Vroeger was je gewoon gay in het geheim. Men mocht het niet weten, omdat ze het er niet mee eens waren. Je was ziek of had een gekke fase. De duivel had je in de greep of je wilde provoceren.
Nu wil iedereen gay zijn. Zelfs Russische wodkamerken, hetero’s die zogenaamd vrijheid blijheid ademen en de pedopartij doen een poging tot. Gay zijn is het nieuwe ‘anders’. De moderne mens wil niet meer gecategoriseerd, gelabeld, of benoemd worden. Vrij van hokjesdenken, maar daar niet te veel voor hoeven doen.
Gay zijn heeft een nieuwe lading gekregen. Een beetje hetzelfde als feministisch zijn. ‘The clothes inside this bag don’t change the world, the woman who wear them do’, dragen vrouwen op een tasje. Moderne feministen leven naar een slogan. De straat op gaan tegen ongelijk loon op basis van gender? Daar moeten ze niet aan denken, te veel gedoe. En waar dat tasje dan gemaakt wordt? Waarschijnlijk in een land waar vrouwen er niet toedoen.
Mannen voelen zich enorm aangegrepen door die slogans. Iedere keer dat ze een tas of T-shirt met slogan voorbij zien komen, groeit hun piemel een millimeter naar binnen. En dan staan ze, allemaal op een rij, bezopen langs de gracht tijdens Pride. Scheef politiepetje en zonnebril op, dikke snor, visnetje, lederhozen en laarsjes aan. Maar als ze versierd worden door een man, voelen ze zich bedreigd. Toch niet zo gay opeens.
De (sociale) mediaworst wordt steeds dikker en groter. Iedereen wordt verwacht een kant te kiezen. Je bent feminist of je bent tegen. Je bent voor Baudet of je bent gezond. Je bent voor de enorme migratiestromen of prikt liever een rubberbootje lek. Je bent voor bakken op het strand of tegen global warming. Je bent voor massatoerisme of je bent tegen een broodje Nutella. Je bent progressief links of rechts. Je bent pro-gay of een homohater.
We willen opvallen door niet te hoeven opvallen
Zo zwart-wit is de wereld nu. Meisjes moeten sterk en onafhankelijk zijn. Vrouwen zijn tegenwoordig moediger dan mannen en ze kunnen zo veel meer. Alleen man zijn, daar neemt niemand meer genoegen mee.
Als kind mocht je vroeger niet buiten de lijntjes kleuren en daarom wil je dat nu des te meer. Jezelf zijn, maar dan anders. We willen niet binnen de perken van andermans hokjes leven. Vies. We willen die hokjes zelf in elkaar timmeren en inkleuren. Meedenken in oplossingen, er half slap tegenaan hangen en dan de vriendelijke groeten geven.
Iedereen moet gelijk zijn en toch een sterk individu. Andermans problemen moeten je aangrijpen en je moet er wat van vinden. Je moet een kant kiezen, om niet buiten de boot te hoeven vallen – de kantlozen. Opvallen door niet te hoeven opvallen. Heel hard meeschreeuwen om niet je stem te hoeven verheffen.
Man, kies een kant. Dan doe je er nog een beetje toe.