Jongeren spelen het veilig, in het publieke debat én in de literatuur. Leert de coronacrisis ons dan eindelijk om de controle te laten vieren en lijden te omarmen?
Waar blijft het vurige pleidooi van de millennials? Die kreet klinkt steeds luider in het debat over normen en waarden dat door de coronacrisis is ontstaan. Millennials zouden zich in het debat moeten mengen, aangezien zij de zwaarste lasten van deze crisis zullen dragen. Onze levens liggen overhoop en het is de vraag aan de hand van welke principes we verder moeten. Er verschenen verhalen van jonge auteurs over het gebrek aan liefde en het heruitvinden van de eigen identiteit. Maar zijn dat écht de verhalen die het maatschappelijke debat opschudden? Of ontbreekt er iets aan dit engagement?
Levenservaring
Misschien moeten we voor het engagement naar de quarantaineliteratuur kijken die binnenkort zal verschijnen. Maar in de literatuur wordt de millennial al langer een gebrek aan sociale betrokkenheid verweten. In zijn recensie van het boek Kamers antikamers van Niña Weijers schrijft NRC-recensent Thomas de Veen gekscherend over ‘zwaarwichtig autofictioneel essayerende millennialschrijvers, die overpeinzing boven levenservaring stellen.’
De critici zijn niet even duidelijk over de definitie van levenservaring, maar over het ontbreken zijn ze het eens. Een voor de hand liggende verklaring voor dat gebrek is dat de moderne stadsmens niet veel meemaakt in zijn relatief veilige bestaan. Het leven lijkt meer dan ooit controleerbaar. De paradox is dat de zucht naar controle hiermee alleen maar groter is geworden.
Het probleem van controleren
Als een van de populaire duiders van de tijdsgeest wijst psychiater Damiaan Denys ons al geruime tijd op de problematiek van controleerbaarheid. Denys stelt dat jongeren zo zijn opgegroeid met de maakbaarheid van het leven, dat zij lijden niet meer accepteren. Lijden is steeds meer een gemedicaliseerd begrip geworden. Wie lijdt, zoekt medische hulp omdat er kennelijk iets fout gaat. Denys benadrukt dat op die manier voorbij wordt gegaan aan het feit dat lijden een belangrijk onderdeel van het leven is, dat aanvaarding van het lijden noodzakelijk is voor de geestelijke gezondheid.
Aanvaarding van het lijden is noodzakelijk voor de geestelijke gezondheid
Denys ziet in de afwijzing van het lijden een verklaring voor het hoge aantal psychiatrische patiënten in welvarende landen zoals Nederland. Die verklaring is niet zonder controverse. Is het geen te eenzijdige weergave van het probleem? En legt het niet ten onrechte de verantwoordelijkheid voor psychisch lijden bij mensen zelf? Feit is dat Denys met zijn analyse een gevoelig punt blootlegt, dat onze neiging tot vermijden van lijden, niet resulteert in minder lijden.
Condities
Op de acceptatie van het lijden werpt de recente roman Condities van Thomas Heerma van Voss (1990) een interessant licht. Op het eerste oog past de roman in het rijtje boeken van millennialschrijvers. De hoofdpersoon is de jonge schrijver Vincent Pek wiens verhalen zich steevast richten op de overpeinzingen en beslommeringen van de moderne stadsmens. Na een aantal jaren van droogte, draagt Pek bij zijn uitgever nieuwe verhalen aan. In de meeste van die verhalen ontbreekt echter iets wezenlijks, noem het levenservaring, waardoor er weinig spanning in zit. Er is één verhaal waar de uitgever wel toekomst in ziet: het verhaal waarin Pek’s chronische ziekte, de ziekte van Crohn, een centrale rol speelt.
Heerma van Voss onderscheidt zich in zijn roman van de stereotype millennialschrijver door het fysieke lijden als uitgangspunt te nemen. Door zijn uitgever aangespoord, gaat Pek werken aan een roman waarin een alter ego de ziekte van Crohn krijgt. Nadat het boek gepubliceerd is, verslechtert Peks situatie en drukken de klachten steeds meer op zijn gemoed. Pek wil zijn mentale lijden, voor zichzelf houden. Hij bespreekt wat er werkelijk in hem omgaat met niemand, niet met zijn ouders, niet met vriendin Femke.
In tegenstelling tot zijn mentale lijden lukt het Pek niet om zijn fysieke lijden voor zichzelf te houden. De darmklachten zijn er nu eenmaal en worden steeds nijpender. Hoe graag Pek zijn ziekte ook wil ontkennen, het lijden wil controleren, het lukt hem niet. De enige manier om met zijn kwaal in het reine te komen, is een acceptatie hiervan. Houdt de roman ons op die manier een spiegel voor?
Wel als we Peks kwaal zien als een metafoor voor het onvermijdelijke lijden in ons leven.
De onvermijdelijkheid van het lijden
In het radioprogramma Nooit Meer Slapen stelde Denys onlangs dat de coronacrisis het gebrek aan acceptatie van lijden misschien kan compenseren. Dat de jonge generatie nu een leermoment heeft om om te gaan met de onvermijdelijkheid van het lijden. Vanuit dat perspectief lijken we allemaal een beetje op Vincent Pek, al is het lijden door de coronacrisis voor de meesten gelukkig niet fysiek. Evenals de ziekte van Pek, is de coronacrisis wel een gegeven dat we, althans voorlopig, niet kunnen controleren en dat we dus moeten accepteren.
De planning van ons leven is volledig overrompeld. We kunnen er niets aan doen. Dat is misschien een open deur, maar wel een les die we in de praktijk moeten ervaren. De coronacrisis biedt een les in de aanvaarding van het lijden. Wie weet leert de millennial dan wel om de controle te verliezen. Volgt daaruit ook nieuw sociaal engagement? Dat is voorlopig geen controleerbaar gegeven.