloed op de verdeling van zetels. Voor de berekening van de uitslag en de kiesdeler worden uitsluitend de stemmen geteld die op kandidaten zijn uitgebracht.
Blanco stemmen en ongeldige stemmen worden wel meegenomen bij het berekening van het opkomstpercentage: het aantal mensen dat naar het stembureau is gekomen om een stem uit te brengen. Het opkomstpercentage staat los van het berekenen van de kiesdeler, omdat blanco en ongeldige stemmen daarbij niet worden meegeteld.
Je hebt het einde van de spoedcursus gehaald! Het doel was om duidelijk te maken waarom de Tweede Kamerverkiezingen zo belangrijk zijn. Door op 17 maart een volksvertegenwoordiger te kiezen, kun je namelijk invloed uitoefenen op het beleid van de regering gedurende de komende vier jaar. Hopelijk ben je weer helemaal bij en doe je na de verkiezingen mee met deel twee van de ‘democratie voor dummies’: over de kabinetsformatie.
Met medewerking van Sezen Moeliker.